Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering van schuldvorderingen op het gebied van de btw
Artikel 3 Definities
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2018
- Bronpublicatie:
06-02-2018, PbEU 2018, L 195 (uitgifte: 01-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-08-2018, PbEU 2018, L 199 (uitgifte: 07-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Fiscaal strafrecht (V)
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
- a)
‘btw’: belasting over de toegevoegde waarde overeenkomstig Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), wat de Unie betreft, en belasting over de toegevoegde waarde overeenkomstig de Noorse wet nr. 58 van 19 juni 2009 betreffende de belasting over de toegevoegde waarde, wat Noorwegen betreft;
- b)
‘staat’: een lidstaat van de Unie of Noorwegen;
- c)
‘staten’: lidstaten van de Unie en Noorwegen;
- d)
‘derde land’: een land dat geen lidstaat van de Unie noch Noorwegen is;
- e)
‘bevoegde autoriteit’: de overeenkomstig artikel 4, lid 1, aangewezen autoriteit;
- f)
‘centraal verbindingsbureau’: het overeenkomstig artikel 4, lid 2, aangewezen bureau dat de primaire verantwoordelijkheid draagt voor de contacten met het oog op de toepassing van titel II of titel III;
- g)
‘verbindingsdienst’: elk ander bureau dan het centrale verbindingsbureau dat overeenkomstig artikel 4, lid 3, als zodanig is aangewezen om wederzijdse bijstand in het kader van titel II of titel III te vragen of te verlenen;
- h)
‘bevoegde ambtenaar’: elke overeenkomstig artikel 4, lid 4, aangewezen ambtenaar die rechtstreeks inlichtingen kan uitwisselen in het kader van titel II;
- i)
‘verzoekende autoriteit’: een centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst of een bevoegde ambtenaar die/dat namens een bevoegde autoriteit een verzoek om bijstand in het kader van titel II indient;
- j)
‘verzoekende autoriteit’: een centraal verbindingsbureau of een verbindingsdienst van een staat die een verzoek indient in het kader van titel III;
- k)
‘aangezochte autoriteit’: het centrale verbindingsbureau, de verbindingsdienst of — voor zover het samenwerking in het kader van titel II betreft — de bevoegde ambtenaar die/dat een verzoek van een verzoekende autoriteit ontvangt;
- l)
‘persoon’:
- i)
een natuurlijk persoon;
- ii)
een rechtspersoon;
- iii)
indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de wettelijke status van rechtspersoon bezit, of
- iv)
een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm ervan, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die is onderworpen aan de btw of aansprakelijk is voor de betaling van de in artikel 2, lid 1, onder b), bedoelde schuldvorderingen;
- m)
‘Gemengd Comité’: het comité dat overeenkomstig artikel 41 is belast met het toezicht op de goede werking en tenuitvoerlegging van deze overeenkomst;
- n)
‘administratief onderzoek’: alle door de staten bij de uitoefening van hun taken verrichte controles, onderzoeken en andere acties gericht op het waarborgen van de juiste toepassing van de btw-wetgeving;
- o)
‘spontane uitwisseling’: het niet-systematisch, op willekeurige tijdstippen en zonder voorafgaand verzoek verstrekken van inlichtingen aan een andere staat;
- p)
‘automatische uitwisseling’: het systematisch en zonder voorafgaand verzoek verstrekken van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere staat;
- q)
‘gelijktijdige controle’: de gecoördineerde controle van de belastingplicht van één of meer onderling verbonden belastingplichtigen door twee of meer staten die daarbij gemeenschappelijke of verwante belangen hebben;
- r)
‘langs elektronische weg’: door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevensopslag, met gebruikmaking van draden, radio, optische of andere elektromagnetische middelen;
- s)
‘CCN/CSI-netwerk’: het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk (CCN) met gemeenschappelijke systeeminterface (CSI) gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Unie ontwikkeld heeft voor het elektronische berichtenverkeer tussen de autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van belastingen;
- t)
‘telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten en langs elektronische weg verrichte diensten’: de diensten als bedoeld in de artikelen 6 bis, 6 ter en 7 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad (2) houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde.
Voetnoten
PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad van 15 maart 2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 77 van 23.3.2011, blz. 1).