Einde inhoudsopgave
RvdW 2011/1220
Huur bedrijfsruimte. Beëindiging huurovereenkomst. Belangenafweging art. 7:296 lid 3 BW. Art. 81 RO.
HR 07-10-2011, ECLI:NL:HR:2011:BT6882
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 oktober 2011
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, W.D.H. Asser, C.E. Drion
- Zaaknummer
10/02300
- Conclusie
A-G Wissink
- LJN
BT6882
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Huurrecht / Huurprijzen
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BT6882, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑10‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BT6882, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑09‑2011
Essentie
Huur bedrijfsruimte. Beëindiging huurovereenkomst. Belangenafweging art. 7:296 lid 3 BW. Art. 81 RO.
Partij(en)
- 1.
InBev Nederland N.V., gevestigd te Breda,
- 2.
[Eiser 2], en
- 3.
[Eiseres 3], te [woonplaats], eisers tot cassatie, adv.: mr. H.J.W. Alt,
tegen
[Verweerder], te [woonplaats], verweerder in cassatie, adv.: mr. J.P. Heering.
Conclusie
Conclusie A-G mr. Wissink:
In deze zaak is aan de orde de belangenafweging op de voet van artikel 7:296 lid 3 BW tussen een verhuurder ([verweerder]) en een huurder (InBev) en onderhuurder ([eiser] c.s.) in verband met de beëindiging van een huurovereenkomst van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.