Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2017/1132 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht
Artikel 51 Inbreng anders dan in geld zonder een deskundigenrapport
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2017
- Bronpublicatie:
14-06-2017, PbEU 2017, L 169 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1132)
- Inwerkingtreding
20-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2017, PbEU 2017, L 169 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1132)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Wanneer een in artikel 50 bedoelde inbreng anders dan in geld plaatsvindt zonder een deskundigenrapport als bedoeld in artikel 49, leden 1, 2 en 3, wordt er, benevens de krachtens artikel 4, onder h), vereiste gegevens en binnen één maand na de effectieve datum van de inbreng van het vermogensbestanddeel een verklaring openbaar gemaakt waarin de volgende inlichtingen zijn vermeld:
- a)
een beschrijving van de desbetreffende inbreng anders dan in geld;
- b)
de waarde van die inbreng, de herkomst van die waardering en, in voorkomend geval, de waarderingsmethode;
- c)
of de verkregen waarde ten minste overeenkomt met het aantal, met de nominale waarde of, bij gebreke daarvan, de fractiewaarde en, in voorkomend geval, met het agio van de tegen deze inbreng uit te geven aandelen, en
- d)
een verklaring dat er zich ten opzichte van de oorspronkelijke waardering geen nieuwe bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan.
De openbaarmaking van de verklaring geschiedt op de wijze die is vastgesteld in de wettelijke voorschriften van iedere lidstaat overeenkomstig artikel 16.
2.
Wanneer met betrekking tot een voorstel tot kapitaalsverhoging uit hoofde van artikel 68, lid 2, een inbreng anders dan in geld wordt voorgesteld zonder dat er een deskundigenrapport als bedoeld in artikel 49, leden 1, 2 en 3, wordt opgemaakt, wordt er, op de wijze die is vastgesteld in de wettelijke voorschriften van iedere lidstaat overeenkomstig artikel 16, een aankondiging gedaan die de datum van het besluit tot verhoging en de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie bevat, en wel voordat de inbreng anders dan in geld in de vorm van vermogensbestanddelen is verwezenlijkt. In dit geval houdt de verklaring krachtens lid 1 van dit artikel enkel in dat zich sinds de openbaarmaking van de eerder genoemde aankondiging geen nieuwe bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan.
3.
Elke lidstaat treft adequate maatregelen om te waarborgen dat de in artikel 50 en in dit artikel beschreven procedure wordt nageleefd wanneer er een inbreng anders dan in geld plaatsvindt zonder een deskundigenrapport in de zin van artikel 49, leden 1, 2 en 3.