Einde inhoudsopgave
Besluit beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen 2021; bijzonder overheidstoezicht
3.7 Door twee beleggers onderbrengen van vermogen in een afzonderlijk fonds (pooling)
Geldend
Geldend vanaf 03-11-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 04-12-2020
- Bronpublicatie:
20-10-2021, Stcrt. 2021, 44815 (uitgifte: 02-11-2021, regelingnummer: 2021-4121)
- Inwerkingtreding
03-11-2021, terugwerkend tot: 04-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-10-2021, Stcrt. 2021, 44815 (uitgifte: 02-11-2021, regelingnummer: 2021-4121)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Vrijstelling
In antwoord op Kamervragen1. (de zogenoemde poolingbrief) heeft de Staatssecretaris aangegeven dat als twee of meer pensioenfondsen (of andere institutionele of andere beleggers) (een deel van) hun vermogen onderbrengen in een afzonderlijk fonds (pooling) dat kwalificeert als beleggingsinstelling in de zin van de Wft of daarmee vergelijkbaar is in de zin dat daadwerkelijk collectief wordt belegd in onderliggende waarden en ook gezamenlijk risico wordt gelopen, het vermogen in het fonds geldt als ter collectieve belegging bijeengebracht vermogen.
De poolingbrief dateert van voor het arrest van het HvJ Fiscale Eenheid X (zie noot 2), waarin het HvJ heeft aangegeven dat voor toepassing van de vrijstelling een fonds onderworpen moet zijn aan bijzonder overheidstoezicht. Dit vereiste geldt ook voor het gepoolde vermogen van pensioenfondsen of andere (institutionele) beleggers. In zoverre is de poolingbrief achterhaald en moet voor toepassing van de vrijstelling voor het beheer van het gepoold vermogen ook zijn voldaan aan de eis van bijzonder overheidstoezicht. Voor toepassing van de vrijstelling kan ervan worden uitgegaan dat sprake is van bijzonder overheidstoezicht als het fonds (met gepoold vermogen) of de beheerder voor het fonds vergunningplichtig is op grond van de Wft (zie onderdeel 3.).
Voetnoten
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel 310.