NJ 2011/580
Bloedonderzoek naar alcoholgehalte afgerond nadat verdachte toestemming had verleend; bruikbaarheid voor bewijs.
HR 29-11-2011, ECLI:NL:HR:2011:BS1721
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 november 2011
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
10/00014
- Conclusie
A-G Silvis
- LJN
BS1721
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BS1721, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑11‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BS1721, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑08‑2011
- Wetingang
Svart. 359a; WVW 1994 art. 163 lid 4 en lid 9
Essentie
Van ‘een onderzoek’ als bedoeld in art. 163, vierde lid, WVW 1994 is slechts sprake indien de waarborgen zijn nageleefd waarmee de wetgever dat onderzoek heeft omringd. Tot die waarborgen behoort ingevolge art. 163, negende lid, WVW 1994 dat een onderzoek van het afgenomen bloedmonster niet plaatsvindt dan nadat de verdachte in de gelegenheid is gesteld zijn toestemming daartoe te geven. Indien bedoelde waarborg niet is nageleefd, leidt dat ertoe dat het resultaat van het verrichte onderzoek niet voor het bewijs mag worden gebezigd (vgl. HR 14 maart 1978, NJ 1978/385). ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.