De overeenkomst in het insolventierecht
Einde inhoudsopgave
De overeenkomst in het insolventierecht (R&P nr. InsR3) 2012/2.2.1.1:2.2.1.1 Het doel van het faillissement
De overeenkomst in het insolventierecht (R&P nr. InsR3) 2012/2.2.1.1
2.2.1.1 Het doel van het faillissement
Documentgegevens:
mr. T.T. van Zanten, datum 14-09-2012
- Datum
14-09-2012
- Auteur
mr. T.T. van Zanten
- JCDI
JCDI:ADS385603:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie Van der Feltz I, p. 7 en p. 339.
Van der Feltz I, p. 27.
Zie Verstillen 1998, p. 28-29, met verwijzingen. Zie ook Molengraaff-Star Busmann 1951, p. 31: `Wè1 beschouwd heeft de instelling van het faillissement geen ander doel dan de toepassing, de praktische verwezenlijking van de bepalingen, vervat in art. 1177 B.W. [...], en in art. 1178 van hetzelfde wetboek [...1'.
Zie nader Verstillen 1998a, p. 29.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het faillissement werd door de wetgever van 1893 gekenschetst als 'een gerechtelijk beslag op het geheele vermogen des schuldenaars ten behoeve zijner gezamenlijke schuldeischers'.1 Uit deze veel geciteerde passage uit de memorie van toelichting bij de Faillissementswet kan worden afgeleid dat het faillissement — evenals een individueel beslag — een wijze van verhaal is, waarbij in beginsel alle vermogensbestanddelen van de schuldenaar worden geëxecuteerd en de opbrengst onder al zijn schuldeisers wordt verdeeld. Over het doel van het faillissement liet de wetgever weinig misverstand bestaan:
`De instelling van het faillissement beoogt niets anders dan, bij staking van betaling door den schuldenaar, diens vermogen op eene billijke wijze onder al zijne schuldeischers, met eerbiediging van ieders recht, te verdeelen, en het geheele samenstel der bepalingen, welke in eene faillietenwet worden gevonden, heeft geen ander doel dan die billijke verdeeling voor te bereiden, te waarborgen en te bewerkstelligen'2
Met de verwijzing naar 'ieders recht' wordt klaarblijkelijk gedoeld op ieders verhaalsrecht in de zin van de artikelen 1177 en 1178 (oud) BW, de voorlopers van art. 3:276 en 3:277 BW.3 Het doel van het faillissement is dus de realisatie van de verhaalsrechten van de schuldeisers. Het collectieve karakter ervan waarborgt in zekere mate dat dit verhaal op een ordelijke en efficiënte wijze plaatsvindt.4