Einde inhoudsopgave
Bouwverordening 2007
Artikel 2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties [lid 3 wijkt af van MBV]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2007
- Bronpublicatie:
12-07-2007, Internet 2007, www.nijkerk.org (uitgifte: 12-07-2007, regelingnummer: 2007-037)
- Inwerkingtreding
01-09-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2007, Internet 2007, www.nijkerk.org (uitgifte: 12-07-2007, regelingnummer: 2007-037)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Volkshuisvesting (bestuursrechtelijk) / Wonen
1.
Een gebruiksfunctie:
- a.
waarvan de hoogste vloer van een verblijfsruimte is gelegen op een in tabel 2.6.1 van bijlage 10 van deze verordening aangegeven waarde boven het meetniveau als bedoeld in het Bouwbesluit;
- b.
waarvan de totale gebruiksoppervlakte meer bedraagt dan de in tabel 2.6.1 van bijlage 10 van deze verordening aangegeven grenswaarde;
- c.
waarvan het aantal verblijfsruimten bestemd voor bezoekers meer bedraagt dan de in tabel 2.6.1 van bijlage 10 van deze verordening aangegeven grenswaarde;
- d.
die is gelegen in een bouwwerk dat bestaat uit meer bouwlagen dan de in tabel 2.6.1 van bijlage 10 zijn aangegeven,
is voorzien van een brandmeldinstallatie als bedoeld in NEN 2535, uitgave 1996, en NEN 2535/A1, uitgave 2002.
2.
In een gebruiksfunctie niet zijnde een woonfunctie of een woongebouw waar vanaf de toegang van een verblijfsruimte slechts in één richting kan worden gevlucht, dient de ruimte waardoor dient te worden gevlucht alsmede de ruimten van waaruit de betreffende vluchtroute bij brand zou kunnen worden geblokkeerd, voorzien te zijn van een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking, indien er sprake is van één of meer van de volgende situaties:
- a.
De loopafstand tussen de toegang van een verblijfsruimte en een punt vanwaar in meerdere richtingen kan worden gevlucht, bedraagt meer dan 10 meter;
- b.
Het totale oppervlak van het gedeelte van de ruimte waardoor slechts in één richting kan worden gevlucht alsmede de op dit gedeelte aangewezen verblijfsruimten is groter dan 200 m2;
- c.
Het aantal verblijfsruimten dat is aangewezen op de betreffende ruimte bedraagt meer dan 2.
3.
Voor zover voor een bijeenkomstfunctie in tabel 2.6.1 van bijlage 10 van deze verordening voorschriften zijn gegeven, mag worden afgeweken van deze voorschriften indien de bijeenkomstfunctie uitsluitend als een gebedsfunctie wordt gebruikt: bij de bepaling van de totale gebruiksoppervlakte, als bedoeld in lid 1b van dit artikel, mag de gebruiksoppervlakte van de gebedsruimte buiten beschouwing worden gelaten.