Einde inhoudsopgave
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 222 Openbare hoorzitting en plenair debat naar aanleiding van een burgerinitiatief
Geldend
Geldend vanaf 13-09-2021
- Redactionele toelichting
Treedt in werking op de eerste dag van de eerstvolgende vergaderperiode.
- Bronpublicatie:
07-07-2022, PbEU 2022, C 99 (uitgifte: 01-03-2022, regelingnummer: P9_TA(2021)0330)
- Inwerkingtreding
13-09-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2022, PbEU 2022, C 99 (uitgifte: 01-03-2022, regelingnummer: P9_TA(2021)0330)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
Wanneer de Commissie de bekendmaking van een burgerinitiatief in het desbetreffende register heeft gepubliceerd overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad (1), gaat de Voorzitter van het Europees Parlement op voorstel van de voorzitter van de Conferentie van commissievoorzitters als volgt te werk:
- a)
hij belast de overeenkomstig bijlage VI ter zake bevoegde commissie met de taak de in artikel 14, lid 2, van Verordening (EU) 2019/788 bedoelde openbare hoorzitting te organiseren; de voor verzoekschriften bevoegde commissie treedt automatisch overeenkomstig artikel 57 van het Reglement op als medeverantwoordelijke commissie;
- b)
hij kan, wanneer de bekendmakingen van twee of meer burgerinitiatieven over een vergelijkbaar onderwerp overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) 2019/788 in het desbetreffende register zijn gepubliceerd, na overleg met de organisatoren besluiten een gezamenlijke openbare hoorzitting te organiseren waarin alle betrokken burgerinitiatieven op voet van gelijkheid worden behandeld.
2.
De ter zake bevoegde commissie:
- a)
gaat na of de Commissie de groep organisatoren overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2019/788 op passend niveau heeft ontvangen;
- b)
ziet er zo nodig met de steun van de Conferentie van commissievoorzitters op toe dat de Commissie naar behoren bij de organisatie van de openbare hoorzitting wordt betrokken en dat zij bij de hoorzitting op passend niveau wordt vertegenwoordigd.
3.
De voorzitter van de ter zake bevoegde commissie belegt de openbare hoorzitting op een geschikte datum binnen drie maanden na de indiening van het burgerinitiatief bij de Commissie overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) 2019/788.
4.
De ter zake bevoegde commissie organiseert de openbare hoorzitting in het Parlement, eventueel samen met andere instellingen en organen van de Unie die eraan wensen deel te nemen. Zij kan andere belanghebbenden uitnodigen om de hoorzitting bij te wonen.
De ter zake bevoegde commissie nodigt een representatieve groep organisatoren, onder wie ten minste een van de in artikel 5, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EU) 2019/788 bedoelde contactpersonen, uit om het initiatief tijdens de openbare hoorzitting toe te lichten.
5.
Het Bureau keurt overeenkomstig met de Commissie overeengekomen regelingen regels goed voor de terugbetaling van gemaakte kosten.
6.
De Voorzitter van het Parlement en de voorzitter van de Conferentie van commissievoorzitters kunnen hun bevoegdheden uit hoofde van dit artikel aan een ondervoorzitter respectievelijk aan een andere commissievoorzitter delegeren.
7.
Indien aan de voorwaarden van artikel 57 of artikel 58 is voldaan, zijn deze bepalingen dienovereenkomstig van toepassing op andere commissies. De artikelen 210 en 211 zijn eveneens van toepassing.
Artikel 25, lid 9, is niet van toepassing op openbare hoorzittingen naar aanleiding van burgerinitiatieven.
8.
Het Parlement houdt tijdens een vergaderperiode aansluitend op de hoorzitting een debat over een burgerinitiatief dat overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) 2019/788 door middel van een mededeling in het desbetreffende register is bekendgemaakt, en besluit bij plaatsing van het debat op de agenda of het debat al dan niet met een resolutie wordt afgesloten. Het Parlement neemt tot afsluiting van het debat geen resolutie aan indien tijdens dezelfde of de volgende vergaderperiode een identiek of gelijksoortig onderwerp wordt behandeld, tenzij de Voorzitter om uitzonderlijke redenen een ander voorstel doet. Indien het Parlement besluit een resolutie tot afsluiting van het debat aan te nemen, kunnen de ter zake bevoegde commissie, een fractie of leden die ten minste de lage drempel bereiken een ontwerpresolutie indienen. Artikel 132, leden 3 tot en met 8, betreffende de indiening van en stemming over ontwerpresoluties is van overeenkomstige toepassing.
9.
Naar aanleiding van de mededeling van de Commissie waarin zij haar juridische en politieke conclusies uiteenzet over een specifiek burgerinitiatief, beoordeelt het Parlement de maatregelen die de Commissie op grond van deze mededeling neemt. Ingeval de Commissie geen passend voorstel met betrekking tot een burgerinitiatief indient, kan de ter zake bevoegde commissie in overleg met de organisatoren van het burgerinitiatief een hoorzitting organiseren. Voorts kan het Parlement besluiten of het een plenair debat houdt en of dit debat met een resolutie wordt afgesloten. De procedure van lid 8 is van overeenkomstige toepassing. Het Parlement kan ook besluiten de door artikel 225 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie toegekende bevoegdheid uit te oefenen, en daarmee de procedure van artikel 47 in gang te zetten.
Voetnoten
Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het Europees burgerinitiatief (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 55).