Overeenkomst Vereenvoudigde Schaderegeling
Toelichting op de botsingsituaties
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2005
- Bronpublicatie:
01-01-2005, Internet 2005, www.verzekeraars.nl (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-01-2005, Internet 2005, www.verzekeraars.nl (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
1. Botsing tijdens of na een bijzondere verrichting
Voor de toepassing van dit artikel maakt het niet uit of de ander al dan niet op dezelfde weg rijdt of stilstaat. Wel relevant is het feit dat die andere gemotoriseerde verkeersdeelnemer juist geen bijzondere verrichting uitvoert. Daarnaast moet er voor toepassing van dit artikel een relatie bestaan tussen de bijzondere verrichting en de botsing. Zo bestaat er dus bijvoorbeeld in het geval waarin het portier van het motorrijtuig aan de trottoirkant wordt geopend en een botsing aan de andere zijde van het motorrijtuig plaatsvindt, geen relatie met de bijzondere verrichting en is botsingsituatie 1 niet van toepassing. In de begripsomschrijvingen staan de bijzondere verrichtingen limitatief opgesomd.
De bromfietser die niet op het meest rechts gelegen fietspad rijdt, rijdt niet in verboden rijrichting, tenzij een verplichte rijrichting is aangegeven.
Afstandsnorm
Voor de onderstaande drie bijzondere verrichtingen geldt een afstandsnorm:
- •
Wegrijden;
- •
Uit een uitrit de weg oprijden;
- •
Keren.
Voor deze drie bijzondere verrichtingen geldt een afstandsnorm van 25 meter. Binnen deze afstandsnorm wordt een motorrijtuig geacht nog met de bijzondere verrichting bezig te zijn. Voor het verlaten van een uitrit geldt dat deze afstand wordt gemeten vanaf het snijpunt van de verlengde rijbaankanten tot de plaats van de botsing. Voor keren geldt dat een motorrijtuig, na gekeerd te zijn, geacht wordt nog met keren bezig te zijn indien de in tegengestelde richting afgelegde afstand tot het punt van botsen niet meer dan 25 meter bedraagt. Onder keren wordt ook begrepen het keren via een zijweg of inrit.
Dit artikel regelt niet de botsing waarbij beide motorrijtuigen een bijzondere verrichting uitvoeren. Deze botsing wordt in botsingsituatie 6 geregeld.
2. Botsing op een kruispunt
De regeling geldt ongeacht welke fout de tot voorrang gerechtigde partij heeft gemaakt, bijvoorbeeld links rijden, te snel rijden en dergelijke. De regeling geldt ook bij een botsing buiten het kruispunt, zolang één van beide motorrijtuigen zich op het moment van de botsing nog met enig deel op het kruispunt bevindt. Dit artikel regelt eveneens de botsing op een kruispunt tussen een links afslaand en een op dezelfde weg tegemoetkomend rechtdoorgaand of afslaand motorrijtuig. Een overeenkomstige toepassing wordt gehanteerd bij de verkeersregels over voorrangsmotorrijtuigen (zie artikel 1 an RVV 1990) en aanwijzingen van bevoegde verkeersregelaars.
Is het kruispunt beveiligd door verkeerslichten en is niet vast te stellen wie het rode verkeerslicht heeft genegeerd, dan is uit de feitelijke omstandigheden niet vast te stellen toedracht welke botsingsituatie 1 tot en met 5 van toepassing is. Botsingsituatie 6 is dan van toepassing.
Het kan ook voorkomen dat een botsing plaatsheeft na een ‘dubbel groen’ situatie. Daaronder wordt verstaan de situatie dat één van de bij een botsing betrokken motorrijtuigen bij groen licht de kruising oprijdt, maar door opstopping op het kruisingsvlak moet wachten alvorens dit motorrijtuig verder kan rijden. In die tijd krijgt het kruisende verkeer groen licht, waarna het op de kruising tot een aanrijding komt. In deze situatie geldt aanvullend dat verkeerstekens boven verkeersregels gaan, voor zover deze regels onverenigbaar zijn met deze tekens (artikel 63 RVV). Als door toepassing daarvan vaststaat wie voorrang heeft, dan is dit artikel van toepassing.
Staat de ‘dubbel groen’ situatie niet vast of staat niet vast wie voorrang heeft, dan geldt botsingsituatie 6.
3. Botsing tussen achter elkaar rijdende motorrijtuigen
Voor toepassing van dit artikel is het aanrakingsvlak het doorslaggevende criterium. In de situatie waarin het voorste motorrijtuig wordt geraakt door twee achterop rijdende motorrijtuigen of waarin twee naast elkaar rijdende motorrijtuigen achterop worden gereden door één motorrijtuig is de OVS niet van toepassing.
Bij een afslaande motorfiets of een bromfiets zal het aanrakingsvlak dusdanig klein zijn dat meestal sprake is van één rechte lijn evenwijdig aan de denkbeeldige wegas. Bevindt het achterste motorrijtuig zich nog met enig deel op de rechte lijn, dan is dit artikel van toepassing.
In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen een enkelvoudige kop-staartbotsing binnen het aanrakingsvlak (a) en een meervoudige kop-staartbotsing (b), oftewel een kettingbotsing.
Voor de toepassing van de OVS wordt een kettingbotsing teruggebracht tot een keten van enkelvoudige botsingen. Indien bij een van deze enkelvoudige botsingen de situatie zich voordoet dat de OVS niet van toepassing is – bijvoorbeeld omdat de betreffende verzekeraar(s) geen deelnemer aan de overeenkomst is (zijn) of het Waarborgfonds Motorverkeer betrokken is – dan wordt deze enkelvoudige botsing buiten de keten gelaten en zullen de overige enkelvoudige botsingen volgens dit artikel worden geregeld.
Het afstand doen van verhaal is een cruciaal aspect voor de toepassing van dit artikel. Alleen schade van het voor rijdende motorrijtuig, waarmee wordt gebotst, wordt betaald. In dit kader wordt verwezen naar artikel 12 van deze overeenkomst en de toelichting hierop.
4. Botsing tussen elkaar tegemoet rijdende motorrijtuigen
Dit artikel regelt de botsingen tussen elkaar tegemoet rijdende motorrijtuigen. Op basis van dit artikel worden onder meer de volgende situaties geregeld:
- •
de botsing, waarbij een motorrijtuig één of meer geparkeerde motorrijtuigen (of andere obstakels) passeert en daarom niet meer volledig op de eigen weghelft rijdt;
- •
de botsing in een wegversmalling of op een brug waarbij de voorrang wordt geregeld door verkeerslichten, borden of anderszins. Het botsingspunt moet zich wel bevinden in de wegversmalling of op de brug;
- •
de botsing tussen een inhalend motorrijtuig en een motorrijtuig uit tegengestelde rijrichting dat volledig op de eigen weghelft rijdt;
- •
de botsing met een spookrijder;
- •
de botsing buiten het kruispunt tussen de oorspronkelijk voorrangsgerechtigde die de bocht afsnijdt en een uit een andere richting naderend rechtsrijdend motorrijtuig, dat nog niet aan voorrang verlenen is toegekomen.
Een uiterst rechtsrijdend motorrijtuig, dat alleen al door de breedte ervan op de andere weghelft komt, rijdt voor de toepassing van dit artikel op de eigen weghelft. Komt dit motorrijtuig in botsing met een ander motorrijtuig, dat ook op de eigen weghelft rijdt, dan is botsingsituatie 6 van toepassing tenzij er een voorrangsregel (bord of licht) van toepassing is. Rijdt het ‘te brede’ motorrijtuig aantoonbaar niet uiterst rechts en het andere motorrijtuig wel, dan is deze botsingsituatie van toepassing.
Is niet duidelijk geworden dat één of de beide elkaar tegemoet rijdende motorrijtuigen volledig op de voor hen bestemde weghelft hebben gereden, de zogenaamde schamp- of spiegelschade, dan is botsingsituatie 6 van toepassing.
5. Botsing tussen een rijdend en een geparkeerd motorrijtuig
Voor parkeren is niet vereist dat het desbetreffende motorrijtuig veilig buiten het verkeer tot stilstand is gebracht. Als er sprake is van bijvoorbeeld laden en/of lossen en duidelijk is dat het laden of lossen geen enkele relatie heeft met de botsing, dan is er in de zin van de OVS wel sprake van een geparkeerd motorrijtuig.
Dit artikel is ook van toepassing als het rijdende motorrijtuig meerdere geparkeerde motorrijtuigen beschadigt. In het geval één geparkeerd motorrijtuig wordt geraakt dat daarna wordt doorgedrukt op andere geparkeerde motorrijtuigen, dan is sprake van een meervoudige botsing en is de OVS niet van toepassing.
6. Botsing tussen twee motorrijtuigen in een situatie, die niet valt onder de artikelen 1 tot en met 5
In dit artikel worden alle niet met name genoemde enkelvoudige botsingen geregeld. Kettingbotsingen en andere meervoudige botsingen vallen hier derhalve niet onder. Dit artikel regelt bijvoorbeeld de botsing waarbij beide motorrijtuigen een bijzondere verrichting uitvoeren. Of één van beide motorrijtuigen op het moment van de botsing al dan niet stilstaat, is voor toepassing van dit artikel niet relevant.
Bovendien is dit artikel van toepassing indien zich een situatie voordoet die wel onder één van de artikelen 1 tot en met 5 valt, maar waarbij partijen van mening verschillen over welk artikel van toepassing is.
Onbenoemd Toelichting op de overige bepalingen