NJB 2016/450:Beroepsfout notaris. Zorgvuldigheid bij het verlijden van een akte. Een hertrouwde man heeft een slechte verhouding met de kinderen uit zijn eerste huwelijk. Hij zegt tegen de notaris dat hij hen van zijn testament wil uitsluiten. Onder verantwoordelijkheid van de notaris wordt een testament voor hem opgemaakt zonder niet-opeisbaarheidsclausule als bedoeld in art. 4:82 BW. Na het overlijden van de man eisen de kinderen hun legitieme portie op. De weduwe spreekt de notaris aan op een beroepsfout. HR: De weduwe heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat de notaris is tekortgeschoten door de erflater niet te wijzen op de mogelijkheid een niet-opeisbaarheidsclausule als bedoeld in art. 4:82 BW in het testament op te nemen, en hem evenmin te waarschuwen voor de gevolgen van het niet benutten daarvan. De overweging van het hof dat niet is komen vast te staan dat de erflater deze clausule in zijn testament heeft willen opnemen, vormt een onvoldoende begrijpelijke weerlegging van die stelling. Voor zover het hof mocht hebben bedoeld dat de notaris haar betwisting voldoende heeft gemotiveerd, is dat evenzeer onbegrijpelijk