Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende FIOD dossier, nummer 51693, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (onderzoek Mount Nepal, inhoudende 28 ordners). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. AH staat voor ambtshandeling, V staat voor proces-verbaal van verhoor verdachte en G staat voor proces-verbaal verhoor getuige. Waar wordt verwezen naar D betreft het andere geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5, van het Wetboek van Strafvordering.
Hof Arnhem-Leeuwarden, 06-06-2018, nr. 21-003105-16
ECLI:NL:GHARL:2018:5372, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
06-06-2018
- Zaaknummer
21-003105-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2018:5372, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 06‑06‑2018; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2016:3936, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:580, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 06‑06‑2018
Inhoudsindicatie
Mega-onderzoek Mount Nepal. Medewerkers van SNSPF hebben onderling betalingsafspraken gemaakt, waarbij een deel van de uurvergoeding van SNSPF werd doorbetaald aan andere SNSPF-medewerkers. Daarbij werden valse facturen opgemaakt. Verdachte was hierbij als rechtspersoon betrokken.
Partij(en)
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003105-16
Uitspraak d.d.: 6 juni 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 20 mei 2016 met parketnummer 16-994049-14 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] .
1. Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
2. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 22 november 2017 (regiezitting), 4 april 2018 (inhoudelijke behandeling), 18 april 2018 (requisitoir, pleidooi, repliek, dupliek en laatste woord van verdachte) 23 mei 2018 (sluiting van het onderzoek) en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank. De vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadslieden mr. M.G. Pekkeriet en
mr. A.C. Huisman, naar voren is gebracht.
3. Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
4. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte -al dan niet samen met anderen-
- valse facturen voorhanden heeft gehad (feit 1);
- valse facturen heeft opgemaakt (feit 2);
- zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen (feit 3);
- heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 4).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
5. Overweging met betrekking tot het bewijs
6.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
6.2
het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak van alle feiten bepleit.
6.3
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Het hof kan zich vinden in de navolgende overwegingen die de rechtbank in haar vonnis met betrekking tot het bewijs heeft opgenomen en hieronder cursief zijn weergegeven. Het hof neemt die overwegingen over en maakt die tot de zijne.
6.3.1
Bewijsmiddelen1.
[betrokkene 1]
is sinds 2005 enig aandeelhouder2. en bestuurder3. van [bedrijf 1] , welke vennootschap enig aandeelhoudster en bestuurster is van [bedrijf 2]4., beide gevestigd te Haren (hierna respectievelijk: [bedrijf 1] en [bedrijf 2] ).
[bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3] ) is op verzoek van [betrokkene 1] opgericht eind 2010/begin 2011. [bedrijf 3] is gevestigd te Curaçao5. en [betrokkene 1] is gemachtigd tot de bankrekeningen van [bedrijf 3] .6.
[betrokkene 1] is vanaf maart 2010 werkzaam geweest bij SNSPF.7.
Introductie en betalingen externenNadat hij [betrokkene 1] had aangenomen is [betrokkene 4] aangenomen bij SNS via [betrokkene 1] , aldus [betrokkene 2] .8. Vervolgens zijn toen nog een aantal mensen aangebracht waaronder [betrokkene 5] , [betrokkene 6] , [betrokkene 8] , [betrokkene 7] en [betrokkene 9] . [betrokkene 1] heeft met deze mensen gesprekken gevoerd.9. [betrokkene 4] werd als eerste, medio 2010, aangenomen.10. [betrokkene 3] heeft verklaard dat een aantal van deze mensen via hem bij SNSPF is gaan werken.11.
In het bij [betrokkene 1] aangetroffen excelbestand genaamd “detachering”12. zijn werkbladen opgenomen met de namen: [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] . Dit zijn voornamen van medewerkers van SNSPF (de rechtbank begrijpt respectievelijk: [betrokkene 4] , [betrokkene 5] , [betrokkene 6] , [betrokkene 7] , [betrokkene 8] , [betrokkene 9] en [betrokkene 10] ). Over de periode augustus 2010 tot en met december 2012 is per persoon vermeld:
- hoeveel uur de medewerker bij SNSPF heeft gewerkt;
- hoeveel vergoeding deze medewerker bij SNSPF heeft gedeclareerd;
- hoeveel [betrokkene 1] bij deze medewerker declareerde en
- hoe deze declaratie verdeeld werd tussen: [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 4] , [betrokkene 5] en [betrokkene 6] .13.
Volgens [betrokkene 1] betreft dit zijn administratie van deze groep; hij hield dit overzicht maandelijks bij.14. De bedragen die op dit spreadsheet staan, komen overeen met de afspraken die hij met de betreffende mensen heeft gemaakt.15. Als mensen anderen aanbrachten kregen zij een deel van die fee.16. [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij het zich niet kan voorstellen dat de mensen van deze groep -zoals genoemd op het overzicht- niet wisten dat de fee werd verdeeld over meerdere personen.17. Hij heeft [betrokkene 2] verteld over deze afspraken en het betalen van de bemiddelingsfees. [betrokkene 2] wist dat een gedeelte van hun uurtarief naar [betrokkene 1] ging.18. [betrokkene 1] heeft [betrokkene 2] hierover ingelicht enkele maanden nadat de eerste van die groep, [betrokkene 4] , was aangenomen.19.
[betrokkene 4] en [betrokkene 6] maakten gebruik van de vennootschappen [bedrijf 4]20. respectievelijk [bedrijf 5]21.. [betrokkene 3] maakte gebruik van het bedrijf [bedrijf 6]22. [betrokkene 2] is sinds de oprichting in 2006 enig aandeelhouder van [bedrijf 7] welke vennootschap enig aandeelhoudster is van [bedrijf 8] .23.
[betrokkene 5] verklaart dat hij enig aandeelhouder en enig bestuurder is van de vennootschap [verdachte] .24. Hij is bij overeenkomst van opdracht van 11 september 2010 werkzaamheden gaan verrichten voor SNSPF.25.
[betrokkene 5] verklaart dat hij in augustus 2010 via [betrokkene 3] in contact kwam met [betrokkene 1] .26. [betrokkene 3] vroeg hem of hij wilde werken voor een financiële instelling. [betrokkene 5] heeft daarop zijn cv naar [betrokkene 1] gestuurd.27. Vervolgens heeft [betrokkene 3] meer dan een goed woordje voor [betrokkene 5] gedaan bij [betrokkene 1] .28. Daarna heeft een gesprek plaatsgevonden met [betrokkene 2] .29. In een gesprek met [betrokkene 3] zijn [betrokkene 5] en [betrokkene 6] een fee overeengekomen van € 75,- per gewerkt uur. Op verzoek van [betrokkene 3] is de betaling van de fee door een aan [betrokkene 1] gelieerde vennootschap gefactureerd en is aan die vennootschap ook betaald. Dit was een expliciet verzoek van [betrokkene 3] . [betrokkene 5] stuurde elke maand zijn factuur op aan SNSPF. Vervolgens kreeg hij dan een factuur van [betrokkene 1] , met daarop de omschrijving “declaratie betreffende adviesdiensten t.b.v. [verdachte] ” voor de betreffende maand. Het bedrag op de factuur kon [betrokkene 5] herleiden tot de afspraak die met [betrokkene 3] was gemaakt over de betaling van een fee. [betrokkene 5] heeft deze facturen in zijn administratie bewaard.30.
Door [bedrijf 1] en [bedrijf 2] is in de periode van 25 oktober 2010 tot en met 17 januari 2013 voor een bedrag van in totaal € 276.787,50 (exclusief btw) gefactureerd aan [verdachte] . Deze facturen zijn in de periode van 11 november 2010 tot en met 26 januari 2013 door [verdachte] voldaan.31.
Uit het excelbestand dat bij [betrokkene 1] is aangetroffen, blijkt dat de € 75,- die door [betrokkene 5] aan de vennootschappen van [betrokkene 1] werd betaald, als volgt werd verdeeld:
- [betrokkene 1] : € 25,-;
- [betrokkene 2] : € 25,-;
- [betrokkene 3] : € 25,-.32.
[betrokkene 1] verklaart dat hij binnen SNSPF, behalve aan [betrokkene 2] , niemand iets heeft verteld over de betalingen die [betrokkene 5] aan hem deed.33. Verder verklaart [betrokkene 1] dat hij binnen het project [naam] de functioneel leidinggevende was van [betrokkene 5] . De omschrijving op de facturen, die aan [betrokkene 5] gericht waren, had volgens [betrokkene 1] anders moeten heten, namelijk bemiddelingsfee.34.
[betrokkene 5] verklaart dat via hem [betrokkene 8] en [betrokkene 7] zijn komen werken bij SNSPF. In een gesprek met [betrokkene 3] -waar ook [betrokkene 6] bij aanwezig was- heeft [betrokkene 5] aangegeven dat hij het wel redelijk zou vinden dat zij voor het aanbrengen van deze medewerkers een correctie op hun te betalen fee zouden ontvangen. Ongeveer een week erna kwam [betrokkene 3] hierop terug en stelde voor dat zij € 7,50 per persoon per medewerker zouden krijgen. [betrokkene 5] heeft hiervoor correctiefacturen gestuurd aan [betrokkene 1] met daarop dezelfde omschrijving als de facturen die hij van [betrokkene 1] ontving: adviesdiensten. [betrokkene 5] verklaart dat de omschrijving op de factuur niet correct was, maar dat hij bewust aansluiting heeft gezocht bij de facturen die door [betrokkene 1] aan hem werden gestuurd. [betrokkene 5] betaalde steeds het netto verschuldigde bedrag aan de vennootschap van [betrokkene 1] .35. Facturen voor [verdachte] werden door [betrokkene 5] opgemaakt.36. De facturen die door [verdachte] werden verzonden aan [bedrijf 1] en [bedrijf 2] zijn door [betrokkene 5] verwerkt in de boekhouding van [verdachte] .37. Er is door [betrokkene 5] geen melding gedaan bij zijn opdrachtgever SNS van het feit dat hij deze beloning ontving.38.
Door [verdachte] is in de periode van 20 november 2010 tot en met 31 december 2012 een bedrag van in totaal € 45.900,16 (exclusief btw) gefactureerd aan [bedrijf 1] en [bedrijf 2] .39. Daarvan is alleen de eerste factuur van € 798,75 (exclusief btw) door [bedrijf 1] op 29 november 2010 betaald.40. De overige factuurbedragen zijn in de periode van 30 december 2010 tot en met 26 januari 201341. verrekend met de bedragen die [betrokkene 1] aan [betrokkene 5] in rekening bracht.42. Van de betalingen op 1 november 2011 (over september 2011), 17 maart 2012 (over februari 2012) en 17 oktober 2012 (over september 2012) zijn geen onderliggende facturen aangetroffen. De factuurbedragen betroffen (kennelijk) respectievelijk € 1.983,87, € 1.586,25 en € 1.335,00 (alle exclusief btw).43.
6.3.2.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Algemeen
Vervolging rechtspersonen en/of natuurlijke personen De rechtbank overweegt dat de vervolging of het daderschap van een rechtspersoon de vervolging of het daderschap van natuurlijke personen niet uitsluit. Het staat het Openbaar Ministerie in beginsel vrij te beslissen of de rechtspersoon en/of de natuurlijke persoon op grond van het eigen daderschap wordt vervolgd (HR 21-10-1986, NJ 1987, 362 en ECLI:NL:PHR:2007:BA7261). De stelling dat het daderschap van een rechtspersoon daderschap van een natuurlijk persoon uitsluit, vindt in zijn algemeenheid geen steun in het recht.
Toerekening aan rechtspersonenDaarnaast is voor de onderstaande bewijsoverwegingen van belang dat een rechtspersoon (in de zin van artikel 51 Sr) kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de betreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon (ECLI:NL:HR:2003:AF7938).
Valsheid in geschrift
De rechtbank heeft met betrekking tot de valsheid in geschrift in het bijzonder het volgende overwogen waarbij het hof zich aansluit:
Valsheid facturen
De verdediging heeft betoogd dat de facturen niet vals zijn omdat -kort gezegd- beide partijen wisten wat de onderliggende prestatie was, de omschrijving voldoende juist is en de gefactureerde bedragen niet te hoog zijn.
De rechtbank is van oordeel dat alle hiervoor besproken facturen, opgenomen in het bewijsoverzicht Bijlage II, (door het hof als bijlage 3 bij dit arrest opgenomen) valselijk zijn opgemaakt. Daarbij is van belang dat de facturen volgens de verdachten betrekking hadden op de betaling voor de onderling gemaakte afspraken. Anders dan de omschrijvingen op de facturen suggereren, werden met de facturen dan ook geen adviezen of andere werkzaamheden in rekening gebracht. Aan de hand van de omschrijving op de facturen kan immers niet worden afgeleid op welke onderliggende afspraken en betalingen de facturen in werkelijkheid betrekking hadden. De facturen zijn opgemaakt ten behoeve van de verzwegen omkoping en de bijbehorende betaalstroom en zijn bedoeld om deze betalingen een titel te verschaffen. Met de opgenomen valse omschrijvingen is de werkelijke aard van deze betaalstroom verhuld.
Ook ten tijde van het opmaken van de facturen door [betrokkene 5] en het verkrijgen van de door anderen opgemaakte facturen had hij wetenschap van de aard van de betalingen waarop deze facturen betrekking hadden en had hij daarmee ten minste voorwaardelijk opzet op de valsheid hiervan. Hij heeft de aanmerkelijke kans op de valsheid van deze facturen willens en wetens aanvaard.
Daarbij komt dat door de manier van factureren de suggestie wordt gewekt van een niet bestaande rechtsverhouding. Immers, gefactureerd is tussen de vennootschappen van [betrokkene 5] en [betrokkene 1] terwijl de betalingsafspraak is gemaakt tussen [betrokkene 5] en [betrokkene 3] . Ook wat betreft deze valsheid hadden zij wetenschap en ten minste voorwaardelijk opzet.
Bewijsbestemming als waren de facturen echt en onvervalstDe verdediging heeft ook betoogd dat geen sprake is geweest van een oogmerk om de facturen als echt en onvervalst te gebruiken. De facturen zijn wel gebruikt, maar de ontvanger is hierdoor niet misleid aangezien het zowel voor de opsteller als de geadresseerde duidelijk was waar de facturen op zagen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Het oogmerk van de verdachte moet zijn gericht op het gebruik van het valse of vervalste geschrift als ware echt en onvervalst. Dit impliceert een gerichtheid op misleiding. Dit betekent dat er derden in het spel moeten zijn, die niet van de valsheid op de hoogte zijn. Het gebruik van het geschrift hoeft niet daadwerkelijk plaats te vinden. Het verweer van de verdediging wordt verworpen, nu facturen naar hun aard reeds in het maatschappelijk verkeer (ook jegens derden) een bewijsbestemming hebben. Bovendien zijn de facturen in dit geval ook nog opgenomen in de bedrijfsadministratie(s) waarmee temeer vast staat dat de facturen bestemd waren voor het gebruik door derden -anderen dan de geadresseerden- als waren zij echt en onvervalst, bijvoorbeeld de fiscus en/of accountants (ECLI:NL:GHAMS:2015:1212). De rechtbank acht dan ook bewezen dat de facturen valselijk zijn opgemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te (doen) gebruiken. Ook hebben de betalers deze door anderen opgemaakte valse facturen voorhanden gehad, terwijl zij wisten dat deze geschriften een zodanige bewijsbestemming hadden.
Anders dan de rechtbank acht het hof het medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen.
Het hof vindt daartoe aansluiting in het arrest van de Hoge Raad van 18 december 201244.waarin is overwogen:
"Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd tezamen en in vereniging met de rechtspersoon [A] doordat het door hem begane strafbare feit tevens aan die rechtspersoon kan worden toegerekend op de grond dat hij als "feitelijk bestuurder" van [A] moet worden aangemerkt. Aldus heeft het Hof miskend dat de enkele omstandigheid dat de verboden gedraging van de verdachte aan de rechtspersoon kan worden toegerekend, niet kan meebrengen dat de verdachte het strafbare feit tezamen met de rechtspersoon heeft medegepleegd."
Conclusie
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben (feit 1) en het opmaken (feit 2) van valse facturen, nu door de facturerende vennootschap geen adviesdiensten zijn verricht ten behoeve van de geadresseerde vennootschap.
Gewoontewitwassen Aan verdachte is onder 3 ten laste gelegd dat hij geldbedragen heeft witgewassen door, - kort weergegeven):
a. door de werkelijke aard en/of herkomst van die gelden te verbergen of te verhullen en
b. door die geldbedragen te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen, om te zetten of gebruik te maken van die geldbedragen.
De advocaat-generaal acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
De verdediging heeft betoogd dat noch van een gronddelict noch van verhullen sprake is geweest, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Oordeel hof
Het hof is van oordeel dat de geldbedragen die door [betrokkene 5] , c.q. verdachte aan de vennootschappen van [betrokkene 1] zijn betaald niet kunnen worden aangemerkt als afkomstig uit enig misdrijf. Immers, de geldbedragen die door [betrokkene 5] , c.q. verdachte zijn betaald, heeft hij verkregen door het verrichten van werkzaamheden voor SNSPF op grond van de onderliggende overeenkomsten van opdracht. Deze geldbedragen hebben dan ook een legale herkomst.
Het hof acht bewezen dat de overige geldbedragen uit misdrijf zijn verkregen en verdachte deze geldbedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad.
Het hof stelt vast dat aan verdachte gedurende de ten laste gelegde periode een geldbedrag van in totaal € 798,75 (exclusief btw) is betaald. Daarnaast is door verdachte een bedrag van in totaal € 45.101,41 (exclusief btw) verrekend met de betalingen die verdachte aan [betrokkene 1] moest doen.
In de tenlastelegging is het verrekende bedrag van € 45.101,41 (exclusief btw) evenwel niet vermeld. Van de van [betrokkene 1] ontvangen gelden van totaal € 45.900,16 (exclusief btw) is alleen het bedrag van € 978,75 (het hof leest: € 798,75 (exclusief btw)) opgenomen.
Het hof kan verdachte dan ook niet veroordelen voor het verwerven en voorhanden hebben van het totale bedrag van € 45.900,16 (exclusief btw) maar slechts voor een bedrag van€ 798,75 (exclusief btw).
Ad a.
Het hof stelt voorop dat noch de tekst van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht noch de wetsgeschiedenis eraan in de weg staat dat iemand die een in die bepaling omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens witwassen. Dit betekent niet dat elke gedraging die in artikel 420bis, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is omschreven, onder alle omstandigheden de kwalificatie witwassen rechtvaardigt.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ook in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht "om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen". Gelet hierop moet worden aangenomen dat indien vaststaat dat het enkele verwerven of voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als witwassen kan worden gekwalificeerd.
Er moet dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft.
Het hof stelt vast dat verdachte het geldbedrag van € 798,75 heeft ontvangen. Verdachte heeft dit bedrag op grond van valsheid in geschrift verkregen. Het hof is daarbij van oordeel dat het opmaken en versturen van de valse facturen om de geldbedragen te verkrijgen het gronddelict is en die facturen zijn gebruikt om de geldbedragen te verkrijgen. Naar het oordeel van het hof zijn deze gedragingen het gronddelict zodat zij niet kunnen worden gezien als de vereiste “extra verhullende handeling” na het ontvangen van dit uit misdrijf verkregen geld.
Dit betekent dat het onder 6 bewezen verklaarde verwerven of voorhanden hebben niet kan worden gekwalificeerd en daarom geen strafbaar feit oplevert. De verdachte dient derhalve ter zake van de onderdelen van die bewezen verklaarde feiten te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Pleegperiode en gewoonte
Witwassen moet worden beschouwd als een voortdurend delict. Dit brengt mee dat de pleegperiode doorloopt zolang de verdachten ten aanzien van deze geldbedragen nog steeds de verweten handelingen verrichten (ECLI:NL:HR:2014:956). Dat deze handelingen nog altijd voortduren of worden verricht kan echter aan de hand van het dossier niet worden vastgesteld. Het specifieke moment waarop zij -bijvoorbeeld door gebruik- niet meer over de geldbedragen konden beschikken, is niet vast te stellen aan de hand van het dossier. Daarom wordt in het voordeel van verdachten aangesloten bij data waarvan gesteld kan worden dat zij in de periode daaraan voorafgaand in ieder geval hebben kunnen beschikken over de geldbedragen en in welke periode ook omzetting/overdraging/gebruik heeft plaatsgevonden.
Ad b.
Het hof acht in het dossier onvoldoende bewijs aanwezig voor het overdragen, omzetten of gebruik maken van die geldbedragen, zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Anders dan de rechtbank acht het hof het medeplegen met de rechtspersonen niet wettig en overtuigend bewezen.
Het hof zoekt daartoe aansluiting bij arrest van de Hoge Raad van 18 december 201245.waarin onder meer is overwogen:
“… dat de enkele omstandigheid dat de verboden gedraging van de verdachte aan de rechtspersoon kan worden toegerekend, niet kan meebrengen dat de verdachte het strafbare feit tezamen met de rechtspersoon heeft medegepleegd.”
Deelnemen aan een criminele organisatie
De rechtbank heeft met betrekking tot het deelnemen aan een criminele organisatie in het bijzonder het volgende overwogen waarbij het hof zich aansluit:
Criminele organisatie
De rechtbank overweegt allereerst dat met een criminele organisatie ex artikel 140 Sr wordt bedoeld een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met als oogmerk het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de betrokkenen bekend zijn met alle personen die deel uitmaken van de organisatie. Verdachten moeten een aandeel hebben in het samenwerkingsverband, dan wel de gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Voor opzettelijke deelneming is voldoende dat verdachten in algemene zin weten dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Ook rechtspersonen kunnen deelnemen aan een criminele organisatie.
Deelneming niveau 2De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen, in niveau 2 sprake is geweest van een gestructureerd samenwerkingsverband, opgericht en geleid door [betrokkene 2] en [betrokkene 1] . Het oogmerk van de organisatie was gericht op de passieve en actieve niet-ambtelijke omkoping, de hiermee samenhangende valsheid in geschrift en het gewoontewitwassen. [verdachte] heeft niet alleen wetenschap gehad van het oogmerk van de organisatie maar zij heeft ook een aandeel gehad in de gedragingen die strekken tot verwezenlijking hiervan.
[verdachte] heeft een substantieel aandeel gehad in en ondersteuning gegeven aan gedragingen strekkende tot uitvoering van het oogmerk van de organisatie. Allereerst heeft [verdachte] zelf bijgedragen door valse facturen voorhanden te hebben en valse facturen op te (laten) maken (..). Daarnaast kan de vennootschap wetenschap worden toegerekend van vergelijkbare deelneming door en het verrichte aandeel van anderen aan/bij de organisatie. (…) Niemand heeft de betaalstromen gemeld bij SNS(PF). Het samenwerkingsverband heeft hierdoor onafgebroken en gedurende een langere periode kunnen bestaan, terwijl het aantal medewerkers van SNSPF dat bij de betalingen betrokken raakte toenam.
Conclusie.
Het hof concludeert dat [verdachte] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie bestaande uit de in de bewezenverklaring nader te noemen verdachte natuurlijke en rechtspersonen.
6. Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De volledige bewezenverklaring is opgenomen in bijlage 2
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, begaan door een rechtspersoon
8. Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
9. Oplegging van straf en/of maatregel
10.1.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de door de rechtbank opgelegde straf wordt bevestigd.
10.2
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
10.3
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op het maatschappelijk functioneren van verdachte en haar draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
[betrokkene 5] heeft als SNSPF-medewerker kickback betalingen verricht. Om te voorkomen dat deze afspraak aan het licht zou komen, zijn valse facturen opgemaakt, waarmee de werkelijke aard van de betalingen werd verhuld. Deze facturatie en de betalingen verliepen via de vennootschap van [betrokkene 5] , [verdachte] . [verdachte] heeft voor ruim€ 40.000,- gefactureerd aan de vennootschappen van [betrokkene 1] . Ook heeft [verdachte] valse facturen, die door [betrokkene 1] zijn opgemaakt, voorhanden gehad.
[verdachte] heeft onder een schijn van legale bedrijfsvoering deelgenomen aan het financieel economisch verkeer. Daardoor is het vertrouwen dat in rechtspersonen moet kunnen worden gesteld, ondergraven. Het Hof neemt dit [verdachte] zeer kwalijk.
Uit de justitiële documentatie blijkt dat [verdachte] niet eerder is veroordeeld.
Met de rechtbank vindt het hof oplegging van een geldboete passend. Bij de bepaling van de hoogte hiervan heeft het hof gelet op de navolgende omstandigheden. [verdachte] heeft als mededader de kickback betalingen van [betrokkene 5] verhuld met de valse factuurstroom en het witwassen van de opbrengst. Hierbij was sprake van een intensieve en langdurige samenwerking tussen de verdachte natuurlijke personen, hun vennootschappen en [verdachte] . Mede door deze organisatie hebben de betalingsconstructies kunnen blijven voortbestaan. Ook [verdachte] heeft hiermee een substantiële rol gehad in de criminele organisatie.
Gelet op deze omstandigheden, de duur van de bewezen verklaarde periode en de hoogte van de ontvangen bedragen acht het hof een geldboete van € 10.000,- passend en geboden.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ontslaat verdachte ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde van alle rechtsvervolging.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 10.000,-- (tienduizend euro).
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. R. de Groot en mr. P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.W. Jansink en B.J. Berendsen, griffiers,
en op 6 juni 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Bijlage 1: De tenlastelegging
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat
1 (niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2010 tot en met 27 januari 2013
te Groningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voorhanden heeft gehad
zestien (16), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 1]
en/of [betrokkene 1] gericht aan [betrokkene 5] en/of haar, verdachte, ten bedrage
van in totaal circa Euro 142.443,75 (exclusief btw) (te weten: D-0422 en/of
D-0423 en/of D-1116 en/of D-1117 en/of D-1118 en/of D-1119 en/of D-1120 en/of
D-1121 en/of D-1122 en/of D-1123 en/of D-1124 en/of D-1125 en/of D-1126 en/of
D-1127 en/of D-1128 en/of D-1129)
en/of
twaalf (12), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 2] en/of
[betrokkene 1] gericht aan [betrokkene 5] en/of haar, verdachte, ten bedrage van in
totaal circa Euro 134.343,75 (exclusief btw) (te weten: D-1130 en/of D-1131
en/of D-1132 en/of D-1133 en/of D-1134 en/of D-1135 en/of D-1136 en/of D-1137
en/of D-1138 en/of D-1139 en/of D-0424 en/of D-0425)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s)
(telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die
geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en)
echt en onvervalst, en bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens)
hierin
dat op/in die factu(u)r(en) is vermeld dat door [bedrijf 1] en/of
[bedrijf 2] en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te
weten: "adviesdiensten") zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 5] en/of
haar, verdachte, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten
niet, althans niet in zijn geheel, door [bedrijf 1] en/of [bedrijf 9]
en/of [betrokkene 1] , zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 5]
en/of haar, verdachte,
en/of (telkens)
dat op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) is/zijn vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten;
2 (niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 20 november 2010 tot en met 31 december
2012 te Groningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
veertien (14), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte, en/of
[betrokkene 5] gericht aan [betrokkene 1] en/of [bedrijf 1] ten bedrage van
in totaal circa Euro 24.862,52 (exclusief btw) (te weten: D-0427 en/of D-0428
en/of D-1140 en/of D-1141 en/of D-1142 en/of D-1143 en/of D-1144 en/of D-1145
en/of D-1146 en/of D-1147 en/of D-1148 en/of D-1149 en/of D-1150 en/of D-1151),
en/of
tien (10), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte, en/of J.
[betrokkene 5] gericht aan [betrokkene 1] en/of [bedrijf 2] ten bedrage van in
totaal circa Euro 16.132,50 (exclusief btw) (te weten: D-1152 en/of D-1153
en/of D-1154 en/of D-1155 en/of D-1156 en/of D-1157 en/of D-1158 en/of D-1159
en/of D-0429 en/of D-0430)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door haar, verdachte, en/of [betrokkene 5]
werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advieswerkzaamheden t.b.v.
[bedrijf 10] ") zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 1] en/of [bedrijf 1]
en/of [bedrijf 2] , terwijl in werkelijkheid die
werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door haar,
verdachte, en/of [betrokkene 5] zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 1]
en/of [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2]
en/of (telkens)
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
3 (niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 11 november 2010 tot en met heden te Haren
(Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Leusden en/of Utrecht, in
elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (van) één of meer voorwerp(en), te weten een of een meer
geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 232.664,84 (exclusief
btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-067), bestaande uit
circa Euro 116.396,11 (exclusief btw) (betaald (aan [betrokkene 1] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-0422 en/of D-0423 en/of D-1116 en/of D-1117 en/of D-1118
en/of D-1119 en/of D-1120 en/of D-1121 en/of D-1122 en/of D-1123 en/of D-1124
en/of D-1125 en/of D-1126 en/of D-1127 en/of D-1128 en/of D-1129
minus/verrekend met de factu(u)r(en) D-0428 en/of D-1140 en/of D-1141 en/of
D-1142 en/of D-1143 en/of D-1144 en/of D-1145 en/of D-1146 en/of D-1147 en/of
D-1148 en/of D-1149 en/of D-1150 en/of D-1151 en/of één (1) tot op heden
onbekend gebleven factuur)
en/of
circa Euro 115.289,98 (exclusief btw) (betaald (aan [betrokkene 1] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-1130 en/of D-1131 en/of D-1132 en/of D-1133 en/of D-1134
en/of D-1135 en/of D-1136 en/of D-1137 en/of D-1138 en/of D-1139 en/of D-0424
en/of D-0425 minus/verrekend met de factu(u)r(en) D-1152 en/of D-1153 en/of
D-1154 en/of D-1155 en/of D-1156 en/of D-1157 en/of D-1158 en/of D-1159 en/of
D-0429 en/of D-0430 en/of twee (2) tot op heden onbekend gebleven
factu(u)r(en))
en/of
circa Euro 978,75 (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 1] ) op basis van de
factuur D-0427),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op/het/de
voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden heeft/hebben
gehad
en/of dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben
overgedragen en/of van dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s), (telkens) wist(en) dat/die
voorwerp(en)/geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s), daarvan een gewoonte
heeft/hebben gemaakt;
4 (niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 20 september 2010 tot en met 4 maart 2013
te Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum en/of Utrecht en/of
Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede, in elk
geval in Nederland en/of te Willemstad, in elk geval op Curaçao, en/of te
Praag, in elk geval in Tsjechië, opzettelijk heeft deelgenomen aan een
organisatie, te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en/of
rechtspersonen, bestaande uit o.a. haar, verdachte, en/of [betrokkene 2]
en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 11] en/of [betrokkene 10] en/of [betrokkene 9]
en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 3]
en/of [bedrijf 8] (c.q. [bedrijf 8] ) en/of [bedrijf 1]
en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of
[bedrijf 11] en/of [bedrijf 12] en/of [bedrijf 4] en/of
[bedrijf 5] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 6]
, welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven,
namelijk onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV en/of SNS
Reaal NV (artikel 321/322 Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht).
Bijlage 2: De Bewezenverklaring
1 (niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2010 tot en met 27 januari 2013
te Groningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voorhanden heeft gehad
zestien (16), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 1]
en/of [betrokkene 1] gericht aan [betrokkene 5] en/of haar, verdachte, ten bedrage
van in totaal circa Euro 142.443,75 (exclusief btw) (te weten: D-0422 en/of
D-0423 en/of D-1116 en/of D-1117 en/of D-1118 en/of D-1119 en/of D-1120 en/of
D-1121 en/of D-1122 en/of D-1123 en/of D-1124 en/of D-1125 en/of D-1126 en/of
D-1127 en/of D-1128 en/of D-1129)
en/of
twaalf (12), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 2] en/of
[betrokkene 1] gericht aan [betrokkene 5] en/of haar, verdachte, ten bedrage van in
totaal circa Euro 134.343,75 (exclusief btw) (te weten: D-1130 en/of D-1131
en/of D-1132 en/of D-1133 en/of D-1134 en/of D-1135 en/of D-1136 en/of D-1137
en/of D-1138 en/of D-1139 en/of D-0424 en/of D-0425)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s)
(telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die
geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en)
echt en onvervalst, en bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens)
hierin
dat op/in die factu(u)r(en) is vermeld dat door [bedrijf 1] en/of
[bedrijf 2] en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te
weten: "adviesdiensten") zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 5] en/of
haar, verdachte, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten
niet, althans niet in zijn geheel, door [bedrijf 1] en/of [bedrijf 9]
en/of [betrokkene 1] , zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 5]
en/of haar, verdachte,
en/of (telkens)
dat op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) is/zijn vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten;
2 (niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 20 november 2010 tot en met 31 december
2012 te Groningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
veertien (14), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte, en/of
[betrokkene 5] gericht aan [betrokkene 1] en/of [bedrijf 1] ten bedrage van
in totaal circa Euro 24.862,52 (exclusief btw) (te weten: D-0427 en/of D-0428
en/of D-1140 en/of D-1141 en/of D-1142 en/of D-1143 en/of D-1144 en/of D-1145
en/of D-1146 en/of D-1147 en/of D-1148 en/of D-1149 en/of D-1150 en/of D-1151),
en/of
tien (10), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte, en/of J.
[betrokkene 5] gericht aan [betrokkene 1] en/of [bedrijf 2] ten bedrage van in
totaal circa Euro 16.132,50 (exclusief btw) (te weten: D-1152 en/of D-1153
en/of D-1154 en/of D-1155 en/of D-1156 en/of D-1157 en/of D-1158 en/of D-1159
en/of D-0429 en/of D-0430)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door haar, verdachte, en/of [betrokkene 5]
werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advieswerkzaamheden t.b.v.
[bedrijf 10] ") zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 1] en/of [bedrijf 1]
en/of [bedrijf 2] , terwijl in werkelijkheid die
werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door haar,
verdachte, en/of [betrokkene 5] zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 1]
en/of [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2]
en/of (telkens)
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
3 (niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 11 november 2010 tot en met heden op 29 november 2010 te Haren
(Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Leusden en/of Utrecht, in
elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (van) één of meer voorwerp(en), te weten een of een meer
geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 232.664,84 (exclusief
btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-067), bestaande uit
circa Euro 116.396,11 (exclusief btw) (betaald (aan [betrokkene 1] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-0422 en/of D-0423 en/of D-1116 en/of D-1117 en/of D-1118
en/of D-1119 en/of D-1120 en/of D-1121 en/of D-1122 en/of D-1123 en/of D-1124
en/of D-1125 en/of D-1126 en/of D-1127 en/of D-1128 en/of D-1129
minus/verrekend met de factu(u)r(en) D-0428 en/of D-1140 en/of D-1141 en/of
D-1142 en/of D-1143 en/of D-1144 en/of D-1145 en/of D-1146 en/of D-1147 en/of
D-1148 en/of D-1149 en/of D-1150 en/of D-1151 en/of één (1) tot op heden
onbekend gebleven factuur)
en/of
circa Euro 115.289,98 (exclusief btw) (betaald (aan [betrokkene 1] ) op basis van
D-1130 en/of D-1131 en/of D-1132 en/of D-1133 en/of D-1134 en/of D-1135 en/of
D-1136 en/of D-1137 en/of D-1138 en/of D-1139 en/of D-0424 en/of D-0425
minus/verrekend met de factu(u)r(en) D-1152 en/of D-1153 en/of D-1154 en/of
D-1155 en/of D-1156 en/of D-1157 en/of D-1158 en/of D-1159 en/of D-0429 en/of
D-0430 en/of twee (2) tot op heden onbekend gebleven factu(u)r(en))
en/of
circa Euro 798,75 (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 1] ) op basis van de
factuur D-0427),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op/het/de
voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het/dat/die voorhanden
heeft/hebben gehad
en/of dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben
overgedragen en/of van dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt,
terwijl zij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (telkens) wist(en) dat dat
voorwerp(en)/geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, en/of zijn mededader(s), daarvan een gewoonte
heeft/hebben gemaakt;
4 (niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 20 september 2010 tot en met 4 maart 2013
te Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum en/of Utrecht en/of
Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede, in elk
geval in Nederland en/of te Willemstad, in elk geval op Curaçao, en/of te
Praag, in elk geval in Tsjechië, opzettelijk heeft deelgenomen aan een
organisatie, te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en/of
rechtspersonen, bestaande uit o.a. haar, verdachte, en/of [betrokkene 2]
en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 11] en/of [betrokkene 10] en/of [betrokkene 9]
en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 3]
en/of [bedrijf 8] (c.q. [bedrijf 8] ) en/of [bedrijf 1]
en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of
[bedrijf 11] en/of [bedrijf 12] en/of [bedrijf 4] en/of
[bedrijf 5] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 6]
, welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven,
namelijk onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV en/of SNS
Reaal NV (artikel 321/322 Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht).
Bijlage 3: bewijsmiddelenoverzicht facturen
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 06‑06‑2018
AH-020, pagina 2
D-1330
D-1330
V04-05, pagina 10
V04-05, pagina 11
D-0275, pagina 1 en 2
V01-10, pagina 3
V01-10, pagina 4
D-0258, pagina 3
V15-01, pagina 3
D-0230
AH-042, pagina 2
V04-07, pagina 9
V04-07, pagina 10
V04-05, pagina 6
V04-07, pagina 10
V04-05, pagina 7
V04-06, pagina 8
V10-01, pagina 2
V12-03, pagina 2
V15-01, pagina 2
Salvadanaio: D-0167 en Consus: D-0152
V11-01, pagina 3
AH-067, pagina 9
V11-01, pagina 3
V11-01, pagina 4
V11-01, pagina 3
V11-01, pagina 4
V11-01, pagina 6
Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
AH-042, pagina 25
V04-07, pagina 12
V04-07, pagina 11
V11-01, pagina 8
V11-03, pagina 7
V11-02, pagina 11
V11-01, pagina 8
AH-067, pagina 28
D-0386
Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen (Door het hof omgenummerd naar bijlage 3 in hetarrest).
AH-042, pagina 25
AH-067, pagina 28
Hoge Raad HR:2012:BX5140
Hoge Raad HR:2012:BX5140