RvdW 2016/522
Aanvulling gronden vordering of verweer in strijd met art. 24 Rv; stuiting verjaring; grenzen rechtsstrijd.
HR 15-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:663
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 april 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakel, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
15/00213
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:663, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2413, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑12‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2014
Essentie
Vaste rechtspraak is dat het de rechter niet vrijstaat zijn beslissing te baseren op rechtsgronden of verweren die weliswaar zouden kunnen worden afgeleid uit in het geding gebleken feiten en omstandigheden, maar die door de desbetreffende partij niet aan haar vordering of verweer ten grondslag zijn gelegd. Daardoor wordt de wederpartij immers tekortgedaan in haar recht zich daartegen naar behoren te kunnen verdedigen. De stukken van het geding laten geen andere conclusie toe dan dat verweerster niet heeft gesteld dat de verjaring van de vordering is gestuit. Door zijn oordeel dat de vordering van verweerster niet is verjaard te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.