Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2013/36/EU betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG
Artikel 26 Informatieplicht en sancties
Geldend
Geldend vanaf 17-07-2013
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 2013/36/EU)
- Inwerkingtreding
17-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 2013/36/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De kredietinstellingen stellen, zodra zij kennis hebben van verwervingen of afstotingen van deelnemingen in hun kapitaal, waardoor stijging boven of daling onder één van de percentages als bedoeld in artikel 22, lid 1, en artikel 25 optreedt, de bevoegde autoriteiten van deze verwervingen of afstotingen in kennis.
Kredietinstellingen die toegelaten zijn op een gereglementeerde markt stellen de bevoegde autoriteiten ten minste jaarlijks in kennis van de identiteit van de aandeelhouders en vennoten die gekwalificeerde deelnemingen bezitten, alsmede van de omvang van de deelnemingen zoals deze met name blijkt uit de gegevens die worden ontvangen tijdens de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders en vennoten, of uit de informatie die is ontvangen uit hoofde van de verplichtingen van op een gereguleerde markt toegelaten vennootschappen.
2.
De lidstaten schrijven voor dat, indien de door de in artikel 22, lid 1, bedoelde personen uitgeoefende invloed een prudente en gezonde bedrijfsvoering van de instelling wellicht zou belemmeren, de bevoegde autoriteiten passende maatregelen treffen om aan deze toestand een einde te maken. Die maatregelen kunnen bestaan uit bindende aanwijzingen en sancties, onverminderd de artikelen 65 tot en met 72, ten aanzien van leden van het leidinggevend orgaan en bestuurders, dan wel in de schorsing van de uitoefening van de stemrechten die verbonden zijn aan de aandelen welke door de betrokken aandeelhouders of vennoten van de kredietinstelling worden gehouden.
Soortgelijke maatregelen zijn van toepassing op natuurlijke of rechtspersonen die de in artikel 22, lid 1, neergelegde verplichting inzake voorafgaande kennisgeving niet naleven, onverminderd de artikelen 65 tot en met 72.
Indien een deelneming wordt verworven ondanks bezwaar van de bevoegde autoriteiten, bepalen de lidstaten, onverminderd andere te treffen sancties, dat de uitoefening van de betrokken stemrechten wordt geschorst of dat de uitgebrachte stemmen nietig zijn of nietig verklaard kunnen worden.