NJ 2022/39
Wvggz. Zorgmachtiging. Vereisten voor doen mondelinge uitspraak.
HR 21-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:58
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 januari 2022
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/04118
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS632565:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:58, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑01‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1110, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑11‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑10‑2021
- Wetingang
Art. 30p Rv
Essentie
Wvggz. Zorgmachtiging. Vereisten voor doen mondelinge uitspraak.
Samenvatting
In art. 30p Rv is voorgeschreven dat indien de rechter tijdens of na de mondelinge behandeling ter zitting mondeling uitspraak doet, de beslissing en de gronden daarvoor ter zitting worden meegedeeld en de uitspraak in executoriale vorm in het proces-verbaal wordt neergelegd. De rechtbank heeft het één noch het ander gedaan. Evenmin strookt de handelwijze van de rechtbank met de zogenoemde ‘bestaande praktijk’ als bedoeld in HR 20 april 2018 (NJ 2020/337, m.nt. H.B. Krans onder NJ 2020/339). Bij toepassing daarvan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.