Einde inhoudsopgave
Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen
Artikel 9 Gedrag in en buiten het kanaal
Geldend
Geldend vanaf 26-09-2012
- Bronpublicatie:
11-08-2012, Stb. 2012, 424 (uitgifte: 25-09-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-09-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2012, Stb. 2012, 424 (uitgifte: 25-09-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Een schip dat in het kanaal varende is en de richting ervan volgt, moet de oever van het kanaal aan zijn stuurboordzijde houden, zo dicht als veilig en uitvoerbaar is.
2.
Een schip dat een vaarwater geheel of gedeeltelijk oversteekt of van zijn ligplaats vertrekt, mag de koerslijn van een schip dat in dat vaarwater varende is en de richting ervan volgt, niet kruisen indien laatstgenoemd schip daardoor verplicht zou worden koers of vaart te wijzigen om aanvaring te voorkomen. Bij gevaar voor aanvaring moet het schip dat een vaarwater geheel of gedeeltelijk oversteekt of van zijn ligplaats vertrekt uitwijken.
3
a.
Een schip dat het kanaal wil binnenvaren, mag de koerslijn van een schip dat in het kanaal vaart en de richting ervan volgt, niet kruisen indien laatstgenoemd schip daardoor verplicht zou worden koers of vaart te wijzigen om aanvaring te voorkomen.
Bij gevaar voor aanvaring moet eerstgenoemd schip, daar waar het het kanaal binnenvaart, uitwijken voor een schip dat het kanaal volgt.
b.
Een schip mag de Westerschelde niet invaren, indien daardoor een schip dat dit vaarwater in gestrekte koers volgt, zou worden genoodzaakt zijn koers of snelheid te wijzigen.
4.
Het is zonder toestemming van de bevoegde autoriteit verboden met een schip:
- a.
zich zodanig op te houden of af te meren dat andere schepen daarvan hinder kunnen ondervinden;
- b.
ten anker te komen, ten anker te liggen of een anker te hebben uitstaan;
- c.
een anker, een kabel of een ketting te laten slepen.
5.
Het bepaalde in het vierde lid is niet van toepassing:
- a.
indien dit voor de veiligheid noodzakelijk is;
- b.
op de door de bevoegde autoriteit aangewezen ligplaatsen en op wachtplaatsen voor sluizen en bruggen, mits dat niet geschiedt binnen een afstand van 100 meter van plaatsen waar zich kabels of buisleidingen bevinden.
6.
Het is verboden in het kanaal met een schip af te meren, tenzij dit is toegestaan middels verkeerstekens dan wel door de bevoegde autoriteit.
7.
De kapitein of schipper van een gemeerd schip is verplicht:
- a.
aan een ander schip dat wil vertrekken of verhalen, laden of lossen dan wel ruimte wil hebben voor het langszij komen van een schip ten behoeve van overslag, de nodige medewerking te geven;
- b.
te gedogen dat een ander schip verbinding met de wal heeft anders dan om te laden of te lossen;
- c.
op eerste vordering van de bevoegde autoriteit zijn schip onverwijld te verhalen of te doen verhalen, dan wel met zijn schip de haven of vaarweg te verlaten.
8.
Voor het vastmaken van meerdraden, kabels of kettingen mag alleen gebruik gemaakt worden van de daartoe bestemde voorzieningen.
9.
Een schip mag ankeren noch afmeren binnen de afstanden van een ander schip zoals hieronder wordt bepaald:
- a.
binnen 10 meter van een schip dat een blauw licht of een blauwe kegel, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, voert;
- b.
binnen 50 meter van een schip dat twee blauwe lichten of kegels, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder b, of een rood helder rondom zichtbaar licht of de internationale seinvlag ‘B’, bedoeld in artikel 25, eerste lid, voert;
- c.
binnen 100 meter van een schip dat drie blauwe lichten of kegels, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder c, voert.
10.
Het verbod in het negende lid, onder a, geldt niet voor een schip dat eveneens dit licht of dit dagmerk voert. Het verbod geldt evenmin voor een schip dat, zonder dat het dit licht of dit dagmerk voert, is voorzien van een certificaat van goedkeuring, bedoeld in de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN) nr. 8.1.8, en dat voldoet aan de veiligheidsvoorschriften voor een schip dat ingevolge artikel 25, tweede lid, onder a, verplicht is een blauw licht of een blauwe kegel te voeren.
11.
De bevoegde autoriteit kan voor het ankeren en afmeren kleinere afstanden toestaan dan die in het negende lid worden vermeld.
12.
Het bepaalde in het negende, tiende en elfde lid is van overeenkomstige toepassing voor de afstanden waar binnen een schip, bedoeld in artikel 25, niet mag ankeren of afmeren ten opzichte van een ander schip.