Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten
Artikel 173 Gedelegeerde bevoegdheden
Geldend
Geldend vanaf 20-12-2013
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2016, L 130).
- Bronpublicatie:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1308/2013)
- Inwerkingtreding
20-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1308/2013)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Teneinde ervoor te zorgen dat de doelstellingen en verantwoordelijkheden van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, organisaties van marktdeelnemers en brancheorganisaties duidelijk worden omschreven, in het belang van een grotere doeltreffendheid van de maatregelen van die organisaties en unies, zonder onevenredige administratieve lasten als gevolg en zonder afbreuk te doen aan het beginsel van vrijheid van vereniging, in het bijzonder voor niet-leden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de volgende aangelegenheden inzake producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, brancheorganisaties en organisaties van marktdeelnemers voor een of meer sectoren bedoeld in artikel 1, lid 2, of specifieke producten van deze sectoren:
- a)
de specifieke doelstellingen die deze organisaties en unies kunnen moeten of niet mogen nastreven; en, waar van toepassing, benevens de doelstellingen van de artikelen 152 tot en met 163;
- b)
de voorschriften van die organisaties en unies, de statuten van andere organisaties dan producentenorganisaties, de specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de statuten van producentenorganisaties in bepaalde sectoren, daaronder begrepen de afwijkingen van de in artikel 160, tweede alinea, bedoelde verplichting de volledige productie via de producentenorganisatie af te zetten, de structuur, de lidmaatschapsduur, de omvang, de verantwoordingsplicht en de activiteiten van die organisaties en verenigingen, de gevolgen van de erkenning, de intrekking van de erkenning, alsmede fusies;
- c)
de voorwaarden voor erkenning, intrekking en opschorting van erkenning, de gevolgen van erkenning, intrekking en opschorting van erkenning, en de verplichting voor dergelijke organisaties en unies om corrigerende maatregelen te nemen indien niet aan de erkenningscriteria wordt voldaan;
- d)
transnationale organisaties en unies, onder meer inzake de onder a), b) en c), van dit lid bedoelde voorschriften;
- e)
de voorschriften inzake vestiging en de voorwaarden voor administratieve bijstand door de bevoegde autoriteiten bij grensoverschrijdende samenwerking;
- f)
de sectoren waarop artikel 155 van toepassing is, de voorwaarden voor de uitbesteding van activiteiten, de aard van de activiteiten die kunnen worden uitbesteed en de terbeschikkingstelling van technische middelen door organisaties of unies;
- g)
de grondslag voor de berekening van het minimumvolume of de minimumwaarde van de afzetbare productie van organisaties of unies;
- h)
het opnemen van leden die geen producent zijn in producentenorganisaties en van leden die geen producentenorganisatie zijn in unies van producentenorganisaties;
- i)
de in artikel 164 bedoelde verbindendverklaring van bepaalde voorschriften van organisaties of unies voor niet-leden en de in artikel 165 bedoelde verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage door niet-leden, inclusief het gebruik en de toewijzing van die betaling door deze organisaties en een lijst van in artikel 164, lid 4, eerste alinea, onder b), bedoelde stringentere productievoorschriften die verbindend kunnen worden verklaard, waarbij ervoor wordt gezorgd dat deze organisaties transparant zijn en verantwoording verschuldigd zijn aan niet-leden en dat leden niet gunstiger worden behandeld dan niet-leden, in het bijzonder wat het gebruik van de verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage betreft;
- j)
aanvullende eisen met betrekking tot de representativiteit van de in artikel 164 bedoelde organisaties, de betrokken economische regio's, met inbegrip van het door de Commissie te verrichten onderzoek van de omschrijving daarvan, de minimumperioden gedurende welke de voorschriften van toepassing moeten zijn alvorens verbindend te kunnen worden verklaard, de personen of organisaties voor welke de voorschriften of de bijdragen gelden, en de omstandigheden waarin de Commissie kan eisen dat de verbindendverklaring van de voorschriften of de verplichte betaling van bijdragen wordt afgewezen of ingetrokken.
2.
In afwijking van lid 1 en teneinde te garanderen dat de doelstellingen en verantwoordelijkheden van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten helder worden gedefinieerd, zodat deze organisaties doeltreffender kunnen werken zonder onnodig te worden belast, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 uitvoeringshandelingen vast te stellen tot bepaling van het volgende:
- a)
de voorwaarden voor de erkenning van grensoverschrijdende producentenorganisaties en grensoverschrijdende unies van producentenorganisaties;
- b)
de voorschriften inzake vestiging en de voorwaarden voor administratieve bijstand aan producentenorganisaties, evenals unies van producentenorganisaties, door de bevoegde autoriteiten bij grensoverschrijdende samenwerking;
- c)
bijkomende voorschriften betreffende de berekening van het volume rauwe melk waarover overeenkomstig artikel 149, lid 2, onder c), en artikel 149, lid 3, wordt onderhandeld.
- d)
voorschriften inzake de uitbreiding van bepaalde in artikel 164 vastgestelde voorschriften van de organisaties tot niet-leden en de in artikel 165 bedoelde verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage door niet-leden.