Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/3.1
3.1 Preventieve werking
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS376719:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
GMvT, p. 15-16.
Zo is volgens Storme in België de dwangsomregeling in het Gerechtelijk Wetboek geplaatst, juist om te beklemtonen dat het een rechtsfiguur is die dient om het gezag van de rechter te doen eerbiedigen, zie M. Storme 1990, p. 143, zie voorts Moreau-Margrève 1982, p. 40.
R.M. Blaauw 1980, p. 34-35, bekritiseert deze gedachte: zijns inziens is het belang van de maatschappij niets meer dan een afgeleide van de legitieme en daarom in beginsel bescherming verdienende belangen van alle aanspraakgerechtigden en zijn beide belangen daarom niet van elkaar te onderscheiden.
De rechter kan blijkens het arrest APC/Bisoux (BenGH 17 december 1992, NJ 1993, 545) een hogere dwangsom opleggen dan gevorderd, mede met het oog op dit algemeen preventief doel, zie voorts 83.2.
Met het oog op het algemeen belang bij handhaving van kortgedingvonnissen blijven op grond daarvan verbeurde dwangsommen ook na een andersluidend bodemoordeel verschuldigd, zie 14.2.
Ook onder de oude Nederlandse dwangsomregeling werd dit aangenomen, zie HR 19 december 1958, NJ 1959, 131, AA X, 45 (fobo/Buurlage), m.nt. Van Opstall; zie voorts HR 27 april 1979, NJ 1980, 169, m.nt. Heemskerk en HR 6 februari 1981, NJ 1982, 182 (X/Y), m.nt. Heemskerk. De betekening behoeft niet in persoon plaats te vinden, zie HR 19 juni 1998, NJ 1998, 670(Erato/Gipstein).
HR 27 april 1979, NJ 1980, 169(Tepea/Wilkes), m.nt. Heemskerk; hetzelfde geldt voor het Belgische recht, zie Conclusie A-G Du Jardin voor BenGH 25 juni 2002, NJ 2003, 675(Vlaams Gewest/Jeca), no. 24. In het arrest van het Benelux-Gerechtshof is de directe werking van de rechterlijke veroordeling tot uitdrukking gekomen doordat het Benelux-Gerechtshof daarin heeft bepaald dat de termijn die de rechter aan de veroordeelde heeft verleend om de hoofdveroordeling uit te voeren niet een termijn is in de zin van art. 1 lid 4 Eenvormige Wet (art. 611a lid 4 Rv), als gevolg waarvan eerstbedoelde termijn niet (zoals de termijn uit art. 611a lid 4 Rv) eerst na betekening gaat lopen, maar vanaf de uitspraak.
De dwangsomveroordeling verbindt het vooruitzicht van vermogensverlies aan het niet naleven van de hoofdveroordeling; op deze wijze gaat van de dwangsomveroordeling preventieve werking uit. Teneinde een optimale preventieve werking te waarborgen is het potentiële vermogensverlies in het concrete geval steeds op de specifieke partijen en de omstandigheden van het geval afgestemd.
De met de dwangsom beoogde preventie speelt op twee niveaus. In de eerste plaats wordt met de dwangsom in het individuele geval getracht om ongehoorzaamheid aan de hoofdveroordeling te voorkomen. In de tweede plaats kent de dwangsom een algemeen preventief doel: het bevorderen van het naleven van rechterlijke veroordelingen in het algemeen. In de Gemeenschappelijke Memorie van Toelichting bij de Beneluxregeling komt dit algemeen preventief doel uitdrukkelijk tot uiting: blijkens die toelichting1 pleit niet alleen het belang van de schuldeiser voor invoering van de dwangsomregeling, maar evenzo het belang van de maatschappij bij naleving van een door de rechter gegeven gebod of verbod.2 Wanneer de veroordeelde de veroordeling in de wind slaat, moet dit niet alleen worden gezien als een veronachtzaming van het recht op naleving van zijn wederpartij, maar ook als ontkenning van het gezag van de rechterlijke beslissing, hetgeen uit algemeen maatschappelijk oogpunt ongewenst is.3 In de jurisprudentie wordt aan het algemeen preventief doel uitdrukkelijk afzonderlijke betekenis toegekend, zowel in de fase waarin de dwangsomveroordeling wordt uitgesproken,4 als in de fase van verbeurte en tenuitvoerlegging.5
Wat de aanvang van de preventieve werking betreft, geldt dat dwangsommen krachtens art. 611a lid 3 Rv eerst vanaf het moment van betekening van de uitspraak kunnen worden verbeurd,6 maar dat van de veroordeling mogelijk al in een eerder stadium dwingende werking uitgaat. Een condemnatoire uitspraak werkt direct, zodat eventuele voorbereidingshandelingen om na betekening tijdig aan de hoofdveroordeling te kunnen voldoen, in beginsel al vóór betekening moeten worden verricht om verbeurte van dwangsommen na betekening te voorkomen.7