Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de grensoverschrijdende politiële samenwerking en de samenwerking in strafrechtelijke aangelegenheden
Artikel 4 Algemene maatregelen tot samenwerking
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2006
- Bronpublicatie:
02-03-2005, Trb. 2005, 86 (uitgifte: 18-04-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2006, Trb. 2006, 175 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
De autoriteiten van de Verdragsluitende Staten nemen in het kader van hun onderscheidenlijke bevoegdheden alle maatregelen die noodzakelijk zijn ter intensivering van hun samenwerking. Zij dragen in het bijzonder zorg voor:
- 1.
een intensivering van de uitwisseling van informatie en een verbetering van de communicatiestructuren door:
- a.
elkaar over feiten, dadergerelateerde verbanden en typisch dadergedrag te informeren zonder verstrekking van persoonsgegevens;
- b.
elkaar ten behoeve van de handhaving van de openbare orde en veiligheid of ter voorkoming van strafbare feiten rechtstreeks op de hoogte te stellen van voor de autoriteiten relevante ophanden zijnde gebeurtenissen en acties, met dien verstande dat de informatie geen persoonsgegevens bevat en zo spoedig mogelijk wordt verstrekt opdat tijdig de vereiste maatregelen kunnen worden getroffen;
- c.
elkaar over en weer ten behoeve van de planning van operaties in het dagelijks werk en bij bijzondere gebeurtenissen belangrijke informatie te verstrekken, waarvan uitgezonderd persoonsgegevens, en elkaar uit voorzorg tevens informatie over gebeurtenissen te verstrekken die kunnen overslaan naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Staat;
- d.
gemeenschappelijke registers met gegevens over bevoegdheden en bereikbaarheid aan te leggen en deze voortdurend te actualiseren;
- e.
informatie over uitrusting en communicatiemiddelen uit te wisselen;
- f.
informatie over beslissingen tot aanschaf van uitrusting uit te wisselen met het doel een betere uitwisselbaarheid te waarborgen;
- g.
mede door het uitwisselen van apparatuur, radioverbindingen in stand te houden, in het bijzonder de radioverbindingen langs de grens, totdat de overgang naar geharmoniseerde uitrusting en frequenties in Europa is voltooid; en gemeenschappelijk voorstellen voor de realisatie hiervan, tegen zo gering mogelijke kosten uit te werken;
- 2.
een intensivering van de samenwerking in het kader van onderzoek ten behoeve van de voorkoming en opsporing van strafbare feiten en ter handhaving van de openbare orde en veiligheid:
- a.
de ambtenaren in de aangrenzende grensstreek zo mogelijk volgens een gezamenlijk gecoördineerd plan in te zetten;
- b.
indien nodig gemeenschappelijke centrales en commandoposten in te richten;
- c.
indien nodig met inachtneming van artikel 19 gemeenschappelijke operationele teams te vormen;
- d.
indien nodig gemeenschappelijke teams in te stellen met inachtneming van artikel 13 van het EU-Rechtshulpverdrag en het Kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams;
- e.
indien nodig gemeenschappelijke programma's ter voorkoming en bestrijding van strafbare feiten op te zetten en uit te voeren;
- f.
regelmatig en indien nodig overleg te voeren teneinde de kwaliteit van de samenwerking te toetsen, nieuwe strategieën te bespreken, geplande operaties, opsporingsmaatregelen en patrouilles op elkaar af te stemmen, statistische gegevens uit te wisselen en werkprogramma's te coördineren;
- g.
elkaar over en weer na overleg tussen de bevoegde instanties in staat te stellen aan stages deel te nemen;
- h.
vertegenwoordigers van de andere Verdragsluitende Staat als waarnemers uit te nodigen voor deelname aan bijzondere operaties.