Einde inhoudsopgave
Bouwverordening 2007
Bijlage 14 Overzicht van ingevulde gegevens, alternatieven en afwijkingen ten opzichte van de Model-bouwverordening
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2007
- Bronpublicatie:
12-07-2007, Internet 2007, www.nijkerk.org (uitgifte: 12-07-2007, regelingnummer: 2007-037)
- Inwerkingtreding
01-09-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2007, Internet 2007, www.nijkerk.org (uitgifte: 12-07-2007, regelingnummer: 2007-037)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Volkshuisvesting (bestuursrechtelijk) / Wonen
In deze bijlage worden de ingevulde gegevens, alternatieven en afwijkingen in de Bouwverordening Nijkerk 2007 aangegeven ten opzichte van de Model-bouwverordening van de VNG. De gegevens zijn verwerkt in de voorgaande tekst van de verordening en de daarbij behorende bijlagen.
A. ingevulde gegevens:
art. 5.1.2, lid 1: 30 meter;
art. 6.1.2, lid 3: 3-voud;
art. 8.1.2, lid 6: 3-voud;
art. 8.2.1, lid 3: 3-voud.
B. Keuze van alternatieven
art. 1.3 alternatief 1.
art. 2.5.20 alternatief 1.
art. 2.5.21 alternatief 1.
art. 2.5.23 alternatief 1.
art. 2.5.24 alternatief 1.
art. 2.5 30 alternatief 2.
art. 2.7.4 alternatief 2.
art. 2.7.5 alternatief 2.
art. 9.1 alternatief 2.
art. 9.2 alternatief 2.
art. 9.6, lid 4 alternatief 1.
art. 9.7 alternatief 2.
C. Afwijkende artikelen
D. Afwijkende bijlage
Bijlage 13-Tabel 6.5.1.
E. Afwijkingen in de toelichting
Artikel 2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties
De toelichting bij het derde lid luidt:
Het risicobeeld is bij de verschillende verschijningsvormen van de bijeenkomstfunctie zeer divers. Onder meer om deze reden is voor bijeenkomstgebouwen met een louter gebedsfunctie deze uitzondering opgenomen.
Artikel 2.6.6 Aanwezigheid van ontruimingsalarminstallaties [lid 3 wijkt af van MBV]
Zie de toelichting bij artikel 2.6.2, derde lid.
Artikel 6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk
De toelichting bij artikel 6.1.1 wordt aangevuld met:
Bij de vaststelling van de vorige bouwverordening in 2000 heeft de gemeenteraad besloten het gebruiksverbod aan te scherpen in die zin, dat het bij kamerbewoning verboden is zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning aan meer dan 3 personen nachtverblijf te verschaffen. Deze zwaardere eis wordt in de gehele regio toegepast.
Conform de aanbeveling van de Hulpverlening Gelderland Midden is onder e een nieuw criterium opgenomen, waardoor ook een brandcompartiment, dat — overeenkomstig het Brandbeveiligingsconcept ‘Beheersbaarheid van Brand’ — op grond van de bepalingen voor grote brandcompartimenten ingevolge het Bouwbesluit is gerealiseerd gebruiksvergunningplichtig is. Zonder het stellen van gebruikseisen aan bouwwerken waarin grote brandcompartimenten zijn gelegen en de verplichting voor een gebruiksvergunning, is handhaving bijzonder lastig. Daarom is opgenomen om voor de bouwwerken, waarin een brandcompartiment is gelegen dat is gerealiseerd conform het brandbeveiligingsconcept ‘Beheersbaarheid van brand’ een gebruiksvergunningplicht toe te passen om handhavend te kunnen optreden.
Geen gebruiksvergunning vereist/vrijstelling
De ervaring leert dat een gebruiksvergunning bij de opslag van geringe hoeveelheden brandgevaarlijke stoffen geen meerwaarde oplevert. Daarom is gekozen voor het vaststellen van een bepaald maximum aan opslag van brandgevaarlijke stoffen waarvoor geen gebruiksvergunning hoeft te worden verleend. Een en ander conform de tabel uit bijlage 5 van deze verordening. In afwijking van deze vastgestelde maximum hoeveelheden is er nog een vrijstellingsmogelijkheid van de gebruiksvergunningplicht. Blijkt uit de verstrekte gegevens dat een gebruiksvergunning het brandveilig gebruik niet bevordert, dan kan vrijstelling worden verleend van de vergunningplicht. In die gevallen heeft een gebruiksvergunning geen meerwaarde.
Beoordeling hiervan kan alleen plaats vinden op basis van een ingediende aanvraag.
Artikel 6.5.1 Beginsel inzake kleine blusmiddelen
De toelichting bij artikel 6.5.1 luidt:
Kleine blusmiddelen zijn opgenomen omdat het Bouwbesluit slechts de toepassing kent van brandslanghaspels. Deze brandslanghaspels zijn echter niet in ieder gebouw verplicht. Bij een aantal gebruiksfuncties geldt de eis voor toepassing van brandslanghaspels pas vanaf een bepaalde gebruiksoppervlakte. Bij een kleinere gebruiksoppervlakte kan een brandblusmiddel echter ook zeer effectief zijn. Ook is een kosten/batenanalyse voor een klein blusmiddel gunstig en is het gevoelsmatig niet acceptabel (en aan het publiek moeilijk uit te leggen) dat er wel investeringen aan bijvoorbeeld rookscheidingen gedaan moeten worden, maar dat uit oogpunt van brandveiligheid een blusmiddel niet noodzakelijk is. Om deze redenen zijn, voor die gevallen dat er pas vanaf een bepaalde gebruiksoppervlakte een brandslanghaspel noodzakelijk is, voorschriften opgenomen voor toepassing van kleine blusmiddelen.
Artikel 6.5.2 Aanwezigheid van kleine blusmiddelen
De toelichting bij artikel 6.5.2 luidt:
In artikel 6.5.1 worden criteria genoemd voor de aanwezigheid van zowel draagbare blustoestellen als mini-brandslanghaspels. De genoemde criteria hebben betrekking op de totale gebruiksoppervlakte. Wanneer de in de tabel 6.5.1 van bijlage 13 genoemde gebruiksoppervlakte wordt overschreden, is de aanwezigheid van een draagbaar blustoestel of een mini-brandslanghaspel vereist.
Artikel 6.5.3 Kwaliteit van kleine blusmiddelen
De toelichting bij artikel 6.5.3 luidt:
Om de kwaliteit van kleine blusmiddelen te waarborgen wordt verwezen naar de normen NEN-EN 3-3 uit 1994, NEN-EN 3.6 uit 1995, NEN-EN 3.6A1 uit 1999 en NEN-EN 3.7 uit 2003. Richtlijnen om de kwaliteit van mini-brandslanghaspels te waarborgen kunnen worden ontleend aan de publicatie Brandbeveiligingsinstallaties, eerste druk (2002) verkrijgbaar bij de uitgeverij van het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (NIBRA) te Arnhem, telefoon 026 35 52 400.
Artikel 6.6.1 Beginsel inzake kleine blusmiddelen
De toelichting bij artikel 6.6.1 luidt:
Overeenkomstig de systematiek van de Woningwet is het noodzakelijk om eisen te stellen omtrent de staat van bestaande gebouwen, indien eisen worden gesteld aan te bouwen gebouwen. Ten aanzien van kleine blusmiddelen gelden voor de bestaande bouw dezelfde eisen als voor nieuwbouw.