Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/56/EG betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 09-08-2002
- Bronpublicatie:
13-06-2002, PbEG 2002, L 193 (uitgifte: 20-07-2002, regelingnummer: 2002/56/EG)
- Inwerkingtreding
09-08-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2002, PbEG 2002, L 193 (uitgifte: 20-07-2002, regelingnummer: 2002/56/EG)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De lidstaten schrijven voor dat pootaardappelen slechts in de handel mogen worden gebracht wanneer zij een zodanige mimimumdoorsnee hebben dat zij niet door een vierkante opening van 25 × 25 mm kunnen gaan. Voor knollen die te groot zijn om door een vierkante opening van 35 × 35 mm te gaan, worden de minimum- en maximumdoorsnee in een veelvoud van vijf uitgedrukt.
Het maximumverschil in doorsnee tussen de knollen van een partij moet zodanig zijn, dat het verschil in afmeting tussen de twee gebruikte vierkante openingen niet meer dan 25 mm bedraagt. Al deze sorteernormen kunnen volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure worden gewijzigd.
2.
Een partij mag niet meer dan 3 gewichtsprocenten aan knollen met een kleinere doorsnee dan de minimumdoorsnee bevatten en ook niet meer dan 3 gewichtsprocenten aan knollen met een grotere doorsnee dan de aangegeven maximumdoorsnee.
3.
De lidstaten mogen bij pootaardappelen van de nationale productie het verschil tussen de kleinste en de grootste doorsnee van de knollen van een partij verder beperken.