Rb. Gelderland, 01-10-2014, nr. 252818
ECLI:NL:RBGEL:2014:6924
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
01-10-2014
- Zaaknummer
252818
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2014:6924, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 01‑10‑2014; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 01‑10‑2014
Inhoudsindicatie
In de onderhavige zaak staat de nakoming van een of meer vaststellingsovereenkomsten centraal.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/252818 / HA ZA 13-709
Vonnis van 1 oktober 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 1] ,
gevestigd te [plaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 2] ,
gevestigd te [plaats],
3. [eiser sub 3],
wonende te [plaats],
4. [eiser sub 4],
wonende te [plaats],
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KJC MASTERSHAUSEN B.V.,
gevestigd te Oosterbeek,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KJC SPRINGE-BENNIGSEN B.V.,
gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KJC INVEST B.V.,
gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KJC COMPANY B.V.,
gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE HUNNENSCHANS BEHEER B.V.,
gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
10. [eiser sub 10],
wonende te [plaats],
11. [eiser sub 11],
wonende te [plaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. J.P.A.M. van Balen te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ECUAFLOR HOLDING B.V.,
gevestigd te Oosterbeek,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [plaats],
3. PETRONELLA WILHELMINA JOHANNA [gedaagde sub 3],
wonende te [plaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. P.J.A. Plattel te Arnhem.
Eisers zullen hierna worden aangeduid als respectievelijk [eiser sub 1], [eiser sub 2], [eiser sub 3], [eiser sub 4] (deze vier tezamen als [eisers]), KJC Mastershausen, KJC Springe-Bennigsen, KJC Invest, KJC Company, De Hunnenschans, [eiser sub 10], [eiser sub 11] (deze zes tezamen als Mastershausen c.s.). Gedaagden zullen hierna Ecuaflor, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] worden genoemd terwijl ze gezamenlijk ook Ecuaflor c.s. worden genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding zijdens [eisers] en Mastershausen c.s. van 11 oktober 2013
- -
de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie zijdens Ecuaflor c.s. van 8 januari 2013
- -
de producties 26 tot en met 34 zijdens Ecuaflor c.s. (beslagstukken)
- -
het tussenvonnis van 22 januari 2014
- -
de akte tot inbreng nadere producties, tevens conclusie van antwoord in reconventie zijdens Ecuaflor c.s. van 12 maart 2014 (genomen ter comparitie van 26 maart 2014)
- -
de akte tot vermeerdering van eis in reconventie zijdens Ecuaflor c.s. van 26 maart 2014
- -
het proces-verbaal van comparitie van 26 maart 2014
- -
de comparitieaantekeningen zijdens Ecuaflor c.s. van 26 maart 2014
- -
de comparitieaantekeningen zijdens [eisers] en Mastershausen c.s. van 26 maart 2014
- -
de akte uitlating producties, tevens akte tot wijziging van eis zijdens [eisers] en Mastershausen c.s. van 23 april 2014
- -
de antwoordakte, tevens houdende antwoord op eisvermeerdering zijdens Ecuaflor c.s. van 21 mei 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
Om organisatorische redenen is de rechter die dit vonnis wijst, niet dezelfde rechter die in deze zaak een comparitie van partijen heeft gehouden.
2. De feiten
2.1.
Op 16 oktober 2006 sluiten Dunoair Windverwaltung GmbH, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] aan ene zijde, en [eiser sub 3] en [eiser sub 10] aan andere zijde een intentieovereenkomst waarvan de kern van de afspraken inhoudt dat [eiser sub 3] en [eiser sub 10] (middellijk of onmiddellijk) samen met [gedaagde sub 2] (middellijk of onmiddellijk) ieder voor 1/3de deel gelijkwaardig deelnemen in ontwikkelde en nog te ontwikkelen Duitse windparken.
2.2.
In oktober 2011 verkoopt Ecuaflor een 90% belang in vier windparken aan het Ampere Equity Fund (AEF). Teneinde deze transactie te kunnen realiseren behoudt Ecuaflor 10% van de aandelen in de desbetreffende windparken en wordt aan AEF een optierecht toegekend om van die 10% op termijn 3/4de gedeelte te verwerven. Het optierecht van AEF wordt door partijen aangeduid als de “soft commitment”. Om Ecuaflor in staat te stellen het 10% belang te financieren hebben Mastershausen en [eiser sub 1] ieder aan Ecuaflor een lening verstrekt van € 1.223.573,00 (in totaal dus € 2.447.146,00). De afspraken tussen Ecuaflor, Mastershausen en [eiser sub 1] zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst van 6 oktober 2011. Daarin is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald.
(…)
3. Partijen stellen vast dat het Ampere Equity Fund voornemens is ook genoemde 7,5% van Ecuaflor te verwerven, hierna te noemen “Soft Commitment” en dat het bedrag slechts dan door Ecuaflor aan [eiser sub 1] c.q. Mastershausen terugbetaald hoeft te worden indien en zodra Ampere Equity Fund gebruik maakt van haar Soft Commitment. Ecuaflor zal indien gebruik wordt gemaakt van de Soft Commitment aan [eiser sub 1] c.q. Mastershausen in het betreffende geval direct na uitbetaling van de transactieprijs aan ieder 37,5% van deze transactieprijs vergoeden ten titel van vergoeding van rente en terugbetaling van het Bedrag (de lening van 2x € 1.223.573,00, rechtbank). Indien de betreffende vergoeding ontoereikend om het Bedrag te voldoen, zal Ecuaflor aan ieder der partijen [eiser sub 1] en Mastershausen slechts gehouden zijn 37,5% van het ontvangen bedrag te vergoeden, waarbij Ecuaflor het overige nog zal zijn gekweten, zulks onder kwijtschelding van een mogelijk restant.
(...)
5. Indien het Ampere Equity Fund voor 1 februari 2012 geen gebruik maakt van haar Soft Commitment zal Ecuaflor de alsdan gehouden 10% overdragen aan een nieuwe op te richten vennootschap waarin ieder der partijen een belang van 33 1/3% zal verkrijgen. Ecuaflor zal de koopsom voor haar extra verkregen belang van 8 1/3% in de nieuwe vennootschap na overdracht voldoen aan Mastershausen en [eiser sub 1], ieder voor de helft,
(…)
8. Partijen trachten over en weer jegens elkander absolute geheimhouding ten aanzien van onderhavige overeenkomst, zulks in het bijzonder ten opzichte van de passerende Duitse notaris en het Ampere Equity Fund.
9. Ecuaflor zal bij belangrijke besluiten die haar als aandeelhouder worden voorgelegd door Ampere Equity Fund advies van [eiser sub 1] en Mastershausen vragen met betrekking tot het in te nemen standpunt. Voorts zal Ecuaflor [eiser sub 1] en Mastershausen volledig op de hoogte stellen van alle relevante zaken betreffende het aandelenbelang van 10%, zulks in de breedste zin des woords. [eiser sub 1] en Mastershausen hebben gevraagd en ongevraagd inzage in alle stukken die Ecuaflor uit hoofde van diens aandeelhouderschap van het belang van 10% ontvangt. Ecuaflor is altijd verplicht om aan een dergelijk informatieverzoek te voldoen.
(…).
2.3.
Per e-mail van 13 februari 2012 aan onder meer [gedaagde sub 2] laat (de Duitse advocaat van) AEF, voor zover hier van belang, het volgende weten.
Attached hereto find a First draft SPA for the transfer of the 7,5% stake in Büren, Mastershausen, Mastershausen II, and Springe-Benningsen, (…)
Sec. 4.1 – the Effective Date for the 10% stake transfer would be 1 January 2012;
(…)
Sec. 6.1 – for Wassili ([naam 1], investment manager AEF, rechtbank) it is important to have a minimum 12 days period before payment is due in order to call funds from AEF’s investors; (…)
Sec. 10 – I presume that we won’t need any Closing Conditions, but that we could arrange for a Signing with a subsequent register filing right away (only the filing will require notarial form again); the only issue to resolve is: when will the payment become due, and how can we reflect the need for a 12 days period to call on investors’ funds?
(…)
2.4.
Bij e-mail van 16 februari 2012 aan onder meer [gedaagde sub 2] schrijft [naam 1], voor zover hier van belang, als volgt.
With Ecuaflor we agreed on a Total purchase price for the 7,5% stake in the different wind farms of EUR 2,536,000. (…)
2.5.
In een e-mail van 16 februari 2012 aan onder meer [gedaagde sub 2] laat (de Duitse advocaat van) AEF, voor zover hier van belang, het volgende weten.
(…)
Sec. 6.1/10 – We would need to clarify whether bank approval is being required for the 7,5% transfer …… If such bank approval is necessary, this would be the one and only Closing Condition; if not, there would be no Closing Condition at all.
Subject to the above, payment could be effected within 12 banking days after signing or after the date on which such closing condition has been fulfilled.
(…)
Once we have clarified thes issues we can finalise the draft and prepare for signing. (…)
2.6.
Per email van 5 maart 2012 aan [eiser sub 3] en [eiser sub 10] schrijft [gedaagde sub 2], voor zover hier van belang, het volgende.
[eiser sub 3], rechtbank) vraagt [naam 2] ook wederom naar de soft commitment, jullie 7,5% waarvoor Ampère Equity Fund een intentie heeft uitgesproken, maar die jullie niet snel genoeg gaat, ik kan daar verder weinig tot niets in forceren, zoals [naam 2] Theo zojuist nogmaals meedeelde. De nieuwe manager van het Ampère Equity Fund wil dit geld funden vanuit upstreaming van cash uit de 4 windparken, dat gaat langzamer dan zij (jullie!) willen, ik kan daar niets aan veranderen, je kunt daar nog 10 x over bellen en vragen, maar dat heeft geen zin.
(…)
2.7.
Op 12 maart 2012 tekenen Ecuaflor en Mastershausen respectievelijk Ecuaflor en [eiser sub 1] twee gelijkluidende vaststellingsovereenkomsten waarin, voor zover hier van belang, het volgende is te lezen.
Nemen het volgende in aanmerking:
A. (…)
B. In oktober 2011 is een 90% belang in de windmolenparken die zijn ontwikkeld verkocht aan het Ampere Equity Fund middels een transactie die partijen voldoende bekend is (…).
C. De Transactie kon slechts worden gerealiseerd indien en voor zover Ecuaflor 10% van de aandelen in de windmolenparken zou behouden, waarbij Ampere Equity Fund heeft aangegeven in beginsel ook een additionele 7,5% te willen verwerven, welke optie hierna genoemd wordt de “Soft Committment”.
E. Mastershausen (respectievelijk [eiser sub 1], rechtbank) heeft aan Ecuaflor teneinde dit belang te kunnen verwerven een lening verstrekt ter grote € 1.223.573,-- onder voorwaarden zoals verwoord in een vaststellingsovereenkomst die door partijen op 6-10-2011 werd ondertekend en die als bijlage aan deze overeenkomst is toegevoegd.
F. Gelet op het feit dat Ampere Equity Fund thans nog niet in staat is haar soft commitment gestand te doen en partijen geen nadere invulling wensen te geven aan hetgeen gesteld is in de vaststellingsovereenkomst van 6-10-2011 in een dergelijke situatie, wensen partijen thans een finale regeling te treffen ten aanzien van de door Mastershausen (respectievelijk [eiser sub 1], rechtbank) aan Ecuaflor verstrekte lening.
Komen overeen als volgt:
1. Ecuaflor zal aan Mastershausen (respectievelijk [eiser sub 1], rechtbank) vóór 1-4-2012 een bedrag van € 800.000,00 voldoen zulks ter finale kwijting van al hetgeen Mastershausen (respectievelijk [eiser sub 1], rechtbank) van Ecuaflor te vorderen mocht hebben uit hoofde van de Vaststellingsovereenkomst van 6-10-2011.
(…)
4. Partijen betrachten over en weer jegens elkander absolute geheimhouding ten aanzien van onderhavige overeenkomst, zulks in het bijzonder ten opzichte van het Ampere Equity Fund.
(…).
2.8.
De transacties tussen Ecuaflor en AEF naar aanleiding van de soft commitment vinden in april 2012 plaats. De transacties worden op 10 mei 2012 geregistreerd in de Duitse openbare registers.
2.9.
Tussen partijen ontstaat in toenemende mate onenigheid over de uitvoering van de samenwerking krachtens voormelde intentieovereenkomst, reden waarom zij besluiten de samenwerking te beëindigen en de aan [eisers] en aan Mastershausen c.s. toekomende gelden uit hoofde van deze samenwerking af te rekenen, een en ander nader vast te leggen in een vaststellingsovereenkomst.
2.10.
Vanaf januari 2013 onderhandelen partijen over de tussen hen te sluiten vaststellingsovereenkomst. In een e-mail van 26 juli 2013 schrijft de raadsman van Ecuaflor c.s. dat Ecuaflor c.s. achter het dan voorliggende exemplaar van de vaststellingsovereenkomst staat en dat zij de vaststellingsovereenkomst zal tekenen zodra Ecuaflor c.s. een exemplaar voor zich krijgt dat door [eisers] en Mastershausen c.s. is getekend.
2.11.
Op 12 augustus 2013 tekent Ecuaflor c.s. de onder 2.9. en 2.10. bedoelde vaststellingsovereenkomst. Daarin is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald.
1. Beëindiging overeenkomsten
1.1
Partijen beëindigen de tussen hen gesloten Intentieovereenkomst, Overeenkomst tA (de samenwerkingsovereenkomst, rechtbank) en Vaststellingsovereenkomst tA (van 6 oktober 2011, rechtbank) (…) met inachtneming van de in deze overeenkomst bepaalde voorwaarden.
1.2
De in lid 1 bedoelde beëindiging heeft nadrukkelijk géén betrekking op de Huidige Windparken, zodat de samenwerking tussen partijen terzake van de Huidige Windparken, zijnde Windpark Nienhagen GmbH & Co KG en Windpark Weibern-Rieden GmbH, ongewijzigd zal worden voortgezet. (…)
1.3
De in lid 1 bedoelde beëindiging heeft nadrukkelijk ook géén betrekking op Windpark Büren en op Windpark Mastershausen GmbH & Co KG en Windpark Mastershausen II GmbH & Co KG (tussen partijen bekend als Büren, Mastershausen I en Mastershausen II), waarvan de financiële afwikkeling tussen Partijen volledig heeft plaatsgevonden, behoudens het bepaalde in artikel 4.
(…)
2. Betaling Ecuaflor
2.1
Partijen verklaren hierbij dat de over en weer geldende verplichtingen met betrekking tot de Verkochte Windparken zijn nagekomen (…). Van het voorgaande uitgaande zijn Partijen een door Ecuaflor aan [eiser sub 2] en aan Mastershausen te betalen vergoeding overeengekomen van in totaal € 3.150.000,- (…). Tevens is Ecuaflor aan [eisers] en aan Mastershausen c.s. nog een restvergoeding verschuldigd van € 60.295,17 (…) aan Mastershausen c.s. en van € 68.984,41 (…) aan [eisers] (…). Deze restvergoeding zal door Ecuaflor aan [eisers] en aan Mastershausen c.s. worden voldaan uiterlijk op 30 december 2014 dan wel bij eerdere afwikkeling van Windpark Mastershausen II GmbH & Co KG.
2.2
Van het in lid 1 bepaalde bedrag zal binnen 30 dagen na dagtekening van deze vaststellingsovereenkomst door Ecuaflor aan [eiser sub 2] en aan Mastershausen elk een bedrag van € 575.000,- (…) zijn voldaan. (…) Bij niet tijdige betaling als bedoeld in dit artikellid, zijn [eisers] en Mastershausen c.s. gezamenlijk bevoegd om deze overeenkomst gelijktijdig buitengerechtelijke te ontbinden.
2.3
Van het in lid 1 bepaalde bedrag zal uiterlijk op 31 januari 2014 door Ecuaflor aan [eiser sub 2] en aan Mastershausen elk een bedrag van € 500.000,- (…) worden voldaan, (…)
2.4
Van het in lid 1 bepaalde bedrag zal uiterlijk op 30 december 2014 door Ecuaflor aan [eiser sub 2] en aan Mastershausen elk een bedrag van € 500.000,- (…) worden voldaan, (…)
2.5
De partijen sub 1 tot en met 4 (dit zijn o.a. Ecuaflor en [gedaagde sub 2], rechtbank) zijn hoofdelijk verbonden tot nakoming van het bepaalde in de artikelen 2.2, 2.3 en 2.4. Voor zover nodig verleent mevrouw [gedaagde sub 3] (…) toestemming ex art. 1:88 BW voor alle verplichtingen uit deze overeenkomst.
2.6
Bij niet tijdige of niet volledige betaling van één of meer van de in dit artikel bepaalde bedragen, is al hetgeen Ecuaflor c.s. aan [eisers] en/of Mastershausen c.s. uit hoofde van deze overeenkomst verschuldigd is, direct en volledig opeisbaar, zonder dat een sommatie of ingebrekestelling noodzakelijk is.
2.7
Bij niet tijdige of niet volledige betaling van één of meer van de in lid 3 en 4 bepaalde bedragen, is Ecuaflor c.s. aan [eisers] en Mastershausen c.s. ieder telkens een aanvullende vergoeding verschuldigd van € 50.000,- (…), direct en volledig opeisbaar, zonder dat een sommatie of ingebrekestelling noodzakelijk is. (…)
4. Afwikkeling Mastershausen I en II en Büren
4.1
Partijen stellen vast dat de volledige juridische en financiële afwikkeling tussen Partijen van Windpark Büren en van Mastershausen GmbH & Co KG en Windpark Mastershausen II GmbH & Co KG (…) nog niet kan worden verricht, omdat de definitief te betalen belastingverplichtingen (…) nog niet vast staan en -voor wat Büren betreft- tevens de gevolgen van de verkoop van Windpark Büren voor de financiële positie van de vennootschap naar Duits recht Windpark Büren GmbH ná 31 december 2011 nog inzichtelijk moeten worden gemaakt. Ecuaflor c.s. zal zorg dragen voor zo spoedig mogelijke afronding van bedoelde afwikkeling en Partijen zijn terzake daarvan het volgende overeengekomen.
4.2
Bij verkoop van de windparken (..) is tussen de verkopers (…) en de koper (…) overeengekomen dat op de koopprijs een bedrag voor door de koper (…) verschuldigde Gewerbesteuer (…) in mindering is gebracht. Daarbij is voorts overeengekomen dat:
a. de verkopers de koper (…) zullen vrijwaren voor door koper (…) verschuldigde Gewerbesteuer (…), voor zover die meer bedraagt dan € 414.000,- (Mastershausen I), € 324.000,- (Mastershausen II), respectievelijk € 1.353.000,- (Büren);
(…)
4.3
Indien één der Partijen door de in lid 2 bedoelde koper (…) zal zijn aangesproken op nakoming van de in lid 2 sub a bedoelde vrijwaring, dan zal die de andere Partijen daarvan onverwijld in kennis stellen (…). Partijen zullen die afspraak en bescheiden vervolgens ter beoordeling voorleggen aan (…) [naam 3] (…) en zullen zich conformeren aan diens schriftelijke oordeel omtrent de juistheid en de verschuldigdheid van die aanspraak (…).
4.4
Indien en nadat [naam 3] de verschuldigdheid door verkopers (…) van de in artikel 4.2a bedoelde aanspraak van koper (…) schriftelijk heeft vastgesteld, zal de terzake aangesproken verkoper de andere verkopers verzoeken om het door hen naar rato verschuldigde gedeelte daarvan aan hem te voldoen. Indien Ecuaflor c.s. ter zake is aangesproken, dan zal zij tevens bevoegd zijn om na schriftelijke vaststelling door [naam 3] als hiervóór bedoeld, het door de andere verkopers (…) ter zake verschuldigde in mindering te brengen op de door haar nog verschuldigde (…) betalingen (…).
4.7
Ecuaflor c.s. zal aan [naam 3] na afronding van de in lid 1 bedoelde afwikkeling verzoeken om aan Mastershausen en [eiser sub 1] schriftelijk te verklaren of de vermogens- en liquiditeitspositie van Windpark Büren GmbH op dat moment in overeenstemming is met die welke zij behoort te hebben bij volledige en juiste afwikkeling van de verkoop door Windpark Büren en de ter zake geldende afspraken tussen Partijen. (…) Vervolgens zullen de aandelen die Partijen nog in eigendom hebben in Windpark Büren GmbH voor € 1,- worden overgedragen aan Ecuaflor.
5. Finale kwijting
5.1
Behoudens ontvangst van de betaling als bedoeld in artikel 2.1 en behoudens het bepaalde in artikel 3 en artikel 4, zullen Ecuaflor c.s. enerzijds en [eisers] en Mastershausen c.s. anderzijds en/of de aan hen gelieerde (rechts)personen, behoudens voor zover het de Huidige Windparken (Weibern-Rieden en Nienhagen, rechtbank) betreft en met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.1 en 3 en 4, over en weer niets meer van elkander te vorderen hebben en zullen zij ter zake jegens elkaar finaal zijn gekweten.
5.2
Partijen beschouwen de onderhavige overeenkomst uitdrukkelijk als een vaststellingsovereenkomst in de zin van art. 7:900 BW.
6. Geschillen
Geschillen, voortvloeiende uit de onderhavige overeenkomst of daarmee verbandhoudende, worden beslecht door de bevoegde rechter te Arnhem.
2.12.
In het door partijen ondertekende exemplaar van deze vaststellingsovereenkomst staat als getypte datum 19 juli 2013. Deze datum is met de hand doorgestreept en veranderd in 12 augustus 2013.
2.13.
Bij beschikking van 9 september 2013 verleent de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam aan [eisers] en Mastershausen c.s. verlof om ten laste van Ecuaflor c.s. conservatoir beslag te leggen onder ABN Amro Bank, Rabobank, SNS Bank en ING Bank, op twee onroerende zaken aan de [adres], op aandelen op naam en op certificaten van aandelen op naam. De vordering wordt begroot op € 4.091.521,00.
2.14.
Per brief van 10 september 2013 laat [naam 3] weten dat Ecuaflor, [eiser sub 1] en Mastershausen ieder een bedrag van € 20.523,24 dienen te betalen terzake van Gewerbesteuer.
2.15.
In de e-mail van 11 september 2013 bericht [gedaagde sub 2] [eiser sub 3] en [eiser sub 10] dat in verband met de hiervoor genoemde brief van [naam 3] op grond van de vaststellingsovereenkomst aan [eiser sub 2] en aan Mastershausen geen € 575.000,00 ieder, maar € 554.476,76 ieder zal worden voldaan.
2.16.
Op 13 september 2013 voldoet Ecuaflor c.s. de in de e-mail van 11 september 2013 laatstgenoemde bedragen aan [eiser sub 2] en Mastershausen.
2.17.
Op 13 september 2013 leggen [eisers] en Mastershausen c.s. conservatoir beslag ten laste van Ecuaflor c.s. onder Rabobank, SNS Bank en ING Bank. Tevens is beslag gelegd op de twee onroerende zaken aan de [adres] en op certificaten van aandelen.
2.18.
Bij vonnis van 19 september 2013, met nadere motivering op 30 september 2013, herbegroot de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de vordering van [eisers] en Mastershausen c.s. voorshands op een bedrag van € 2.654.021,52 en bevestigt hij dat Ecuaflor c.s. haar contractuele betalingsverplichtingen niet is nagekomen. De gevorderde opheffing van – de meerderheid van – de gelegde beslagen wordt afgewezen.
2.19.
Bij vonnis van Amtsgericht Emmerich am Rhein van 3 december 2013 worden de door [eisers] en Mastershausen c.s. ten laste van Ecuaflor, Dunoair Windverwaltung GmbH en Dunoair Windpark Planung GmbH in Duitsland gelegde conservatoire beslagen naar Duits recht opgeheven.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
[eisers] en Mastershausen c.s. vorderen, na eiswijziging c.q. -vermeerdering en samengevat, Ecuaflor c.s., voor wat betreft de vorderingen A. tot en met H. Ecuaflor en [gedaagde sub 2] hoofdelijk en voor wat betreft de vorderingen A.c., A.d., C.b., C.c. en E. Ecuaflor, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk, te veroordelen tot
A. betaling aan [eiser sub 2] van
- a.
€ 500.000,00 (artikel 2.4 Vaststellingsovereenkomst onder 2.11.),
- b.
€ 68.984,41 (artikel 2.1 Vaststellingsovereenkomst onder 2.11.),
- c.
€ 50.000,00 (artikel 2.7 jo. 2.3 Vaststellingsovereenkomst onder 2.11.),
- d.
€ 50,000,00 (artikel 2.7 jo 2.4 Vaststellingsovereenkomst onder 2.11.),
te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf primair 19 augustus 2013, subsidiair 19 september 2013,
betaling aan [eiser sub 2] van primair € 26.027,40, subsidiair € 15.972,60, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 28 januari 2014,
betaling aan KJC Mastershausen van
- a.
€ 500.000,00 (artikel 2.4 Vaststellingsovereenkomst onder 2.11.),
- b.
€ 50.000,00 (artikel 2.7 jo. 2.3 Vaststellingsovereenkomst onder 2.11.),
- c.
€ 50,000,00 (artikel 2.7 jo 2.4 Vaststellingsovereenkomst onder 2.11.),
- d.
€ 69.295,17 (artikel 2.1 Vaststellingsovereenkomst onder 2.11.),
te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf primair 19 augustus 2013, subsidiair 19 september 2013,
betaling aan KJC Mastershausen van primair € 26.027,40, subsidiair € 15.972,60, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 28 januari 2014,
betaling aan [eiser sub 2] en KJC Mastershausen van € 61.292,63 elk aan kosten ter voorkoming en beperking van schade, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 11 oktober 2013,
en voorts
op de voet van artikel 6:230 lid 2 BW te bepalen dat artikel 3 Vaststellingsovereenkomst van 6 oktober 2011 aldus moet worden uitgelegd, dat de door AEF betaalde koopprijs voor het soft commitment van € 2.536.000,00 met terugwerkende kracht geheel aan [eiser sub 1] een aan Mastershausen toekwam, tot het beloop van de door ieder van hen aan Ecuaflor verstrekte leningen van € 1.223.573,00,
Ecuaflor c.s. te veroordelen tot betaling aan [eiser sub 1] Beheer van € 423.573,00, bestaande uit schade als gevolg van vernietiging op grond van bedrog van het door [eiser sub 1] Beheer aanvaarde aanbod tot aanvaarding van een koopprijs van € 800.000,00 en van de vaststellingsoverenkomst van 12 maart 2012, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 2 april 2012,
Ecuaflor c.s. te veroordelen tot betaling aan KJC Mastershausen van € 423.573,00, bestaande uit schade als gevolg van vernietiging op grond van bedrog van het door KJC Mastershausen aanvaarde aanbod tot aanvaarding van een koopprijs van € 800.000,00 en van de vaststellingsoverenkomst van 12 maart 2012, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 2 april 2012,
met veroordeling van Ecuaflor c.s. in de proceskosten.
3.2.
[eisers] en Mastershausen c.s. stellen in de eerste plaats dat Ecuaflor c.s. is tekortgeschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst onder 2.11. Ecuaflor c.s. heeft nagelaten binnen dertig dagen na dagtekening van de vaststellingsovereenkomst aan de eerste betalingsverplichting te voldoen, zodat [eisers] en Mastershausen c.s. gerechtigd zijn de uit de vaststellingsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen direct en volledig op te eisen. De vorderingen A. tot en met D. hebben hierop betrekking. Dit geldt blijkens het gestelde onder 83. tot en met 87. van de dagvaarding ook voor vordering E. Vorderingen F. tot en met H. betreffen de stelling van [eisers] en Mastershausen c.s. dat de vaststellingsovereenkomsten van 12 maart 2012 onder invloed van bedrog dan wel dwaling door [eiser sub 1] en Mastershausen zijn aangegaan. [eisers] en Mastershausen c.s. voeren daartoe aan dat Ecuaflor, althans [gedaagde sub 2], [eiser sub 1] en Mastershausen heeft bewogen een aanbod van 2x € 800.000,00 van Ecuaflor te aanvaarden ter aflossing van de door hen aan Ecuaflor verstrekte leningen van elk € 1.223.573,00, terwijl ten tijde van voormeld aanbod [gedaagde sub 2] echter al namens Ecuaflor met AEF overeenstemming had bereikt over de te betalen koopprijs voor de door AEF te verwerven aandelen bij uitoefening van het optierecht en hij wist dat AEF gebruik ging maken van haar optierecht en dat de overeengekomen koopprijs op korte termijn door AEF zou worden betaald. In weerwil van hetgeen waartoe hij was verplicht heeft [gedaagde sub 2] [eiser sub 1] en Mastershausen terzake opzettelijk niet geïnformeerd. Indien hij dat wel had gedaan, dan hadden [eiser sub 1] en Mastershausen het aanbod van Ecuaflor niet aanvaard en zouden zij gezien de vaststellingsovereenkomst van 6 oktober 2011 hun volledige lening van 2x € 1.223.573,00 hebben terugontvangen.
3.3.
Ecuaflor c.s. voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Ecuaflor c.s. vordert, samengevat, hoofdelijke veroordeling van [eisers] en Mastershausen c.s. tot
- 1.
opheffing en opgeheven houden van alle door haar gelegde beslagen ten laste van Ecuaflor c.s., versterkt met een dwangsom,
- 2.
vergoeding van de schade van Ecuaflor c.s. geleden ten gevolge van het schenden van de geheimhoudingsplicht, nader op te maken bij staat,
- 3.
vergoeding van de schade van Ecuaflor c.s. dan wel Dunoair Windverwaltung GmbH dan wel Dunoair Windpark Planung GmbH geleden ten gevolge van de door [eisers] en Mastershausen c.s. jegens hen in Duitsland gelegde beslagen, nader op te maken bij staat,
en, na eisvermeerdering, tevens tot
4. vergoeding van de schade van Ecuaflor c.s. geleden ten gevolge van het schenden van de Vaststellingsovereenkomst, nader op te maken bij staat,
5. vergoeding van de schade van Ecuaflor c.s. geleden ten gevolge van de door [eisers] en Mastershausen c.s. jegens hen gelegde onrechtmatige beslagen, nader op te maken bij staat,
met veroordeling van [eisers] en Mastershausen c.s. in de proceskosten, daaronder begrepen de nakosten.
3.5.
Ecuaflor c.s. legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de door [eisers] en Mastershausen c.s. ten laste van haar in Nederland en Duitsland gelegde beslagen ten onrechte zijn gelegd waardoor – voor zover dat nog niet is gebeurd – deze moeten worden opgeheven en [eisers] en Mastershausen c.s. gehouden zijn de door Ecuaflor c.s. geleden schade te vergoeden. Daarnaast zijn [eisers] en Mastershausen c.s. jegens Ecuaflor c.s. toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomsten van 6 oktober 2011 en 12 maart 2012 door in strijd met de artikel 8 respectievelijk artikel 4 ervan informatie aangaande beide overeenkomsten te delen met AEF en Triodos. Ook zijn zij toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst van 12 augustus 2013, in het bijzonder in de nakoming van de artikelen 4.1 en 4.7, door [gedaagde sub 2] als bestuurder van Windpark Büren GmbH te ontslaan omdat daardoor de overeengekomen afwikkeling van Windpark Buren GmbH niet kan geschieden zoals tussen partijen is overeengekomen.
3.6.
[eisers] en Mastershausen c.s. voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1.
Ter comparitie hebben partijen uitdrukkelijk verklaard deze rechtbank als de bevoegde rechtbank aan te merken. Daarnaast hebben partijen ter zitting uitdrukkelijk gekozen voor de toepassing van Nederlands recht. Mede hierom acht de rechtbank zich bevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen en zal zij bij de beoordeling ervan Nederlands recht toepassen. De door [eisers] en Mastershausen c.s. bij akte van 23 april 2014 opgeworpen exceptie van onbevoegdheid naar aanleiding van de op 26 maart 2014 door Ecuaflor c.s. genomen eisvermeerdering wordt dan ook gepasseerd.
verder in conventie
Vorderingen A. tot en met E.
4.2.
Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of [eisers] en Mastershausen c.s. in verband met de niet tijdige voldoening aan de eerste betalingsverplichting tot directe en volledige opeising van de uit de vaststellingsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen kunnen overgaan. Partijen zijn in dit kader allereerst verdeeld over de vraag wanneer de eerste betaling – zie 2.2 van het onder 2.11. geciteerde gedeelte van de vaststellingsovereenkomst – diende te geschieden. Volgens Ecuaflor c.s. diende de eerste betaling te geschieden 30 dagen na de datum van ondertekening van de vaststellingsovereenkomst, te weten uiterlijk op 11 september 2013. [eisers] en Mastershausen c.s. daarentegen stellen dat de betaling uiterlijk op 18 augustus 2013 diende plaats te vinden, 30 dagen na 19 juli 2013, de datum waarop de vaststellingsovereenkomst oorspronkelijk stond gedateerd.
4.3.
Partijen zijn het erover eens dat de eerste betaling door Ecuaflor te laat is voldaan. De betaling is door [eisers] en Mastershausen c.s. immers pas op 13 september 2013 ontvangen. Anders dan Ecuaflor c.s. heeft aangevoerd is de rechtbank van oordeel dat zij de betaling niet mocht opschorten in afwachting van de bindende beslissing van [naam 3] terzake van de Gewerbesteuer of in verband met onzekerheid over mogelijke schulden van [eisers] en Mastershausen c.s. aan het Finanzambt. De vaststellingsovereenkomst brengt immers niet mee dat de eerste betalingsverplichting mag worden opgeschort indien Ecuaflor c.s. terzake van de Gewerbesteuer door de koper wordt aangesproken. Die aanspraak geeft Ecuaflor slechts een recht op verrekening met door haar nog verschuldigde bedragen. Uitgangspunt in deze procedure is dan ook dat de eerste betaling door Ecuaflor niet tijdig is voldaan. [eisers] en Mastershausen c.s. zijn in beginsel dus gerechtigd de uit de vaststellingsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen van Ecuaflor direct en volledig op te eisen.
4.4.
[eisers] en Mastershausen c.s. betogen dat zij door de te late betaling gerechtigd zijn de uit de vaststellingsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen van Ecuaflor c.s. direct en volledig op te eisen. Volgens Ecuaflor c.s. is directe en volledige opeisbaarheid van de voor haar uit de vaststellingsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De betaling van de eerste betalingstermijn is uiteindelijk door Ecuaflor verricht en er is slechts sprake van een geringe overschrijding van de betalingstermijn. Aan de zijde van [eisers] en Mastershausen c.s. is dan ook geen sprake van schade. [eisers] en Mastershausen c.s. hebben derhalve geen redelijk en geoorloofd belang bij de directe opeisbaarheid. De gevolgen van de directe en volledige opeisbaarheid van de betalingsverplichtingen zullen voor Ecuaflor c.s., gelet op de hoogte van het bedrag waar het om gaat, desastreus en zeer verstrekkend zijn, aldus telkens Ecuaflor c.s.
4.5.
Of sprake is van een geringe overschrijding van de betalingstermijn hangt af van de vraag op welke datum – 18 augustus 2013 of 11 september 2013 – de eerste betaling door Ecuaflor uiterlijk diende te gebeuren. Als onbetwist staat vast dat de vaststellingsovereenkomst op 12 augustus 2013 door Ecuaflor c.s. is ondertekend en dat partijen in ieder geval tot 5 augustus 2013 overleg hebben gehad over de inhoud van de vaststellingsovereenkomst. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, valt dan ook niet in te zien dat partijen zijn overeengekomen dat 19 juli 2013 geldt als datum van dagtekening. Daarom wordt het ervoor gehouden dat Ecuaflor de eerste betaling twee dagen te laat heeft gedaan. Niet weersproken is dat [eisers] en Mastershausen c.s. daardoor geen schade hebben geleden. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een niet noemenswaardige overschrijding van de betalingstermijn. Gelet hierop en de gevolgen die gehele opeisbaarheid voor Ecuaflor c.s., acht de rechtbank het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de onderhavige overschrijding leidt tot directe en volledige opeisbaarheid van de uit de vaststellingsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen. Hieraan kan niet afdoen dat partijen lang en uitvoerig hebben onderhandeld over de inhoud van de vaststellingsovereenkomst.
4.6.
De slotsom van al het voorgaande is dat de vorderingen A. tot en met E. niet toewijsbaar zijn. Zij zullen derhalve worden afgewezen.
Vorderingen F. tot en met H.
4.7.
Voor zover de vorderingen betrekking hebben op [gedaagde sub 3], worden deze afgewezen. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde sub 3] bij het gestelde bedrog dan wel de gestelde dwaling op enigerlei wijze betrokken was. Daarnaast is niet onderbouwd dat bij een geslaagd beroep op bedrog of dwaling op haar een betalingsverplichting zou komen te rusten.
4.8.
Voor een geslaagd beroep op bedrog moet in deze zaak komen vast te staan dat Ecuaflor in weerwil van hetgeen waartoe zij verplicht was opzettelijk heeft verzwegen dat zij reeds vóór 5 maart 2012 wist dat AEF gebruik ging maken van haar optierecht en dat de overeengekomen koopprijs op korte termijn door AEF zou worden voldaan.
4.9.
Niet in geschil is dat [eisers] en Mastershausen c.s. niet zijn geïnformeerd over de onder 2.3. tot en met 2.5. vermelde e-mails. Gezien de inhoud en strekking van die e-mails is de rechtbank van oordeel dat Ecuaflor reeds vóór 5 maart 2012 wist dat AEF gebruik ging maken van haar optierecht en dat voldoening van de overeengekomen koopprijs voor de aandelen op korte termijn aanstaande was. Dat Ecuaflor verplicht was deze informatie aan [eisers] en Mastershausen c.s. te melden volgt uit artikel 9 van de vaststellingsovereenkomst van 6 oktober 2011. Anders dan Ecuaflor c.s. stelt, brengt artikel 5 van laatstgenoemde vaststellingsovereenkomst niet mee dat zij vanaf 1 februari 2012 niet meer aan artikel 9 ervan gebonden zou zijn. Daarmee staat vast dat Ecuaflor heeft gezwegen waar zij had moeten spreken. Daarbij komt dat [eiser sub 1] ([eiser sub 3]) en Mastershausen ([eiser sub 10]) geregeld bij Ecuaflor ([gedaagde sub 2]) hebben geïnformeerd naar de stand van zaken ten aanzien van de soft commitment, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de e-mail van 5 maart 2012 van [gedaagde sub 2] aan [eiser sub 3] en [eiser sub 10] (zie onder 2.6.). De conclusie kan daarom geen andere zijn dan dat opzettelijk is gezwegen en dus verzwegen. Het beroep op bedrog slaagt. Daarmee staat eveneens vast dat Ecuaflor en [gedaagde sub 2] toerekenbaar tekort zijn geschoten dan wel zich onrechtmatig hebben gedragen tegenover [eiser sub 1] en Mastershausen.
4.10.
[eisers] en Mastershausen c.s. stellen dat zij als zij toereikend waren geïnformeerd door Ecuaflor en [gedaagde sub 2] de vaststellingsovereenkomst van 12 maart 2012 niet of niet onder dezelfde voorwaarden zouden zijn aangegaan. Ecuaflor c.s. betwist dit causaal verband. De rechtbank overweegt dat voor de beoordeling van de vraag of er voldoende causaal verband bestaat een vergelijking moet worden gemaakt tussen de situatie waarin [eiser sub 1] en Mastershausen zich nu bevinden en de hypothetische situatie waarin zij zich zouden hebben bevonden indien er toereikende informatie was verstrekt. Nu vast staat dat Ecuaflor reeds vóór 5 maart 2012 wist dat AEF gebruik ging maken van haar optierecht en dat voldoening van de koopprijs voor de aandelen op korte termijn aanstaande was, is redelijkerwijs aannemelijk te achten dat [eiser sub 1] en Mastershausen niet de vaststellingsovereenkomst van 12 maart 2012 zouden hebben getekend. Dit geldt temeer, omdat partijen het erover eens zijn dat de transactie met AEF voor [eiser sub 1] en Mastershausen een grotere opbrengst tot gevolg zou hebben gehad. Daarom wordt geoordeeld dat het causale verband tussen het opzettelijk terughouden van informatie door Ecuaflor en [gedaagde sub 2] en de gestelde schade bestaat.
4.11.
[eisers] en Mastershausen c.s. vorderen ieder aan schadevergoeding een bedrag van € 423.573,00. Dit is het verschil tussen de ieder door hen aan Ecuaflor verstrekte lening van € 1.223.573,00 en de door ieder van hen ontvangen betaling van € 800.000,00. De rechtbank volgt dit niet, omdat artikel 3 van de vaststellingsovereenkomst van 6 oktober 2011 (zie onder 2.2.) meebrengt dat [eiser sub 1] en Mastershausen recht hebben op ieder 37,5% van de totale transactieprijs. De rechtbank verwerpt de stelling van [eisers] en Mastershausen c.s. dat de tekst van artikel 3 de bedoeling van partijen niet op een juiste wijze zou weergeven en dat partijen in dit verband zijn uitgegaan van een onjuiste veronderstelling, nu deze stelling wordt betwist en – mede gezien de aard van een vaststellingsovereenkomst – onvoldoende feitelijk is onderbouwd. Nu [eisers] en Mastershausen c.s. niet kunnen worden gevolgd in hun uitleg van artikel 3 van voormelde vaststellingsovereenkomst, zal de vordering onder F. worden afgewezen.
4.12.
De rechtbank verwerpt de stelling dat [eiser sub 1] en Mastershausen geen schade zouden hebben geleden omdat ten aanzien van de verkoop van de aandelen Gewerbesteuer verschuldigd zou zijn. Deze stelling kan niet afdoen aan de afspraak in artikel 3 van de vaststellingsovereenkomst van 6 oktober 2011 dat indien gebruik wordt gemaakt van de soft commitment aan [eiser sub 1] en Mastershausen ieder 37,5% van de transactieprijs zal worden voldaan. Dat de transactieprijs € 2.425.000,00 in plaats van € 2.536.000,00 bedraagt omdat het verschil tussen beide bedragen werkkapitaal zou zijn, zoals Ecuaflor c.s. stelt, verwerpt de rechtbank eveneens bij gebrek aan een feitelijke onderbouwing. Het voorgaande leidt ertoe dat [eiser sub 1] en Mastershausen ieder recht hebben op 37,5% van € 2.536.000,00, zijnde € 951.000,00. Zij hebben ieder € 800.000,00 ontvangen, zodat de rechtbank met betrekking tot de vorderingen onder G. en onder H. aan ieder van hen een bedrag van € 151.000,00 zal toewijzen aan schadevergoeding.
4.13.
Aangezien sprake is van schadevergoeding, is over de hiervoor toegewezen bedragen de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW verschuldigd. Niet betwist is dat de wettelijke rente vanaf 2 april 2012 verschuldigd is, zodat de wettelijke rente vanaf deze datum zal worden toegewezen.
4.14.
Er is geen verweer gevoerd tegen de gevorderde hoofdelijke veroordeling van Ecuaflor en [gedaagde sub 2], zodat zij hoofdelijk zullen worden veroordeeld.
Proceskosten
4.15.
Partijen worden over en weer gedeeltelijk in het ongelijk gesteld. De rechtbank is van oordeel dat dit moet leiden tot compensatie van kosten.
verder in reconventie
Opheffing beslagen
4.16.
De beoordeling van de opheffingsvordering kan niet los geschieden van een afweging van de wederzijdse belangen van partijen. Ecuaflor c.s. heeft in dit verband niets aangevoerd. Daarom kan niet worden geoordeeld dat het belang van [eisers] en Mastershausen c.s. bij verhaalsmogelijkheid van hun ondeugdelijk gebleken vorderingen thans dient te wijken voor het belang van Ecuaflor c.s. bij opheffing van de beslagen. Vordering 1 wordt dus afgewezen.
Schending geheimhoudingsplicht
4.17.
Ecuaflor c.s. heeft niet onderbouwd dat zij schade heeft geleden als gevolg van de door haar gestelde schending van de geheimhoudingsplicht die op [eisers] en Mastershausen c.s. zou rusten. Gesteld noch gebleken is dat AEF of Triodos voor Ecuaflor c.s. gevolgen heeft verbonden aan de geheime informatie die zij van [eisers] en Mastershausen c.s. zouden hebben ontvangen. De rechtbank acht het in dit verband dan ook niet aannemelijk dat Ecuaflor c.s. schade heeft geleden, zodat vordering 2 eveneens wordt afgewezen.
Schade als gevolg van de beslagen in Duitsland
4.18.
[eisers] en Mastershausen c.s. hebben ter verzekering van verhaal van hun vorderingen in conventie A. tot en met D. in Duitsland conservatoire beslagen doen leggen. Uit hetgeen in conventie is overwogen, volgt dat de vorderingen waarvoor in Duitsland beslag is gelegd, ondeugdelijk zijn. Op grond hiervan wordt aangenomen dat de in Duitsland gelegde beslagen onrechtmatig zijn. Ecuaflor heeft aannemelijk gemaakt dat zij als gevolg van de Duitse beslagen schade heeft geleden. Daarom zal met betrekking tot de schade van Ecuaflor de verwijzing naar de schadestaatprocedure worden toegewezen.
Schenden vaststellingsovereenkomst
4.19.
Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is onbegrijpelijk de stelling van Ecuaflor c.s. dat [eisers] en/of Mastershausen c.s. jegens haar toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst van 12 augustus 2013 door [gedaagde sub 2] als bestuurder van Windpark Büren GmbH te ontslaan. Dat daardoor de overeengekomen afwikkeling van Windpark Büren GmbH niet kan geschieden zoals vastgelegd in laatstgenoemde vaststellingsovereenkomst, valt zonder nadere motivering evenmin in te zien. Vordering 4 wordt dan ook afgewezen.
Schade als gevolg van de beslagen in Nederland
4.20.
Uit hetgeen in conventie is overwogen, volgt dat de vorderingen ter verzekering waarvan [eisers] en Mastershausen c.s. in Nederland conservatoir beslag hebben gelegd, het betreft ook hier de vorderingen A. tot en met D., ondeugdelijk zijn. Daarom wordt aangenomen dat deze beslagen onrechtmatig zijn. Ecuaflor c.s. heeft aannemelijk gemaakt dat zij als gevolg van de beslagen schade heeft geleden, zodat de gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure zal worden toegewezen.
Hoofdelijkheid
4.21.
Er is geen verweer gevoerd tegen de gevorderde hoofdelijke veroordeling van [eisers] en Mastershausen c.s., zodat zij ten aanzien van de toewijsbaar geachte vorderingen hoofdelijk zullen worden veroordeeld.
Proceskosten
4.22.
Partijen worden over en weer gedeeltelijk in het ongelijk gesteld, zodat de proceskosten zullen worden gecompenseerd.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Ecuaflor en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander daardoor zal zijn bevrijd, om aan [eiser sub 1] te betalen een bedrag van € 151.000,00 (honderd eenenvijftigduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 2 april 2012 tot aan de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Ecuaflor en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander daardoor zal zijn bevrijd, om aan Mastershausen te betalen een bedrag van € 151.000,00 (honderd eenenvijftigduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 2 april 2012 tot aan de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
veroordeelt [eisers] en Mastershausen c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen daardoor zullen zijn bevrijd, tot vergoeding aan Ecuaflor van de door Ecuaflor c.s. geleden schade als gevolg van de in Duitsland gelegde beslagen, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
5.7.
veroordeelt [eisers] en Mastershausen c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen daardoor zullen zijn bevrijd, tot vergoeding aan Ecuaflor c.s. van de door Ecuaflor c.s. geleden schade als gevolg van de in Nederland gelegde beslagen, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
5.8.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
compenseert de kosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2014.
Coll.: SJM