Zie de artikelen 6:230m e.v. van het Burgerlijk Wetboek
Rb. Rotterdam, 22-06-2023, nr. 9512491 \ CV EXPL 21-4587
ECLI:NL:RBROT:2023:4910
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
22-06-2023
- Zaaknummer
9512491 \ CV EXPL 21-4587
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2023:4910, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 22‑06‑2023; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 22‑06‑2023
Inhoudsindicatie
Ambtshalve toetsen. Niet gebleken dat Nuon heeft voldaan aan precontractuele informatieplichten door overlegging huidig bestelproces Vattenfall. Geen toewijzing op (meer) subsidiaire grondslagen.
Partij(en)
locatie Dordrecht
zaaknummer: 9512491 \ CV EXPL 21-4587
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Intrum Nederland B.V. voorheen genaamd Lindorff B.V. ,
te Amersfoort,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde01] ,
te [plaats01] ,
gedaagde,
die niet in de procedure is verschenen.
RECHTBANK ROTTERDAM |
datum uitspraak: 22 juni 2023 |
1. De procedure
Eiseres vordert bij vonnis gedaagde te veroordelen aan eiseres te betalen € 1.310,93 met rente en kosten zoals in de dagvaarding van 25 oktober 2021 omschreven.
Tegen gedaagde is verstek verleend.
Bij rolbeslissing is eiseres in de gelegenheid gesteld te reageren op het voornemen van de kantonrechter om de overeenkomst gedeeltelijk te vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument zal worden verminderd. Eiseres heeft daarna nog een akte genomen.
Bij rolbeslissing van 11 mei 2023 is eiseres in de gelegenheid gesteld een specificatie van de hoofdsom en kopieën van de op de vordering betrekking hebbende facturen in te dienen.
Ter uitvoering van die rolbeslissing heeft eiseres vervolgens een akte genomen.
2. De beoordeling
Incassokosten
2.1.
Eiseres maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De door eiseres verzonden aanmaning voldoet niet aan de in artikel 6:96 lid 6 BW gestelde eisen, nu hierin een hoger bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten wordt genoemd dan op grond van het Besluit is toegestaan. Uit die aanmaning blijkt immers niet of eiseres de btw wel of niet kan verrekenen alsmede of de vergoeding al dan niet verhoogd is met de btw. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen. Van de vordering is daarom € 188,32 niet toewijsbaar.
Informatieverplichtingen
2.2.
De overeenkomst is gesloten op afstand of buiten de verkoopruimte tussen een handelaar en een consument. Van een overeenkomst op afstand is bijvoorbeeld sprake als deze via een website of telefonisch is aangegaan. Een overeenkomst is aangegaan buiten de verkoopruimte als bijvoorbeeld een handelaar bij de consument aan de deur is gekomen.
2.3.
Bij of voorafgaand aan het sluiten van deze overeenkomsten moet de handelaar bepaalde informatie aan de consument verstrekken1.en deze informatie bevestigen op een duurzame gegevensdrager. Een duurzame gegevensdrager betekent dat de consument de informatie eenvoudig moet kunnen bewaren, zoals bijvoorbeeld een e-mail of een brief.
2.4.
De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of aan een aantal informatieverplichtingen is voldaan. Het gaat dan om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als deze niet wordt gegeven en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dit zijn de essentiële informatieverplichtingen. De Hoge Raad heeft ook beslist dat de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk moet vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting.2.
2.5.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor de schending van de essentiële informatieverplichtingen een sanctierichtlijn3.opgesteld. Deze sanctierichtlijn houdt samengevat in dat de betalingsverplichting wordt verminderd met 25% bij maximaal drie voldoende ernstige schendingen en met 50% bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Bij de precontractuele informatieverplichtingen geldt dat meerdere voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieverplichtingen die onder dezelfde letter van artikel 6:230m lid 1 BW vallen samen worden geteld als één schending. Eventuele schendingen van de verplichting om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden gerekend als één schending.
2.6.
Hierna zal worden beoordeeld of aan de informatieverplichtingen is voldaan. Alleen als er sprake is van een voldoende ernstige schending van een informatieverplichting, zal die informatieverplichting hierna worden besproken. Voor zover dat in deze zaak aan de orde is zullen eerst de informatieverplichtingen met een specifieke sanctie worden beoordeeld. Daarna zullen de essentiële informatieverplichtingen zonder specifieke sanctie worden beoordeeld. Bij deze laatste categorie wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van de informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst en het bevestigen van de informatie op een duurzame gegevensdrager.
informatieverplichtingen met een specifieke sanctie
bijkomende kosten
2.7.
Op grond van artikel 6:230n lid 3 BW is een consument bijkomende kosten niet verschuldigd als de consument daarop voorafgaand of bij het sluiten van de overeenkomst niet op een voldoende duidelijke wijze is gewezen. De kosten acceptgiro’s termijnfacturen zijn zulke kosten. Eiseres heeft niet aangetoond dat gedaagde voldoende op deze kosten is gewezen. Van de vordering is daarom € 12,71 niet toewijsbaar.
opzegvergoeding
2.8.
Gedaagde diende er voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst op voldoende duidelijke wijze op te worden gewezen dat gedaagde een opzegvergoeding moet betalen als hij de overeenkomst tijdens de overeengekomen periode zou opzeggen. Eiseres heeft niet aangetoond dat aan deze informatieplicht is voldaan. De tussentijdse opzegvergoeding van in totaal € 100,00 is daarom niet toewijsbaar.
de essentiële informatieverplichtingen
verstrekken van informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst
2.9.
Eiseres heeft niet aangetoond dat voorafgaand aan of bij het sluiten van de overeenkomst aan de essentiële informatieverplichtingen is voldaan. De kantonrechter kan dit niet toetsen op basis van de overgelegde schermafdrukken van het (huidige) bestelproces van Vattenfall. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat niet aan de essentiële informatieverplichtingen is voldaan.
bevestiging van de informatie op een duurzame gegevensdrager
de prijs van het product of de dienst
2.10.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder e in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet de volledige prijs van het product of de dienst aan de consument worden verstrekt op een duurzame gegevensdrager. Dit betreft de prijs inclusief alle eventuele bijkomende kosten en belastingen. Eiseres heeft niet aangetoond dat hieraan is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder e BW is geschonden.
het ontbindingsrecht
2.11.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet het recht van de consument om de overeenkomst binnen 14 dagen te ontbinden worden bevestigd op een duurzame gegevensdrager. Uit de tekst moet duidelijk blijken dat de consument het recht heeft te ontbinden, binnen welke termijn de consument mag ontbinden en op welke wijze de consument van het recht gebruik kan maken. Daarnaast moet het modelformulier worden bijgevoegd, eventueel in de vorm van een hyperlink die direct naar het formulier verwijst. In het modelformulier moeten de contactgegevens van eiseres zijn genoemd. Eiseres heeft niet aan deze informatieverplichting voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
de duur van de overeenkomst en de opzegtermijn na verlenging
2.12.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder o in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet op een duurzame gegevensdrager worden bevestigd hoe lang de overeenkomst loopt als deze niet tussentijds wordt beëindigd. Daarnaast moet duidelijk zijn of de overeenkomst na die periode vanzelf afloopt of doorloopt. Als de overeenkomst doorloopt dan moet ook worden vermeld met welke termijn de consument de overeenkomst daarna kan opzeggen. Eiseres heeft niet aangetoond dat deze informatie op een duurzame gegevensdrager aan de consument is verstrekt. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder o BW is geschonden.
de periode waarbinnen de consument de overeenkomst niet kan opzeggen
2.13.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder p in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet op een duurzame gegevensdrager worden bevestigd voor welke periode de consument ten minste aan de overeenkomst gebonden is. In dit geval moest worden vermeld dat de consument de overeenkomst op elk moment mocht opzeggen met een termijn van dertig dagen maar dat de consument – als dat is overeengekomen – bij tussentijdse opzegging wel een opzegvergoeding moet betalen. Dit volgt namelijk uit de wet.4.eiseres heeft niet aangetoond dat deze informatie op een duurzame gegevensdrager aan de consument is verstrekt. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder p BW is geschonden.
de bestelknop
2.14.
De consument is de bestelling aangegaan door middel van een bestelknop. Eiseres heeft niet aangetoond dat de tekst op de knop voldoet aan de eisen van de wet. Uit de tekst op de knop zelf moet namelijk blijken dat de consument uitdrukkelijk erkent dat hij een betalingsverplichting aangaat. Dat betekent dat de tekst ook in de omgangstaal zonder twijfel in verband moet worden gebracht met het ontstaan van een betalingsverplichting.5.
2.15.
Bij een onjuiste bestelknop geeft de wet aan de consument het recht om de overeenkomst te vernietigen.6.Dit is gebaseerd op de Richtlijn Consumentenrechten waarin staat dat de consument in zo’n geval niet aan de overeenkomst is gebonden. Volgens de kantonrechter betekent niet gebonden zijn dat de consument ervoor kan kiezen de overeenkomst niet in werking te laten treden, maar dat in dat geval ook de handelaar zijn verplichtingen niet meer hoeft na te komen. De kantonrechter is van oordeel dat de rechter de overeenkomst alleen ambtshalve moet vernietigen als de consument - zo nodig nadat hem dat door de rechter is gevraagd - heeft aangegeven van dit recht gebruik te willen maken. Het zal niet altijd in het belang van de consument zijn om de overeenkomst te vernietigen, omdat vernietiging niet alleen tot gevolg heeft dat de consument niet hoeft te betalen maar ook dat de consument moet teruggeven wat hij op grond van de overeenkomst heeft ontvangen. Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de Hoge Raad is af te leiden dat de rechten die de richtlijn aan consumenten geeft niet tegen de wil van de consument worden toegepast. Omdat de consument in deze zaak niet heeft gereageerd en dus niet duidelijk is wat de consument wil terwijl ervan moet worden uitgegaan dat de prestatie wel is geleverd en behouden, kan de kantonrechter de overeenkomst niet vernietigen.
2.16.
Het voorgaande neemt niet weg dat vanwege de onjuiste bestelknop sprake is van een schending van artikel 6:230v lid 3 BW. Om de afschrikkende werking van de richtlijn te bewaken zal de kantonrechter deze schending daarom rekenen als één schending bij de toepassing van de hiervoor genoemde sanctierichtlijn. De onjuiste tekst op de bestelknop rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter namelijk geen zwaardere sanctie dan een schending van een essentiële informatieplicht. Bij vermindering van de betalingsverplichting mag de consument bestelde producten immers houden. De situatie is daarom niet vergelijkbaar met vernietiging van de overeenkomst in zijn geheel. Daarbij is meegewogen dat het bestelproces verder wel zo is ingericht dat voor gedaagde duidelijk moet zijn geweest dat hij een betalingsverplichting aanging.
conclusie essentiële informatieverplichtingen
(meer) subsidiaire grondslagen
2.17.
Eiseres baseert haar eis tot betaling van het door een of meer sancties getroffen deel van de hoofdsom (meer) subsidiair op een of meer grondslagen uit de wet.
De kantonrechter is van oordeel dat voor toewijzing van het door een sanctie getroffen deel van de hoofdsom op de genoemde grondslag(en) geen plaats is als ambtshalve een sanctie moet worden toegepast vanwege een voldoende ernstige schending van een of meer informatieverplichtingen door eiseres en die sanctie inhoudt dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd. Die sanctie heeft namelijk alleen gevolgen voor de betalingsverplichting van de consument en laat de verplichtingen van eiseres die voortvloeien uit de overeenkomst in stand. Er is dus geen sprake van dat eiseres iets (deels) onverschuldigd heeft gedaan (artikel 6:203 BW). Het alsnog toewijzen van het door de sanctie getroffen deel van de hoofdsom op de door eiseres grondslag(en) zou (bovendien) afbreuk doen aan de doeltreffendheid en afschrikkendheid van de toegepaste sanctie. Het door de sanctie getroffen deel van de hoofdsom is dan ook niet toewijsbaar en wordt afgewezen.
2.18.
De kantonrechter zal op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen van informatieverplichtingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 50%. Er is in dit geval namelijk sprake van meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Dat betekent dat € 462,44 aan hoofdsom toewijsbaar is (50% van € 924,88, de hoofdsom verminderd met wat hiervoor eventueel al is afgewezen).
wettelijke rente
2.19.
Eiseres heeft recht op wettelijke rente over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van verzuim. Het meerdere is niet toewijsbaar.
afsluitend
2.20.
Voor het overige komt de vordering niet ongegrond of onrechtmatig voor. De vordering wordt daarom voor het overige toegewezen.
2.21.
Voor zover het griffierecht een bedrag van € 126,00 overschrijdt, dient het meerdere als nodeloos gemaakte kosten voor rekening van eiseres te blijven. Eiseres heeft in de inleidende dagvaarding immers een te hoog bedrag gevorderd. Zou zij het ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding toewijsbare bedrag gevorderd hebben, dan zou € 126,00 aan griffierecht in rekening zijn gebracht.
2.22.
Gedaagde wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van eiseres tot vandaag vast op € 123,60 aan dagvaardingskosten, € 126,00 aan griffierecht en € 80,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 329,60. Voor kosten die eiseres maakt na deze uitspraak moet gedaagde een bedrag betalen van € 40,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
3. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen kwijting te betalen € 462,44, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de dag van verzuim tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, die aan de kant van eiseres tot vandaag worden vastgesteld op € 329,60;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken. 851 | |
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 22‑06‑2023
Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677
Deze richtlijn is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl
Hof van Justitie EU 7 april 2022, ECLI:EU:C:2022:269