NJ 2016/153
Buitensporig geweld en doelbewust onjuist opgemaakt proces-verbaal; geen niet-ontvankelijkheid OM.
HR 05-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:9, m.nt. F. Vellinga-Schootstra
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 januari 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien, E.F. Faase
- Zaaknummer
14/06116
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Noot
F. Vellinga-Schootstra
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS153999:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:9, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑01‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2469, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑05‑2015
- Wetingang
Art. 359a Sv
Essentie
Het hof heeft geoordeeld dat de bedreiging door verdachte van een verbalisant een direct gevolg was van buitensporig geweld tijdens verdachtes aanhouding, met letsel als gevolg, waardoor het feit verdachte niet kon worden verweten en heeft verdachte op die grond ontslagen van alle rechtsvervolging. Daarnaast heeft het hof beslist dat het bij de aanhouding uitgeoefende geweld en de omstandigheid dat het uitgeoefende geweld en letsel door een verbalisant doelbewust onjuist is gerelateerd, niet betekenen dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in zijn vervolging. De klacht over dat oordeel kan volgens de Hoge Raad niet slagen. Het hof kon oordelen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.