RvdW 2011/992
Vervolgingsuitsluitingsgrond van art. 316 Sr.
HR 12-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ5725
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 juli 2011
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
09/03409
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BQ5725
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ5725, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ5725, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑05‑2011
- Wetingang
Sr art. 55 lid 2, 316, 317 en 319
Essentie
Art. 316 Sr, dat bij bepaalde misdrijven vervolging uitsluit van de dader die het misdrijf tegen zijn echtgenoot begaat, ziet op de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en raakt niet de bewezenverklaring noch de strafbaarheid van het feit. De vraag of het OM op ontoelaatbare wijze aan art. 316 Sr voorbij is gegaan door een ander delict ten laste te leggen — i.c. oplichting en valsheid in geschrift — kan niet voor het eerst in cassatie worden opgeworpen.
Partij(en)
Arrestop het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 juni 2009, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.