Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/412:412 Conclusie
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/412
412 Conclusie
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691667:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Verweermiddelen kunnen zowel tegen een opvolgend schuldeiser als door een opvolgend schuldenaar worden ingezet. Bewijsrechtelijk komt de schuldenaar ten opzichte van de nieuwe schuldeiser dezelfde positie toe als wanneer hij door zijn oorspronkelijke schuldeiser zou zijn aangesproken (art. 6:145 BW). Verweermiddelen van de hoofdschuldenaar jegens de schuldeiser die de verbintenis van de hoofdschuldenaar betreffen, kunnen ook door de opvolgend schuldenaar worden ingeroepen. Besproken zijn in dit verband borgtocht, derdenbeslag en de directe actie van een benadeelde op de verzekeraar.
De benadeelde heeft bij de directe actie ingeval van een aansprakelijkheidsverzekering (art. 7:941 lid 5 BW) uitsluitend een aanspraak op uitkering indien (en voor zover) de verzekeraar jegens de verzekerde een uitkering verschuldigd is. De aansprakelijkheidsverzekeraar kan zich tegenover de benadeelde beroepen op wettelijke en contractuele weren die de dekking beperken of uitsluiten.
Bij de directe actie van art. 6 jo. 11 WAM is art. 7:941 lid 5 BW niet analoog van toepassing op de verhouding van de derde-benadeelde en de WAM-verzekeraar. De verzekeraar kan tegenover de derde-benadeelde niet de verweermiddelen inroepen die hij tegenover zijn eigen verzekerde had kunnen inroepen; hij kan wel gemotiveerd de toedracht van de aanrijding betwisten.