Einde inhoudsopgave
Warenwetbesluit Zuivel
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2016
- Bronpublicatie:
03-02-2016, Stb. 2016, 61 (uitgifte: 18-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-12-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-02-2016, Stb. 2016, 61 (uitgifte: 18-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Richtlijn 2001/114/EG: Richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2001 inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde, geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk (PbEG L 15);
- b.
Richtlijn 79/1067/EEG: Richtlijn nr 79/1067/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 november 1979 tot vaststelling van communautaire analyse-methoden voor de controle van bepaalde voor menselijke voeding bestemde geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk (PbEG L 327);
- c.
Richtlijn 2015/2203:: Richtlijn (EU) 2015/2203 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot voor menselijke voeding bestemde caseïne en caseïnaten en tot intrekking van Richtlijn 83/417/EEG van de Raad (PbEU 2015, L 314);
- d.
Richtlijn 85/503/EEG: Richtlijn nr 85/503/EEG van de Commissie van 25 oktober 1985 betreffende analysemethoden inzake voor menselijke voeding bestemde caseïnen en caseïnaten (PbEG L 308);
- e.
Richtlijn 92/46/EEG: Richtlijn nr 92/46/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en produkten op basis van melk (PbEG L 268);
- f.
Richtlijn 92/47/EEG: Richtlijn nr 92/47/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1992 houdende vaststelling van de voorschriften voor het toestaan van tijdelijke en beperkte afwijkingen op de specifieke communautaire gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van melk en produkten op basis van melk (PbEG L 268);
- g.
koemelk: het door het melken van één of meer koeien verkregen produkt, zonder dat daaraan stoffen worden toegevoegd of onttrokken;
- h.
rauwe melk: melk die is afgescheiden door de melkklier van een of meer koeien, ooien, geiten of buffelkoeien, die niet is verwarmd tot boven 40°C en die evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan;
- i.
thermisatie: verhitting van rauwe melk tot een temperatuur tussen 57°C en 68°C, zodanig dat de melk na deze behandeling positief blijft reageren op de fosfatase-test;
- j.
warmtebehandeling: elke behandeling door verhitting die, onmiddellijk na de toepassing ervan, een negatieve reactie bij de fosfatase-test tot gevolg heeft;
- k.
melk bestemd voor de bereiding van produkten op basis van melk:
- 1°
rauwe melk bestemd voor verwerking;
- 2°
vloeibare of bevroren melk, verkregen uit rauwe melk die al dan niet een toegestane fysische behandeling, zoals een warmtebehandeling of een thermisatie, heeft ondergaan en waarvan de samenstelling al dan niet is gewijzigd, mits deze wijziging beperkt blijft tot het toevoegen of het onttrekken van natuurlijke melkbestanddelen;
- l.
warmtebehandelde consumptiemelk:
- 1°
voor verkoop aan een eindverbruiker en aan instellingen bestemde consumptiemelk die uit rauwe melk is verkregen door een warmtebehandeling en die wordt aangeboden als gepasteuriseerde melk, UHT-melk, gesteriliseerde melk of hooggepasteuriseerde melk;
- 2°
door pasteurisatie behandelde melk voor bulk-verkoop op verzoek van de individuele eindverbruiker;
- m.
produkten op basis van melk:
- 1°
zuivelprodukten, dat wil zeggen produkten die uitsluitend zijn verkregen uit rauwe melk, met dien verstande dat stoffen die voor de bereiding ervan noodzakelijk zijn, mogen worden toegevoegd, mits deze stoffen niet worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van één van de bestanddelen van de melk;
- 2°
samengestelde zuivelprodukten, dat wil zeggen produkten waarvan geen enkel element in de plaats komt van een melkbestanddeel of bedoeld is om daarvoor in de plaats te komen en waarvan de melk of een zuivelprodukt een essentieel bestanddeel is, hetzij door de hoeveelheid, hetzij omdat het effect kenmerkend is voor deze produkten;
- n.
micro-organismen van yoghurt-cultuur: micro-organismen van de soorten Lactobacillus del-brueckii ssp. bulgaricus en Streptococcus thermophilus;
- o.
Conventie van Stresa: de internationale overeenkomst nopens het gebruik van aanduidingen van herkomst en benamingen van kaassoorten, tot stand gekomen te Stresa op 1 juni 1951 (Trb. 1952, 61)
- p.
kaasstandaarden: internationale kaasstandaarden, opgesteld:
- 1°
in het kader van de ‘FAO/WHO Code of Principles concerning Milk and Milk Products’; of
- 2°
krachtens de Conventie van Stresa;
vermeld in bijlage II;
- q.
melkveehouder: degene die bedrijfsmatig melkkoeien houdt, voor eigen rekening of voor rekening van anderen;
- r.
verordening (EG) 1333/2008:verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PbEU L 354).