Einde inhoudsopgave
RvdW 2011/1326
Verweer ex art. 359a Sv of strafmaatverweer. Overgangsrecht art. 14a(oud) Sr; toepassing meest gunstige bepaling.
HR 25-10-2011, ECLI:NL:HR:2011:BS1730
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 oktober 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, W.A.M. van Schendel, W.F. Groos
- Zaaknummer
10/00616
- Conclusie
A-G Silvis
- LJN
BS1730
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BS1730, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25ā10ā2011
ECLI:NL:PHR:2011:BS1730, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30ā08ā2011
- Wetingang
Svart. 359a; Sr art. 1 lid 2 en art. 14a
Essentie
Verweer ex art. 359a Sv. Het Hof heeft het betoog van de raadsvrouwe kennelijk en niet onbegrijpelijk aldus uitgelegd dat door haar aan het Hof de keuze is gelaten het verweer op te vatten als een beroep op een vormverzuim cfm art. 359a Sv dan wel als een gewoon strafmaatverweer. Dat brengt mee dat in cassatie niet met vrucht kan worden geklaagd dat het Hof het aangevoerde (louter) had dienen te verstaan als een op art. 359a Sv gestoeld verweer en heeft verzuimd daarop een met redenen omklede beslissing te geven.
Het middel, dat klaagt dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.