Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/177:177 Bijzonder vereiste 3: de namen en woonplaatsen van de getuigen
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/177
177 Bijzonder vereiste 3: de namen en woonplaatsen van de getuigen
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS451037:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Rb. Middelburg (pres.) 31 augustus 2000, ECLI:NL:RBMID:2000:AH8254, KG 2000, 226.
Rb. Amsterdam 3 mei 2012, ECLI:NL:RBAMS:2012:BW6700.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Ten derde moeten de namen en woonplaatsen van de personen die men als getuigen wil doen horen worden opgegeven (art. 187 lid 3 onder c Rv). De verzoeker kan zich voor het praktische probleem gesteld zien, dat hij de gegevens van de getuige niet kent.
In een kortgedingprocedure kan de verzoeker de bekendmaking van de namen en adressen van de getuigen vorderen. In een door de president van de rechtbank Middelburg besliste zaak vorderde de eiser in de hoofdzaak van de gedaagde in de hoofdzaak in kort geding bekendmaking van adresgegevens van een getuige die de eiser in een voorlopig getuigenverhoor wilde doen horen, maar waarvan hij geen adresgegevens had. De gedaagde beschikte als werkgever van de getuige wel over de gegevens. De president wees het verzoek toe, aangezien de getuige niet wilde getuigen en er geen andere manier was om aan de adresgegevens te komen. De afgifte van de gegevens mocht slechts plaatsvinden in het kader van een voorlopig getuigenverhoor; de gedaagde was alleen gehouden tot afgifte van de gegevens op het moment dat het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor was toegestaan en derhalve vaststond dat het getuigenverhoor daadwerkelijk zou worden gehouden.1
Daarnaast kan, als de wederpartij in de voorlopig getuigenverhoorprocedure de namen en adressen van de getuigen niet kent, naar mijn mening ook worden volstaan met een zo goed mogelijke omschrijving van de getuigen. In een zaak waarin de getuigen onder andere (voormalige) filiaalmanagers en medewerkers van verweerder waren, weigerde de laatste de namen van de getuigen te verstrekken.2 In het verzoekschrift waren de getuigen daarom aangeduid in hoedanigheid, met vermelding van functie, werklocatie en periode waarin zij werkten. Met het bevel tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor gaf de rechtbank ook het bevel aan de verweerder om de gegevens van de getuigen aan de verzoeker te verstrekken. De rechtbank achtte de verweerder de meest gerede partij om de gegevens te verstrekken en oordeelde dat de verweerder de rechtsgang frustreerde en handelde in strijd met de goede procesorde met zijn weigering de gegevens te verstrekken. Een redelijke wetstoepassing bracht daarom volgens de rechtbank mee dat op basis van art. 22 Rv aanleiding bestond de verweerder te bevelen de gegevens van de getuigen te verstrekken.