NJB 2011/1777
HR, 20-09-2011, nr. 10/02926 E
HR 20-09-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ9057
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 september 2011
- Magistraten
Mrs. Van Dorst, Splinter-van Kan en Loth
- Zaaknummer
10/02926 E
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BQ9057
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Sancties
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ9057, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑09‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ9057, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑06‑2011
- Wetingang
Essentie
De middelen (meervoud) zijn gegrond, omdat ook het eerste middel namens de verdachte voorgesteld, inhoudt dat het hof zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard. Dat vindt zijn oorzaak in het feit dat art. 1 WED een opsomming geeft welke wetten economische delicten zijn en daar wordt onder 4e wel genoemd van de Wet personenvervoer 2000, art. 104 aanhef en onderdelen c en d terwijl art. 127 BPV 2000, dat in dit geval overtreden is, berust op art. 104 lid 1 aanhef en onderdeel a van diezelfde bepaling
Uitspraak
Het gerechtshof te Amsterdam ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.