De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/7.6.5:7.6.5 Afgeleide geheimhoudingsplicht aangewezen als onmiskenbaar afweging is gemaakt
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/7.6.5
7.6.5 Afgeleide geheimhoudingsplicht aangewezen als onmiskenbaar afweging is gemaakt
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS375920:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Zoals bij de beoefenaar van een vertrouwensberoep de vraag kan opkomen, of bescheiden opgevraagd kunnen worden bij een cliënt of patiënt, zo kan bij de geheimhouder bij wie onmiskenbaar de afweging is gemaakt, dat de geheimhoudingsplicht een verschoningsrecht inhoudt evenzeer de vraag opkomen, of bescheiden verstrekt moeten worden door een ander dan de geheimhouder bij wie de bescheiden worden aangetroffen.
Wanneer de wetgever bij de vastlegging van de geheimhoudingsplicht de voor toekenning van verschoningsrecht vereiste belangenafweging heeft gemaakt, ligt voor de hand dat de houder van de bescheiden deze niet behoeft te verstrekken. Evenzeer als de cliënt beschermd wordt doordat hij correspondentie met de beoefenaar van een vertrouwensberoep niet behoeft over te leggen, behoort degene die informatie heeft verstrekt aan een geheimhouder aan wie een verschoningsrecht toekomt verstrekking van informatie te kunnen weigeren. Wanneer de wetgever eenmaal een zodanige afweging heeft gemaakt, dat blijkt dat de wettelijke geheimhoudingsplicht prevaleert, dan impliceert dat dat ook de houder van de informatie wordt beschermd. Zou dat niet kunnen, dan wordt het doel dat met de geheimhoudingsplicht is gediend immers langs een omweg uitgehold. Daarom denk ik, dat bijvoorbeeld correspondentie tussen een financiële instelling en de toezichthouder - AFM of DNB - niet kan worden opgevraagd: op AFM en DNB rust op grond van art. 1:89 WFT aannemelijk een geheimhoudingsplicht, waarin een verschoningsrecht ligt besloten. Ontbreekt een geheimhoudingsplicht die sterk genoeg is om een verschoningsrecht in te sluiten, dan kan de afweging anders uitvallen.