Tussen waarheid en onzekerheid
Einde inhoudsopgave
Tussen waarheid en onzekerheid (BPP nr. XI) 2011/8.2:8.2 Een actieve rechter
Tussen waarheid en onzekerheid (BPP nr. XI) 2011/8.2
8.2 Een actieve rechter
Documentgegevens:
mr. R. H. de Bock, datum 31-05-2011
- Datum
31-05-2011
- Auteur
mr. R. H. de Bock
- JCDI
JCDI:ADS595214:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het beginsel van waarheidsvinding waagt om een actieve rechter. De civiele rechter is niet passief en afwachtend, maar houdt steeds voor ogen of het belang van waarheidsvinding in de procedure voldoende tot zijn recht komt. Daarmee is de rechter verantwoordelijk voor een deugdelijke feitenvaststelling: de rechter moet het procesrecht zó inzetten, dat zoveel mogelijk bereikt wordt dat de feiten volledig en correct worden vastgesteld.
Een belangrijk instrument van de rechter hierbij is de comparitie na antwoord. De rechter hoort daar niet alleen partijen aan, maar vraagt ook dóór. De rechter gaat na of de vordering die de eisende partij heeft ingesteld, past bij het doel dat zij met de procedure wil bereiken. De rechter verifieert over welke feiten partijen het eens zijn en op welke feiten zij uiteenlopende visies hebben. Alleen als duidelijk is dat partijen het over bepaalde feiten eens zijn, neemt de rechter die feiten als vaststaand aan. Het vaststellen van feiten omdat deze 'niet weersproken' zijn, is niet het mechanisch tegen elkaar afstrepen van stellingen.
Een actieve rechter zorgt ervoor dat partijen niet wegkomen met hele leugens of halve waarheden. De in art. 21 Rv neergelegde waarheidsplicht dwingt partijen de feiten en de daarbij behorende informatie of gegevens volledig en naar waarheid aan te voeren. Wanneer een partij onduidelijke of ongeloofwaardige stellingen inneemt of stukken achterhoudt, is het aan de rechter om die partij om opheldering te wagen of te gelasten de stukken in de procedure over te leggen. Dit geldt temeer als de wederpartij het achterhouden van feiten of gegevens in de procedure signaleert.
Een actieve rechter probeert ook de 'onder het papier' liggende verhalen van partijen te vinden, omdat de rechter pas dan kan begrijpen waar het partijen in de procedure werkelijk om gaat. De rechter doet navraag naar onduidelijkheden of leemtes in de verhalen van partijen. Zo nodig neemt de rechter het initiatief om van partijen meer feitelijke informatie te verkrijgen, zodat recht kan worden gedaan aan de materiële rechtspositie van partijen. Dit betekent dat de rechter zonodig feiten mag aanvullen.
Dat de rechter zich actief moet inzetten voor waarheidsvinding, houdt ook in dat de rechter zorgt dat er ruimte is voor waarheidsvinding in de procedure. De rechter moet zich zo min mogelijk beperken tot het op argumentatieve wijze vaststellen van feiten (`onvoldoende gesteld' of 'gesteld en onvoldoende weersproken'), maar werkelijk aan waarheidsvinding doen. Daarvoor moet de rechter partijen zelf hebben gesproken, want dan bestaat er minder risico dat belangrijke feiten buiten beeld zijn gebleven, dat van onjuiste feiten wordt uitgegaan of dat de rechter het geschil tussen partijen niet goed begrepen heeft.
Bovendien moet de rechter ruimhartig zijn bij het bieden van gelegenheid tot bewijslevering, niet alleen wanneer een van partijen dat vraagt, maar ook uit eigen beweging. Wanneer er onduidelijkheid of onenigheid is over de feiten, moet de rechter ervoor zorgen dat nadere bewijsmiddelen worden ingebracht, zoals getuigenverklaringen, nadere schriftelijke informatie of een deskundigenbericht. Ook een nadere toelichting van partijen kan al zorgen voor opheldering van de feiten. De rechter heeft hier een leidende rol; het is haar taak om partijen uit te nodigen tot participatie aan de waarheidsvinding en ervoor te zorgen dat de feiten zoveel mogelijk volledig en correct kunnen worden vastgesteld. Want hoewel het aandragen van feiten primair op de weg van partijen ligt, is het toch de rechter die de feiten moet vaststellen. Daarom is het de rechter die de verantwoordelijkheid draagt voor de feitenvaststelling. De wet geeft de rechter hiervoor een breed instrumentarium, zodat de rechter alles in handen heeft om aan die verantwoordelijkheid invulling te geven.
Wanneer de rechter in de procedure ruimte geeft aan waarheidsvinding, betekent dit dat zij bij de processuele beslissingen die zij moet nemen — wel of niet pleidooi toestaan; wel of niet getuigen horen; wel of niet om een bepaald bewijsstuk vragen — aan het belang van waarheidsvinding in beginsel meer gewicht toekent dan aan andere belangen. Waarheidsvinding is een zwaarwegend belang en heeft daarom in beginsel voorrang boven, met name, het belang van een voortvarende procedure. Liever een beslissing die berust op een deugdelijke feitenvaststelling, dan een snelle beslissing waarbij de feiten onduidelijk zijn gebleven of zelfs onjuist zijn vastgesteld.