HR 28 juni 2011, NJ 2011, 495 m.nt. Borgers.
HR, 02-06-2015, nr. 13/04345
ECLI:NL:HR:2015:1448
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
02-06-2015
- Zaaknummer
13/04345
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:1448, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑06‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:795, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:795, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:1448, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0265
Uitspraak 02‑06‑2015
Inhoudsindicatie
Ontbrekende pleitnota. De ttz. in h.b. overgelegde pleitnota ontbreekt bij de aan de HR toegezonden stukken. N.a.v. een door de raadsvrouwe ex art. IV.3 Procesreglement van de Strafkamer van de Hoge Raad gedaan verzoek is bij het Hof nadere informatie ingewonnen. Op grond daarvan moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. Nu bedoelde pleitnota ontbreekt, valt niet na te gaan of ttz. meer verweren zijn gevoerd dan wel of aldaar uos-en naar voren zijn gebracht dan de in de bestreden uitspraak genoemde. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
Partij(en)
2 juni 2015
Strafkamer
nr. 13/04345
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 14 juni 2013, nummer 22/001146-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel behelst de klacht dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, aangezien de door de raadsman bij die gelegenheid aan het Hof overgelegde pleitnota zich niet bij de stukken van het geding bevindt.
2.2.
Blijkens het proces-verbaal van voormelde terechtzitting heeft de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd. Het proces-verbaal houdt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende in:
"De raadsman voert het woord tot verdediging overeenkomstig zijn overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnotities."
2.3.
De in genoemd proces-verbaal vermelde pleitnota ontbreekt bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Naar aanleiding van een door de raadsvrouwe op de voet van art. IV lid 3 van het Procesreglement Strafkamer Hoge Raad gedaan verzoek is bij het Hof nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen.
2.4.
Nu bedoelde pleitnota ontbreekt, valt niet na te gaan of ter terechtzitting meer verweren zijn gevoerd dan wel of aldaar uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht dan de in de bestreden uitspraak genoemde. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
2.5.
Het middel is gegrond.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 juni 2015.
Conclusie 31‑03‑2015
Inhoudsindicatie
Ontbrekende pleitnota. De ttz. in h.b. overgelegde pleitnota ontbreekt bij de aan de HR toegezonden stukken. N.a.v. een door de raadsvrouwe ex art. IV.3 Procesreglement van de Strafkamer van de Hoge Raad gedaan verzoek is bij het Hof nadere informatie ingewonnen. Op grond daarvan moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. Nu bedoelde pleitnota ontbreekt, valt niet na te gaan of ttz. meer verweren zijn gevoerd dan wel of aldaar uos-en naar voren zijn gebracht dan de in de bestreden uitspraak genoemde. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
Nr. 13/04345
Mr. Machielse
Zitting 31 maart 2015
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Op 14 juni 2013 heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage verdachte voor 1 en 2: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd, en 3: poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.
2. Verdachte heeft cassatie ingesteld en mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden houdende een middel van cassatie.
3.1. Het middel klaagt dat een in hoger beroep overgelegde pleitnota in het ongerede is geraakt. Dat leidt tot nietigheid.
3..2. Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 mei 2013 houdt in dat de advocaat van verdachte, mr. G.A. Dorsman uit Rotterdam, het woord ter verdediging heeft gevoerd overeenkomstig zijn overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnotities. De advocaat van verdachte heeft geconstateerd dat deze pleitnotities zich niet bevinden in het dossier waarover de Hoger Raad beschikt en heeft zich tijdig op de voet van art. IV lid 3 van het Procesreglement Strafkamer Hoge Raad tot de rolraadsheer gewend met het verzoek het dossier te doen aanvullen met deze pleitnotities.1.De griffier van het gerechtshof heeft naar aanleiding van een verzoek vanwege de Hoge Raad bericht dat de gevraagde pleitaantekeningen in het ongerede zijn geraakt en niet meer kunnen worden aangeleverd. De advocaat van verdachte, mr. J. Kuijper is hiervan op de hoogte gesteld. Nu de pleitaantekeningen ontbreken bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken, kan in cassatie niet worden nagegaan of, en zo ja welke verweren ter terechtzitting in hoger beroep zijn gevoerd. Dit verzuim, dat onherstelbaar is gebleken, strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.2.
4. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof 's-Gravenhage teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 31‑03‑2015
HR 18 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4707.