Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/285
Ongewenstverklaring door de latere uitvaardiging van een inreisverbod dan wel door het tijdsverloop van rechtswege komen te vervallen? Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
HR 13-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:195
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 februari 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
14/05324
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Vreemdelingenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:195, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1529, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑12‑2017
Essentie
Ongewenstverklaring door de latere uitvaardiging van een inreisverbod dan wel door het tijdsverloop van rechtswege komen te vervallen? Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
13 februari 2018
Strafkamer
nr. S 14/05324
SLU
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 10 juli 2014, nummer 23/005590-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1. De verdachte is bij arrest van 10 juli 2014 door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.