Einde inhoudsopgave
Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen
Artikel 25 Schepen die bepaalde gevaarlijke stoffen vervoeren
Geldend
Geldend vanaf 26-09-2012
- Bronpublicatie:
11-08-2012, Stb. 2012, 424 (uitgifte: 25-09-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-09-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2012, Stb. 2012, 424 (uitgifte: 25-09-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Een zeeschip dat gevaarlijke stoffen vervoert, bedoeld in de bij dit besluit behorende bijlage 1, moet, behalve de lichten of dagmerken die worden voorgeschreven bij de overige bepalingen van dit reglement, voeren:
- —
bij nacht: een rondom zichtbaar rood helder licht;
- —
bij dag: de seinvlag ‘B’ van het Internationaal seinboek;
waar zij het best kunnen worden gezien en op een hoogte van ten minste 6 meter boven het dek.
2
a.
Een binnenschip dat bepaalde brandbare stoffen vervoert, bedoeld in de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN), nr. 7.1.5.0.1 of nr. 7.2.5.0.2, moet, behalve de lichten of dagmerken die worden voorgeschreven bij de overige bepalingen van dit reglement, voeren:
- —
bij nacht: één rondom zichtbaar blauw licht;
- —
bij dag: één blauwe kegel met de punt naar beneden.
In plaats van één blauwe kegel, kan ook één blauwe kegel op het voor- en één op het achterschip op een hoogte van ten minste 3 meter boven het vlak der inzinkingsmerken worden gevoerd.
b.
Een binnenschip dat bepaalde voor de gezondheid schadelijke stoffen vervoert, bedoeld in het ADN, nr. 7.1.5.0.1 of nr. 7.2.5.0.2, moet, behalve de lichten of dagmerken die worden voorgeschreven bij de overige bepalingen van dit reglement, voeren:
- —
bij nacht: twee rondom zichtbare blauwe lichten;
- —
bij dag: twee blauwe kegels met de punt naar beneden; in een verticale lijn en met een onderlinge afstand van ongeveer 1 meter.
In plaats van twee blauwe kegels, kunnen ook telkens twee blauwe kegels op het voor- en op het achterschip worden gevoerd, waarvan de ondersten op een hoogte van ten minste 3 meter boven het vlak der inzinkingsmerken worden gevoerd.
c.
Een binnenschip dat bepaalde ontplofbare stoffen vervoert, bedoeld in ADN, nr. 7.1.5.0.1 of nr. 7.2.5.0.2, moet, behalve de lichten of dagmerken die worden voorgeschreven bij de overige bepalingen van dit reglement, voeren:
- —
bij nacht: drie rondom zichtbare blauwe lichten;
- —
bij dag: drie blauwe kegels met de punt naar beneden; in een verticale lijn en met een onderlinge afstand van ongeveer 1 meter.
In plaats van drie blauwe kegels, kunnen ook telkens drie blauwe kegels op het voor en op het achterschip worden gevoerd, waarvan de ondersten op een hoogte van ten minste 3 meter boven het vlak der inzinkingsmerken worden gevoerd.
d.
Indien een duwstel of een gekoppeld samenstel één of meer schepen bevat, bedoeld in het eerste of tweede lid, moet, in plaats van dit schip of van deze schepen, de duwboot of het schip dat dient voor het voortbewegen van het gekoppeld samenstel het licht of de lichten, dan wel de kegel of de kegels, vermeld in het eerste of tweede lid, voeren.
e.
Een binnenschip, een duwstel of een gekoppeld samenstel, geladen met verschillende gevaarlijke stoffen, als bedoeld onder a, b, en c, moet uitsluitend de lichten of kegels voeren voorgeschreven voor de gevaarlijke stof die volgens dit lid het grootste aantal blauwe lichten of kegels vereist.
f.
De sterkte van de blauwe lichten voorgeschreven in dit lid dient ten minste gelijk te zijn aan die van blauwe gewone lichten.
3.
Het eerste en tweede lid zijn ook van toepassing op tankschepen, die na het lossen van de in de bij dit besluit behorende bijlage 1 bedoelde stoffen nog niet gereinigd, ontgast of geheel geïnertiseerd zijn.
4.
Een binnenschip, dat in het bezit is van een certificaat van goedkeuring als bedoeld in het ADN, nr. 8.1.8.0 en dat voldoet aan de veiligheidsvoorschriften die gelden voor een schip als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, mag, indien het gelijktijdig geschut wil worden met een schip dat de tekens van het tweede lid, onder a, moet voeren, bij nadering van een sluis de tekens, bedoeld in het tweede lid, onder a, voeren.