Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 8.4.39 [Analoge registratie]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
02-11-2015, Stcrt. 2015, 37996 (uitgifte: 09-11-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2014/271065)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-2015, Stcrt. 2015, 37996 (uitgifte: 09-11-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2014/271065)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De remvertragingsmeter moet zijn voorzien van een analoge registratie waarmee het verloop van de remvertraging over ten minste 5 seconden zichtbaar wordt gemaakt.
2.
Een analoge registratie moet plaatsvinden op voor het doel geschikt materiaal met voldoende bestendigheid tegen vocht, vuil en temperatuurinvloeden.
3.
Indien de analoge registratie van de remvertraging de aanwijzing van de remvertragingsmeter vormt, dan wel bedoeld is om gebruikt te worden voor de vaststelling van de gemeten waarde, moet zowel een verandering van 1 m/s2als een tijdsverloop van 1 seconde overeenkomen met een verandering in de registratiepositie van ten minste 5 mm.
4.
Voor remvertragingsmeters waarbij de analoge registratie slechts bedoeld is om te worden benut voor een globale informatie over het verloop van de remvertraging moet de verandering in de registratiepositie, bedoeld in het derde lid, ten minste 2,5 mm zijn.