Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2013/36/EU betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG
Artikel 67 Andere bepalingen
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1619 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1619)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1619 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1619)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Dit artikel is van toepassing in ten minste elk van de volgende omstandigheden:
- a)
een instelling een vergunning verkregen heeft door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;
- b)
een instelling in strijd met artikel 26, lid 1, eerste alinea, verzuimt om, zodra zij kennis heeft van verwervingen of afstotingen van deelnemingen in haar kapitaal, waardoor deelnemingen stijgen boven of dalen onder de percentages als bedoeld in artikel 22, lid 1, of artikel 25, de bevoegde autoriteiten van deze verwervingen of afstotingen in kennis te stellen;
- c)
een instelling die genoteerd is op een gereglementeerde markt die voorkomt op de door de ESMA overeenkomstig artikel 47 van Richtlijn 2004/39/EG te publiceren lijst, in strijd met artikel 26, lid 1, tweede alinea, van deze richtlijn verzuimt de bevoegde autoriteiten ten minste eens per jaar in kennis te stellen van de identiteit van de aandeelhouders en vennoten die gekwalificeerde deelnemingen bezitten, alsmede van de omvang van de deelnemingen;
- d)
een instelling beschikt niet over de governanceregelingen en het genderneutraal beloningsbeleid die overeenkomstig artikel 74 door de bevoegde autoriteiten worden geëist;
- e)
Vervallen.
- f)
Vervallen.
- g)
een instelling in strijd met artikel 394, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, verzuimt aan de bevoegde autoriteiten informatie over een grote risicoblootstelling mee te delen, of onvolledige of onjuiste informatie verstrekt;
- h)
een instelling in strijd met artikel 415, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, verzuimt aan de bevoegde autoriteiten informatie over de liquiditeit mee te delen, of onvolledige of onjuiste informatie verstrekt;
- i)
Vervallen.
- j)
een instelling verzuimt in strijd met artikel 413 of 428 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 een nettostabielefinancieringsratio te handhaven of verzuimt herhaaldelijk en aanhoudend in strijd met artikel 412 van die verordening liquide activa aan te houden;
- k)
Vervallen.
- l)
Vervallen.
- m)
een instelling verzuimt in strijd met artikel 431, leden 1, 2 en 3, of artikel 451, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 informatie mede te delen, of onvolledige of onjuiste informatie verstrekt;
- n)
een instelling betalingen verricht aan houders van in het eigen vermogen van de instelling opgenomen instrumenten, in strijd met artikel 141 van deze richtlijn of in gevallen waarin dergelijke betalingen zijn verboden op grond van de artikelen 28, 52 of 63 van Verordening (EU) nr. 575/2013;
- o)
een instelling blijkt aansprakelijk te zijn voor een ernstige inbreuk op de nationale voorschriften tot uitvoering van Richtlijn 2005/60/EG;
- p)
een instelling een persoon (personen) die niet voldoet (voldoen) aan de voorschriften van artikel 91 toegelaten om lid van het leidinggevend orgaan te worden of te blijven;
- q)
een moederinstelling, een financiële moederholding of een gemengde financiële moederholding verzuimt maatregelen te nemen die noodzakelijk kunnen zijn om de naleving te verzekeren van de prudentiële vereisten als vastgesteld in deel drie, vier, zes of zeven van Verordening (EU) nr. 575/2013 of als opgelegd krachtens artikel 104, lid 1, punt a), of artikel 105 van deze richtlijn op geconsolideerde of gesubconsolideerde basis.
- r)
een instelling voldoet niet aan de in artikel 92, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bepaalde eigenvermogensvereisten;
- s)
een instelling of een natuurlijke persoon voldoet herhaaldelijk niet aan een besluit van de bevoegde autoriteit dat is uitgevaardigd overeenkomstig de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn of overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013;
- t)
een instelling voldoet niet aan de beloningsvereisten die zijn neergelegd in de artikelen 92, 94 en 95 van deze richtlijn;
- u)
een instelling handelt zonder voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit indien de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn of Verordening (EU) nr. 575/2013 vereisen dat de instelling die toestemming verkrijgt, of een instelling de toestemming heeft verkregen op basis van onjuiste verklaringen of niet voldoet aan de voorwaarden waaronder de toestemming is verleend;
- v)
een instelling voldoet niet aan de vereisten met betrekking tot de samenstelling, voorwaarden, aanpassingen en aftrekkingen met betrekking tot eigen vermogen als vastgelegd in deel twee van Verordening (EU) nr. 575/2013;
- w)
een instelling voldoet niet aan de vereisten met betrekking tot haar grote blootstellingen met betrekking tot een cliënt of een groep van verbonden cliënten als vastgelegd in deel vier van Verordening (EU) nr. 575/2013;
- x)
een instelling voldoet niet aan de vereisten met betrekking tot de berekening van de hefboomratio, met inbegrip van de toepassing van de afwijkingen als vastgelegd in deel zeven van Verordening (EU) nr. 575/2013;
- y)
een instelling verzuimt informatie aan de bevoegde autoriteiten te verstrekken, of verstrekt hun onvolledige of onjuiste informatie met betrekking tot de in artikel 430, leden 1 tot en met 3, en artikel 430 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde gegevens;
- z)
een instelling voldoet niet aan de vereisten inzake gegevensverzameling en governance als vastgelegd in deel drie, titel III, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013;
- aa)
een instelling voldoet niet aan de vereisten met betrekking tot de berekening van de risicogewogen posten of eigenvermogensvereisten, of beschikt niet over de governanceregelingen als vastgelegd in deel drie, titels II tot en met VI, van Verordening (EU) nr. 575/2013;
- ab)
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat in de in lid 1 bedoelde gevallen ten minste de volgende administratieve sancties en andere administratieve maatregelen kunnen worden opgelegd:
- a)
administratieve sancties:
- i)
indien het een rechtspersoon betreft, administratieve geldboeten die oplopen tot 10 % van de totale netto jaaromzet van de onderneming;
- ii)
indien het een natuurlijke persoon betreft, administratieve geldboeten die oplopen tot 5 miljoen EUR of, in de lidstaten die niet de euro als munt hebben, het overeenkomstige bedrag in de nationale valuta op 17 juli 2013;
- iii)
administratieve geldboeten die oplopen tot tweemaal het bedrag van de als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen ingeval deze kunnen worden bepaald;
- b)
dwangsommen:
- i)
indien het een rechtspersoon betreft, dwangsommen tot 5 % van de gemiddelde dagelijkse netto-omzet die de rechtspersoon in geval van een voortdurende inbreuk per dag van de inbreuk moet betalen totdat de verplichting opnieuw wordt nagekomen; de dwangsom kan worden opgelegd voor ten hoogste zes maanden vanaf de datum die is vastgelegd in het besluit van de bevoegde autoriteit waarbij beëindiging van de inbreuk wordt gevorderd en de dwangsom wordt opgelegd;
- ii)
indien het een natuurlijke persoon betreft, dwangsommen tot 50 000 EUR of, in de lidstaten die niet de euro als munt hebben, het overeenkomstige bedrag in de nationale valuta op 9 juli 2024, die de natuurlijke persoon in geval van een voortdurende inbreuk moet betalen per dag van de inbreuk totdat de verplichting opnieuw wordt nagekomen; de dwangsom kan worden opgelegd voor ten hoogste zes maanden vanaf de datum die is vastgelegd in het besluit van de bevoegde autoriteit waarbij beëindiging van de inbreuk wordt gevorderd en de dwangsom wordt opgelegd;
- c)
andere administratieve maatregelen:
- i)
een publieke verklaring waarin de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon, instelling, financiële holding, gemengde financiële holding of intermediaire EU-moederonderneming, alsmede de aard van de inbreuk worden vermeld;
- ii)
een bevel waarin wordt geëist dat de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon dat gedrag staakt en niet meer herhaalt;
- iii)
indien het een instelling betreft, intrekking van de vergunning van de instelling in overeenstemming met artikel 18;
- iv)
onder voorbehoud van artikel 65, lid 2, een tijdelijk verbod voor een lid van het leidinggevend orgaan of enige andere natuurlijke persoon die voor de inbreuk verantwoordelijk wordt gehouden, om functies in instellingen te bekleden.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt b), kunnen de lidstaten een hoger maximumbedrag vaststellen voor dwangsommen die per dag van de inbreuk worden opgelegd.
In afwijking van de eerste alinea, punt b), kunnen de lidstaten dwangsommen per week of per maand opleggen. In die gevallen mag het maximumbedrag van de dwangsommen die moeten worden toegepast in de betrokken week of maand waarin een inbreuk plaatsvindt, niet hoger zijn dan het in overeenstemming met dat punt bepaalde maximumbedrag van de dwangsommen die per dag van toepassing zouden zijn voor de betrokken periode.
Dwangsommen kunnen op een bepaalde datum worden opgelegd en pas op een latere datum van toepassing worden.
3.
De in lid 2, punt a), i), van dit artikel bedoelde totale netto jaaromzet is de som van de volgende elementen, bepaald overeenkomstig de bijlagen III en IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/451:
- a)
rente-inkomsten;
- b)
rente-uitgaven;
- c)
lasten uit direct opvraagbaar aandelenkapitaal;
- d)
dividendinkomsten;
- e)
baten uit vergoedingen en provisies;
- f)
uitgaven aan vergoedingen en provisies;
- g)
winsten of verliezen uit financiële activa en passiva aangehouden voor handelsdoeleinden, netto;
- h)
winsten of verliezen m.b.t. financiële activa en passiva die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen, netto;
- i)
winsten of verliezen als gevolg van hedge accounting, netto;
- j)
wisselkoersverschillen (winsten of verliezen), netto;
- k)
overige bedrijfsopbrengsten;
- l)
overige exploitatielasten.
Voor de toepassing van dit artikel is de berekeningsgrondslag de meest recente jaarlijkse financiële toezichtinformatie die een indicator boven nul oplevert. Indien de in lid 2 van dit artikel bedoelde rechtspersoon niet onderworpen is aan Uitvoeringsverordening (EU) 2021/451, is de relevante totale netto jaaromzet gelijk aan de totale nettojaaromzet of het soort inkomsten dat daarmee volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving overeenstemt. Indien de betrokken onderneming deel uitmaakt van een groep, is de relevante totale nettojaaromzet gelijk aan de totale netto jaaromzet die resulteert uit de geconsolideerde rekening van de uiteindelijke moederonderneming.
4.
De gemiddelde dagelijkse netto omzet, bedoeld in lid 2, punt b), i), is gelijk aan de totale nettojaaromzet, bedoeld in lid 3, gedeeld door 365.