NJ 2003, 675
Dwangsom. Termijn als bedoeld in art. 1 lid 4 Eenvormige wet betreffende de dwangsom (‘délai de grâce’); moment van ingang.
BenGH 25-06-2002, ECLI:NL:XX:2002:AG7754, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Benelux-Gerechtshof
- Datum
25 juni 2002
- Magistraten
Gretsch, Marchal, Jentgen, Neleman, Forrier, Engel, Hammerstein, Fischer, Van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
A2000/3
- Conclusie
A-G Du Jardin
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AG7754
- JCDI
JCDI:ADS112678:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2002:AG7754, Uitspraak, Benelux-Gerechtshof, 25‑06‑2002
- Wetingang
Benelux-Overeenkomst houdende eenvormige wet betreffende de dwangsom art. 1
Essentie
Dwangsom. Termijn als bedoeld in art. 1 lid 4 Eenvormige wet betreffende de dwangsom (‘délai de grâce’); moment van ingang.
De termijn als bedoeld in art. 1 lid 4 van de Eenvormige wet betreffende de dwangsom (‘délai de grâce’) gaat pas in op het moment van de betekening van de uitspraak waarbij de dwangsom is bepaald. De termijn die de dwangsomrechter aan de veroordeelde heeft verleend om de hoofdveroordeling uit te voeren, is geen termijn in de zin van art. 1 lid 4 Eenvormige wet.
Samenvatting
Bij arrest van 17 mei 1995 van het Hof van Beroep te Brussel is Jeca ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.