Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode
Artikel 48 Plaatselijke Schengensamenwerking tussen de consulaten van de lidstaten
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-02-2020.
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1155)
- Inwerkingtreding
01-08-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1155)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Om te waarborgen dat het gemeenschappelijk visumbeleid op een geharmoniseerde wijze en met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden wordt toegepast, werken de consulaten en de delegaties van de Unie binnen elk ambtsgebied samen.
Daartoe verstrekt de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Besluit 2010/427/EU van de Raad (1) instructies aan de delegaties van de Unie inzake de uitvoering van de in dit artikel bedoelde coördinatietaken.
Wanneer centrale autoriteiten als bedoeld in artikel 4, lid 1 bis, in het betrokken ambtsgebied aanvragen onderzoeken en erover beslissen, zorgen de lidstaten ervoor dat die centrale autoriteiten actief betrokken worden bij de plaatselijke Schengensamenwerking. De medewerkers die bijdragen aan de plaatselijke Schengensamenwerking worden naar behoren opgeleid en betrokken bij de behandeling van aanvragen in het betrokken ambtsgebied.
1 bis.
De lidstaten en de Commissie werken met name samen om:
- a)
een geharmoniseerde lijst op te stellen van bewijsstukken die door aanvragers moeten worden verstrekt, rekening houdend met artikel 14;
- b)
de plaatselijke uitvoering van artikel 24, lid 2, inzake de afgifte van meervoudige inreisvisa, voor te bereiden;
- c)
te zorgen voor een gemeenschappelijke vertaling van het aanvraagformulier, indien van toepassing;
- d)
de lijst van door het gastland afgegeven reisdocumenten op te stellen en regelmatig te actualiseren;
- e)
een gemeenschappelijk informatieblad op te stellen waarop de in artikel 47, lid 1, bedoelde informatie wordt vermeld;
- f)
in voorkomend geval toezicht te houden op de toepassing van artikel 25 bis, leden 5 en 6.
2.
Vervallen.
3.
In het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking wisselen de lidstaten de volgende informatie uit:
- a)
kwartaalstatistieken over aangevraagde, afgegeven en geweigerde eenvormige visa, visa met territoriaal beperkte geldigheid en luchthaventransitvisa;
- b)
informatie in verband met de beoordeling van risico's op het gebied van migratie en veiligheid, met name over:
- i)
de sociaal-economische structuur van het gastland;
- ii)
plaatselijke informatiebronnen, mede op het gebied van sociale zekerheid, ziektekostenverzekering, fiscale registers, en in- en uitreisregistraties;
- iii)
het gebruik van valse, nagemaakte of vervalste documenten;
- iv)
routes voor irreguliere immigratie;
- v)
tendensen op het gebied van frauduleus gedrag;
- vi)
tendensen op het gebied van weigeringen;
- c)
informatie over de samenwerking met externe dienstverleners en met vervoersondernemingen;
- d)
informatie over verzekeringsmaatschappijen die een adequate medische reisverzekering aanbieden, inclusief verificatie van het soort dekking en het eventuele eigen risico.
4.
Op gezette tijden worden vergaderingen van de lidstaten en de Commissie in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking belegd over uitvoeringsaangelegenheden met betrekking tot de toepassing van het gemeenschappelijk visumbeleid. Deze vergaderingen worden door de Commissie bijeengeroepen, tenzij anders overeengekomen op verzoek van de Commissie.
Er kunnen thematische bijeenkomsten worden georganiseerd en subgroepen ingesteld om specifieke onderwerpen te bestuderen in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking.
5.
Van deze vergaderingen in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking wordt systematisch een beknopt verslag opgesteld dat ter plaatse wordt verspreid. De Commissie kan de verslaglegging aan een lidstaat delegeren. Het consulaat van elke lidstaat zendt deze verslagen door naar zijn centrale autoriteiten.
6.
Vertegenwoordigers van de consulaten van de lidstaten die het Gemeenschapsacquis met betrekking tot visa niet toepassen of vertegenwoordigers van derde landen kunnen op ad-hocbasis worden uitgenodigd voor vergaderingen waar van gedachten wordt gewisseld over visumaangelegenheden.
7.
Binnen elk ambtsgebied wordt uiterlijk op 31 december van elk jaar een jaarverslag opgesteld. Op basis van die verslagen stelt de Commissie een jaarverslag over de stand van de plaatselijke Schengensamenwerking op dat aan het Europees Parlement en aan de Raad wordt toegezonden.
Voetnoten
Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden (PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30).