NJ 2018/243
Mededelingsplicht ten aanzien van het recht om zich te doen bijstaan bij niet-aangehouden verdachte (Salduz).
HR 20-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:368, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 maart 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/03113
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
J.M. Reijntjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124519:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:368, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑03‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1590, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑11‑2016
- Wetingang
Essentie
Mededelingsplicht ten aanzien van het recht om zich te doen bijstaan bij niet-aangehouden verdachte (Salduz).
Op grond van art. 27c lid 2 Sv moet de niet-aangehouden verdachte voorafgaand aan zijn eerste verhoor mededeling worden gedaan van het in art. 28 lid 1 Sv gewaarborgde recht zich te doen bijstaan door een raadsman. Indien dat voorschrift niet is nageleefd levert dat in beginsel een vormverzuim op conform art. 359a Sv. Met het oog op de verzekering van het recht van de verdachte op een eerlijk proces conform art. 6 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.