Einde inhoudsopgave
Wet op de accijns
Artikel 3 [Algehele vernietiging of onherstelbaar verloren gaan van reeds veraccijnsde accijnsgoederen tijdens vervoer vormt geen uitslag tot verbruik]
Geldend
Geldend vanaf 13-02-2023
- Bronpublicatie:
22-12-2021, Stb. 2021, 656 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken: 35918)
- Inwerkingtreding
13-02-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2021, Stb. 2021, 656 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken: 35918)
- Vakgebied(en)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
1.
Indien in de situaties als bedoeld in de artikelen 2e en 2f, de accijnsgoederen tijdens het vervoer in Nederland of in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de accijnsgoederen tot verbruik zijn uitgeslagen, algeheel vernietigd of algeheel of gedeeltelijk onherstelbaar verloren gegaan zijn door niet te voorziene omstandigheden of overmacht, of ingevolge instructies van de inspecteur dan wel, indien van toepassing, de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaat, is voor dat deel dat vernietigd of verloren is gegaan geen sprake van uitslag tot verbruik als bedoeld in de artikelen 2e en 2f.
2.
Voor de toepassing van dit artikel worden goederen geacht totaal vernietigd of algeheel of gedeeltelijk onherstelbaar verloren te zijn wanneer zij als accijnsgoed onbruikbaar zijn geworden.
3.
De algehele vernietiging of het onherstelbare algehele of gedeeltelijke verlies van de accijnsgoederen, bedoeld in het eerste lid, wordt aangetoond ten genoegen van de inspecteur dan wel, indien van toepassing, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de algehele vernietiging of het onherstelbare algehele of gedeeltelijke verlies zich heeft voorgedaan of, indien niet is vast te stellen waar het verlies zich heeft voorgedaan, van de lidstaat waar het verlies is geconstateerd.
4.
In de situaties, bedoeld in de artikelen 2e en 2f, wordt een gedeeltelijk verlies als gevolg van de aard van de goederen, dat zich voordoet tijdens het vervoer van de goederen op het grondgebied van een andere lidstaat dan de lidstaat waar de goederen tot verbruik zijn uitgeslagen, niet aangemerkt als uitslag tot verbruik wanneer het verlies onder de vastgestelde drempel voor gedeeltelijk verlies van die accijnsgoederen valt, bedoeld in artikel 2, achtste lid, tenzij er een gegronde reden is om te vermoeden dat er sprake is van fraude of een onregelmatigheid.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.