Einde inhoudsopgave
Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021
Artikel 5.6.3 Subsidiabele kosten
Geldend
Geldend van 20-07-2024 tot 01-04-2028
- Bronpublicatie:
16-07-2024, Stcrt. 2024, 23380 (uitgifte: 19-07-2024, regelingnummer: WJZ/ 63246671)
- Inwerkingtreding
20-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2024, Stcrt. 2024, 23380 (uitgifte: 19-07-2024, regelingnummer: WJZ/ 63246671)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
1.
Voor subsidie komen uitsluitend kosten ten behoeve van het project in aanmerking voor zover deze zien op:
- a.
in afwijking van artikel 1.3, tweede lid, voorbereidingskosten, bestaande uit de oprichting van een operationele groep en het gezamenlijk formuleren van een projectplan, de volgende activiteiten:
- 1°
het werven van de deelnemers;
- 2°
het netwerken om het project goed te definiëren;
- 3°
het opstellen van een projectplan en de samenwerkingsovereenkomst;
- 4°
projectmanagement en projectadministratie;
- b.
uitvoeringskosten, de volgende activiteiten:
- 1°
coördinatie van de operationele groep;
- 2°
operationele activiteiten die direct verbonden zijn aan de uitvoering van het project;
- 3°
projectmanagement en projectadministratie;
- c.
tijdens de projectduur gemaakte kosten voor investeringen, voor:
- 1°
bouw of verbetering van onroerende zaken;
- 2°
verwerving of leasing van onroerende zaken:
- 3°
indien het project gericht is op de categorie, bedoeld in artikel 5.6.2., zesde lid, onderdeel a, de aankoop van grond;
- 4°
de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;
- 5°
indien het project is gericht op de categorie, bedoeld in artikel 5.6.2, zesde lid, onderdeel d of e, de koop of huurkoop van software en digitale hardware en bijbehorende licenties.
2.
In afwijking van het eerste lid komen de kosten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, niet voor subsidie in aanmerking indien het project gericht is op de categorie, bedoeld in artikel 5.6.2, zesde lid, onderdeel c.
3.
In afwijking van artikel 1.3, tweede lid, komen de kosten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, voor subsidie in aanmerking indien deze maximaal één jaar voorafgaand aan de datum van indiening van de aanvraag voor subsidie en niet eerder dan 1 januari 2023 zijn gemaakt.
4.
De aanvrager berekent de subsidiabele kosten overeenkomstig artikel 5.1.3., eerste lid, onderdeel a en tweede lid en derde lid, overeenkomstig artikel 5.1.3a. of overeenkomstig artikel 5.1.3b., tweede en vierde lid.
5.
In afwijking van het vierde lid kunnen kennisinstellingen de integrale kostensystematiek, bedoeld in artikel 1.3b, hanteren.