Hof Den Haag, 21-07-2016, nr. 16/03875
ECLI:NL:GHDHA:2016:2226, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
21-07-2016
- Zaaknummer
16/03875
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2016:2226, Uitspraak, Hof Den Haag, 21‑07‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:558, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 21‑07‑2016
Inhoudsindicatie
Veroordeling voor moord Een 28-jarige man en een 43-jarige man zijn schuldig bevonden aan de moord op de 28 jarige A.S. Rijsdijk gepleegd in de nacht van 24 op 25 februari 2013 te Rotterdam. Het gerechtshof Den Haag heeft beide verdachten hier vandaag voor veroordeeld. Net als de rechtbank acht het Haagse hof in hoger beroep bewezen dat sprake is van voorbedachte raad en daarmee van moord. De verdachten hebben het slachtoffer in zijn eigen woning op gruwelijke wijze van het leven beroofd. Naar het zich laat aanzien, is het motief voor dit levensdelict gelegen in het verkrijgen van een uitkering uit een levensverzekering. Deze had de 28-jarige verdachte enkele weken daarvoor op het slachtoffer afgesloten. Daarnaast heeft de 28-jarige verdachte zich schuldig gemaakt aan een groot aantal fraudedelicten, waaronder het plegen van valsheid in geschrift en het oplichten en het proberen op te lichten van verzekeringsmaatschappijen en de Belastingdienst. Het Haagse hof heeft deze verdachte evenals de rechtbank veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf. Het Openbaar Ministerie had 25 jaar gevangenisstraf geëist. De 43-jarige verdachte wordt sterk verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd. Hij is conform de eis van het Openbaar Ministerie veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar en tbs met dwangverpleging.
Rolnummer: 22-002336-14
Parketnummers: 10-700138-13 en 10-996508-13
Datum uitspraak: 21 juli 2016
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 28 mei 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd [detentieadres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 31 maart 2015, 14 april 2015, 27 mei 2016, 24 juni 2016, 29 juni 2016, 1 juli 2016 en 7 juli 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering – in de zaak met parketnummer 10-700138-13 een aantal feiten ten laste gelegd. Daarnaast is aan de verdachte in de zaak met parketnummer 10-996508-13 een aantal andere feiten ten laste gelegd.
Ter terechtzitting in eerste aanleg van 14 mei 2014 zijn de zaken onder parketnummer 10-700138-13 en parketnummer 10-996508-13 gevoegd. Evenals de rechtbank zal het hof - omwille van de leesbaarheid van het arrest – gebruik maken van een doorlopende nummering van de gevoegd behandelde zaken met inachtneming van de door de rechtbank aangebrachte volgorde.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. parketnummer 10-700138-13)
hij in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 25 februari 2013 te Rotterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Nationale Nederlanden Levensverzekeringen Mij. N.V. te bewegen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- -
een overlijdensrisicoverzekering met ongevallendekking heeft afgesloten op het leven van [slachtoffer 1] en/of
- -
heeft geregeld dat de begunstigde van die overlijdensrisicoverzekering met ongevallendekking het bedrijf [BEDRIJF A] werd en/of
- -
(vervolgens) heeft voorgewend dat die [slachtoffer 1] is overleden door een overval met gebruikmaking van geweld, de dood ten gevolge hebbend, op die [slachtoffer 1] door onbekende daders, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] om het leven heeft/hebben gebracht, althans de dood van die [slachtoffer 1] zelf heeft/hebben veroorzaakt, en/of
- -
(vervolgens) een melding heeft gedaan aan Nationale Nederlanden Levensverzekeringen Mij. N.V., dat die [slachtoffer 1] was overleden en/of verzocht om de uitkering die hij zou krijgen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. ( parketnummer 10-700138-13)
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2013 tot en met 25 februari 2013 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg,
- -
een kussensloop over het hoofd van die [slachtoffer 1] gedaan en/of die kussensloop dichtgetaped om het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- -
die [slachtoffer 1] aan zijn enkels en/of ellebogen en/of handen getaped en/of
- -
(meermalen) met het (dichtgetapede) hoofd van die [slachtoffer 1] op de grond gebonkt en/of
- -
een ketting om de nek van die [slachtoffer 1] gedaan en/of (meermalen) aan die ketting getrokken en/of
- -
drie, althans een of meer, mes(sen) in de zij, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] gestoken en/of
- -
(althans) een of meer handeling(en) van uitwendig mechanisch geweld op die [slachtoffer 1] uitgeoefend,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
subsidiair,hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2013 tot en met 25 februari 2013 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk
- -
een kussensloop over het hoofd van die [slachtoffer 1] gedaan en/of die kussensloop dichtgetaped om het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- -
die [slachtoffer 1] aan zijn enkels en/of ellebogen en/of handen getaped en/of
- -
(meermalen) met het (dichtgetapede) hoofd van die [slachtoffer 1] op de grond gebonkt en/of
- -
een ketting om de nek van die [slachtoffer 1] gedaan en/of (meermalen) aan die ketting getrokken en/of
- -
drie, althans een of meer, mes(sen) in de zij, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] gestoken en/of
- -
(althans) een of meer handeling(en) van uitwendig mechanisch geweld op die [slachtoffer 1] uitgeoefend,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een poging tot oplichting in vereniging, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
meer subsidiair,hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2013 tot en met 25 februari 2013 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk
- -
een kussensloop over het hoofd van die [slachtoffer 1] gedaan en/of die kussensloop dichtgetaped om het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- -
die [slachtoffer 1] aan zijn enkels en/of ellebogen en/of handen getaped en/of
- -
(meermalen) met het (dichtgetapede) hoofd van die [slachtoffer 1] op de grond gebonkt en/of
- -
een ketting om de nek van die [slachtoffer 1] gedaan en/of (meermalen) aan die ketting getrokken en/of
- -
drie, althans een of meer, mes(sen) in de zij, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] gestoken en/of
- -
(althans) een of meer handeling(en) van uitwendig mechanisch geweld op die [slachtoffer 1] uitgeoefend,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
3. ( parketnummer 10-700138-13)
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2013 tot en met 25 februari 2013 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk en met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel, heeft toegebracht, door opzettelijk
- -
een kussensloop over het hoofd van die [slachtoffer 1] gedaan en/of die kussensloop dichtgetaped om het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- -
die [slachtoffer 1] aan zijn enkels en/of ellebogen en/of handen getaped en/of
- -
(meermalen) met het (dichtgetapede) hoofd van die [slachtoffer 1] op de grond gebonkt en/of
- -
een ketting om de nek van die [slachtoffer 1] gedaan en/of (meermalen) aan die ketting getrokken en/of
- -
drie, althans een of meer, mes(sen) in de zij, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] gestoken en/of
- -
(althans) een of meer handeling(en) van uitwendig mechanisch geweld op die [slachtoffer 1] uitgeoefend,
terwijl dat feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
4. ( parketnummer 10-700138-13)
hij meermalen althans eenmaal (telkens) in of omstreeks de periode van 18 oktober 2012 tot en met 1 juli 2013 te Rotterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Centraal Beheer Achmea te bewegen tot de afgifte van 29.906,07 euro en/of tweemaal een onbekend geldbedrag, althans een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, met vorenomschreven oogmerk zakelijk weergegeven valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, (telkens) ten aanzien van de aanrijding op 21 oktober 2012 met de [auto A] [kenteken 1]:
- -
voornoemde aanrijding in scene gezet door een in een aanrijdingsformulier er te doen voorkomen alsof voornoemde aanrijding heeft plaatsgevonden en/of
- -
te verklaren dat hij, verdachte, en/of zijn mededader (hof: er is kennelijk een stuk tekst in de tenlastelegging weggevallen)
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5. ( parketnummer 10-700138-13)
[BEDRIJF A]
in of omstreeks de periode van 25 oktober 2012 tot en met 8 maart 2013 te Rotterdam en/of te Berkel en Rodenrijs, althans (elders) in Nederland, (meermalen) ter uitvoering van het door [BEDRIJF A] en of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (één of meer medewerker(s) van) Centraal Beheer Achmea te bewegen tot het betalen van twee, althans één of meer, geldbedrag(en), met voren omschreven oogmerk zakelijk weergegeven valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid tezamen en in vereniging met één of meer van haar mededader(s), althans alleen
Ten aanzien van een [auto A] gekentekend [kenteken 1]:
- -
op 26 oktober 2012 aangifte heeft gedaan van diefstal van voornoemde auto en/of
- -
in voornoemde aangifte heeft verklaard dat voornoemde auto op donderdag 25 oktober 2012 geparkeerd werd voor het [bedrijf A] aan [weg A] te Berkel en Rodenrijs en/of
- -
in voornoemde aangifte heeft verklaard dat voornoemde auto op vrijdag 27 oktober 2012 niet meer voor het [bedrijf A] geparkeerd stond en/of
- -
in voornoemde aangifte heeft verklaard dat voornoemde auto net gerepareerd was na een aanrijding en/of
- -
tegen het recherchebureau van de verzekeringsmaatschappij heeft verzuimd te verklaren dat het voertuig net gerepareerd was na een aanrijding;
Ten aanzien van een [auto B] gekentekend [kenteken 2]
- -
op 8 november 2012 aangifte heeft gedaan van diefstal van voornoemde [auto B] en/of
- -
in voornoemde aangifte heeft verklaard dat voornoemde auto was ontvreemd en/of
- -
tegenover het recherchebureau van de verzekeringsmaatschappij heeft verklaard twee sleutels te hebben ontvangen bij het voertuig en/of
- -
tegenover het recherchebureau van de verzekeringsmaatschappij heeft verklaard dat het overschrijvingsbewijs van voornoemde auto in bezit van de daders van de diefstal van de auto was en/of
- -
tegenover het recherchebureau van de verzekeringsmaatschappij heeft verklaard dat er geen financiering berustte op voornoemde auto,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, zulks (telkens) terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen tot vermeld(s) feit(en) opdracht heeft gegeven, althans terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) feitelijke leiding heeft gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
6. ( parketnummer 10-700138-13)
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2012 tot en met 29 oktober 2012 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Centraal Beheer Achmea heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 29.906,07 euro, in elk geval van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
verklaard dat hij, verdachte tijdens een ongeval op 21 oktober 2012 in een auto heeft gezeten;
- -
verklaard dat hij, verdachte, ten gevolge van dat ongeval fysieke en geestelijke schade heeft opgelopen,
waardoor Centraal Beheer Achmea werd bewogen tot bovenomschreven aangifte;
7. ( parketnummer 10-700138-13)
hij op of omstreeks 28 november 2012 te Capelle aan den IJssel, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een offerte ziekengeldverzekering dekking daggeld en/of een opgaveformulier ziekengeld 2012/2013, welk(e) geschrift(en) bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt, althans heeft/hebben vervalst, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid in voornoemd(e) geschrift(en) vermeld en/of doen voorkomen dat [getuige 1] als werknemer in dienst was bij [BEDRIJF A] en/of (daarmee) een netto maandsalaris van 1.700,-- euro per maand verdiende, terwijl voornoemde [getuige 1] in werkelijkheid niet bij [BEDRIJF A] in dienst was en/of niet voor [BEDRIJF A] heeft gewerkt, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
8. ( parketnummer 10-700138-13)
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2012 tot en met 21 februari 2013 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Nationale Nederlanden heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 2.747,76 euro, in elk geval van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
verklaard dat [getuige 1] in loondienst werkte bij het bedrijf [BEDRIJF A] en/of
- -
een ziekengeldverzekering voor voornoemde [getuige 1] in haar valse hoedanigheid van werkneemster bij het bedrijf [BEDRIJF A] afgesloten en/of
- -
voor voornoemde [getuige 1] ingaande 17 december 2012 een ziekmelding heeft/hebben gedaan en/of
- -
voor voornoemde [getuige 1] een claim op basis van voornoemde ziekengeldverzekering heeft/hebben gedaan,
waardoor Nationale Nederlanden werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
9. ( parketnummer 10-700138-13)
hij in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 2 maart 2013 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Nationale Nederlanden heeft bewogen tot de afgifte van drie, althans één of meer, geldbedrag(en), te weten van 2.451,99 euro (op 17 januari 2013) en/of van 3.834,16 euro (op 2 februari 2013) en/of van 3.820,11 euro (op
2 maart 2013), in elk geval van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
verklaard dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) op 2 januari 2013 in zijn, verdachte's, woning is overvallen door drie grote mannen en/of
- -
verklaard dat hij door de mannen op zijn hoofd is geslagen en/of dat hij door hen met ducttape aan handen en benen is vastgebonden en/of
- -
verklaard dat hij verdachte, en/of zijn mededader(s), als gevolg van die overval ernstige psychische problemen ondervond en/of
- -
verklaard dat hij verdachte, en/of zijn mededader(s), als gevolg van zijn overval een vervanger heeft moeten inhuren en/of
- -
verklaard dat hij in [bedrijf A] veel geld verdient en sinds het 2e half jaar van 2012 maandelijks 12.000 euro uit zijn bedrijf haalt en/of
- -
op 9 januari 2013 schadeaangifte gedaan bij Nationale Nederlanden wegens arbeidsongeschiktheid tegen gevolge van een zware hersenschudding en uitval geheugen,
waardoor Nationale Nederlanden werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
10. ( parketnummer 10-700138-13)
hij op of omstreeks 7 januari 2013 te Rotterdam, althans in het arrondissement Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van Y, hoofdagent van politie te Rotterdam Rijnmond, bureau Zuidplein, opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van diefstal met geweld en/of afpersing (van welk(e) feit(en) hij, verdachte, op 2 januari 2013 het slachtoffer geweest zou zijn);
11. ( parketnummer 10-700138-13)
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2013 tot en met 4 maart 2013 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Assurantiegroep Nederland heeft bewogen tot de afgifte 4.718,40 euro, in elk geval van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
verklaard dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) op 24 februari 2013 betrokken is/zijn geweest bij een aanrijding tussen de personenauto [auto C] gekentekend [KENTEKEN 3] ten name gesteld van [de medeverdachte] en de personenauto [auto D] gekentekend [kenteken 4] ten name gesteld van [een persoon] en/of
- -
verklaard dat de auto van [een persoon] stond geparkeerd en/of
- -
verklaard dat de auto van [de medeverdachte] de geparkeerd staande auto van [een persoon] aan de bestuurderszijde zijkant heeft geraakt en/of
een of meer aanrijdingsformulieren conform deze verklaring ingevuld en/of
- ( (vervolgens) een schademelding gedaan bij Assurantiegroep Nederland waarin verklaard werd dat voornoemde [de medeverdachte] schuldig was aan voornoemde aanrijding en/of aan de geclaimde schade aan de auto van voornoemde [een persoon],
waardoor Assurantiegroep Nederland werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
12. ( parketnummer 10-996508-13)
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) één of meer geschrift(en), waaronder: A)(een) factuur van [bedrijf B] d.d. 2 maart 2012 met factuurnr. 1089 en/of met als omschrijving [lijn S] incl 5 containerschepen en/of gericht aan [slachtoffer 1], [bedrijf C] en/of met totaalbedrag 11.900.000 euro
(D-001) en/of;
B)(een) factuur van [bedrijf B] d.d. 2 februari 2012 met factuurnr 2012-4610-12-4997 SH en/of met als omschrijving [lijn S] (incl 5 containerschepen) en/of gericht aan [slachtoffer 1], [bedrijf C] en/of met totaalbedrag 11.900.000 euro (D-012) en/of;
C)(een) factuur van [bedrijf D] d.d. 2 maart 2012 met factuurnr 2012-4997 SH en/of met als omschrijving [lijn S] incl 5 containerschepen en/of gericht aan [bedrijf B] en/of met totaalbedrag 11.900.000 euro (D-002) en/of
D)(een) factuur van [bedrijf C] d.d. 30 maart 2012 met factuurnr 30928-1248 en/of met als werkzaamheden Koeriersdiensten periode van 16-01-2012 t/m 30-03-2012 en/of met als omschrijving Scheepsbevoorrading en/of 'Paketten ophaaldienst' en/of 'Paketten bezorgen' en/of Nacht en Weekend Toeslag en/of Overige kosten zoals overeengekomen en/of gericht aan [bedrijf D] en/of met totaalbedrag 115.721 euro (D-017) en/of
E)(een) factuur van [bedrijf E] d.d. 22 juni 2012 met factuurnr 015 en/of met als omschrijving 5-jarig contract gebruik/huur [lijn S] en/of gericht aan [getuige 2], [bedrijf F] en/of met totaalbedrag 1.056.095 euro (D-059) en/of
F)(een) factuur van [bedrijf B] d.d. 6 juni 2012 met factuurnr 5010 en/of met als beschrijving (onder meer) overname 6 vrachtwagens en/of gericht aan [getuige 3], [bedrijf G] en/of met totaalbedrag 169.011 euro (D-005) en/of
G)(een) factuur van [bedrijf B] d.d. 18 mei 2012 met factuurnr 5011 en/of met als beschrijving (onder meer) Overname 12 Vrachtauto's en/of gericht aan [getuige 4], [bedrijf H] en/of met totaalbedrag 1.190.000 euro (D-022) en/of
H)(een) koopovereenkomst d.d. 2 februari 2012 tussen [bedrijf B] als verkoper en [bedrijf C] als koper waarbij (onder andere) de [lijn S] zal worden overgedragen aan koper voor de somma van 10.000.000 euro (exclusief BTW) (D-013) en/of
I)(een) koopovereenkomst d.d. 2 maart 2012 tussen [bedrijf D] als verkoper en [bedrijf B] als koper waarbij (onder andere) de [lijn S] zal worden overgedragen aan koper voor de somma van 10.000.000 euro (exclusief BTW) (D-004) en/of
J)(een) huurovereenkomst d.d. 22 juni 2012 tussen [bedrijf E] als verhuurder en [bedrijf F] als huurder en/of waarin de [lijn S] zal worden verhuurd aan huurder voor de somma van 1.056.095 (inclusief BTW) en/of welke overeenkomst geldt van 22 juni 2012 tot 22 juni 2017
(D-066) en/of
K)(een) mutatieblad met opschrift ING terzake een overschrijving/overboeking op 2 februari 2012 van een bedrag ad 11.900.000 euro van [bankrekeningnummer 1] naar [bankrekeningnummer 2] en/of met als omschrijving/mededelingen [bedrijf B], betaling factuurnummer 2012-4610 12-4997 SH (D-014) en/of
L)(een) bankafschrift d.d. 14 augustus 2012 van [bankrekeningnummer 3] bij de ING en/of op naam van [bedrijf F] en/of over de periode 8 juni 2012 tot en met 14 augustus 2012 en/of waarop is vermeld een saldo op
8 juni 2012 van 1.057.118 euro en/of een saldo op
14 augustus 2012 van 0 euro en/of dat het totale bij- en afgeschreven bedrag 1.057.118 euro bedraagt (D-067)
(elk) zijnde (een) geschift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of doen vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op/in één of meer van de/het geschrift(en) vermeld en/of opgenomen dat:
-(A en/of B en/of C en/of D en/of E en/of F en/of G) er sprake was van (een) levering(en) en/of (een) goed(eren) en/of (een) product(en) en/of (een) verrichte dienst(en) en/of gebruik en/of (ver)huur (van een scheepslijn) en/of (een) bedrag(en) (terzake deze levering(en) en/of (een) goed(eren) en/of (een) product(en) en/of (een) verrichte dienst(en) en/of gebruik en/of (ver)huur (van een scheepslijn)) en/of dat deze/dit bedrag(en) voldaan en/of betaald is/zijn en/of
-(H en/of I) de [lijn S] zal worden overgedragen van (respectievelijk) [bedrijf D] aan [bedrijf B] en/of van [bedrijf B] aan [bedrijf C] (voor het bedrag van 10.000.000 euro (exclusief BTW)) en/of dat de (5) schepen in het bezit van (respectievelijk) [bedrijf D] en/of [bedrijf B] blijven en/of ter beschikking zullen staan tot/aan (respectievelijk) [bedrijf B] en/of [bedrijf C] en/of
-(J) de [lijn S] van 22 juni 2012 dan wel 2 juli 2012 tot 22 juni 2017 wordt verhuurd door [bedrijf E] aan [bedrijf F] voor een bedrag ad 1.056.095 euro en/of
-(K) op 2 februari 2012 een bedrag ad 11.900.000 euro is overgeschreven/overgeboekt van [bankrekeningnummer 1] naar [bankrekeningnummer 2] en/of dat dit ter betaling was van factuurnummer 2012-4610 12-4997 SH en/of
-(L) op 25 juni 2012 en/of op 26 juni 2012 en/of op
27 juni 2012 en/of op 28 juni 2012 vanaf [bankrekeningnummer 3] (steeds) (een) bedrag ad 250.000 euro (in totaal 1.000.000 euro) is overgeschreven en/of overgeboekt aan [bedrijf E] en/of op 29 juni 2012 een bedrag ad 56.095 euro is overgeschreven en/of overgeboekt aan [bedrijf E] en/of het totaal bij- en afgeschreven bedrag (over de periode 8 juni 2012 tot en met 14 augustus 2012) op [bankrekeningnummer 3], 1.057.118 euro bedraagt en/of het saldo op 8 juni 2012 1.057.118 euro bedraagt, zulks (telkens) met het oogmerk om voornoemd(e) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken (1-OPV-1 en/of AH-007 en/of AH-009 en/of AH-011 en/of AH-016 en/of AH-030 en/of AH-031);
13. ( parketnummer 10-996508-13)
hij, al dan niet handelend onder de naam [adviesbureau A], (als feitelijk leidinggevende van (onder meer) [bedrijf B] en/of [bedrijf C] en/of [bedrijf D] en/of [bedrijf E] en/of [bedrijf F] en/of [bedrijf G] en/of [bedrijf H]) op of omstreeks 19 juni 2012 en/of op of omstreeks 9 juli 2012 en/of op of omstreeks 13 juli 2012 en/of op of omstreeks 17 juli 2012, althans op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 januari 2012 tot en met 31 december 2012, te Rotterdam en/of Apeldoorn, in elk geval (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en), althans alleen, (telkens) als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere) gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, opzettelijk deze in valse en/of vervalste vorm voor dit doel ter beschikking heeft gesteld, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, immers heeft/hebben hij/zij, toen en daar, (in het kader van een boekenonderzoek) (telkens) (een kopie van) (een) geschrift(en), te weten:
A)(een) factuur van [bedrijf B] d.d. 2 maart 2012 met factuurnr 1089 en/of met als omschrijving [lijn S] incl 5 containerschepen en/of gericht aan '[slachtoffer 1] [bedrijf C]' en/of met totaalbedrag 11.900.000 euro
(D-001) en/of;
B)(een) factuur van [bedrijf B] d.d. 2 februari 2012 met factuurnr 2012-4610-12-4997 SH en/of met als omschrijving [lijn S] (incl 5 containerschepen) en/of gericht aan ‘[slachtoffer 1] [bedrijf C]' en/of met totaalbedrag 11.900.000 euro (D-012) en/of;
C)(een) factuur van [bedrijf D] d.d. 2 maart 2012 met factuurnr 2012-4997 SH en/of met als omschrijving [lijn S] incl 5 containerschepen en/of gericht aan [bedrijf B] en/of met totaalbedrag 11.900.000 euro (D-002) en/of
D)(een) factuur van [bedrijf C] d.d. 30 maart 2012 met factuurnr 30928-1248 en/of met als werkzaamheden Koeriersdiensten periode van 16-01-2012 t/m 30-03-2012 en/of met als omschrijving) Scheepsbevoorrading en/of Paketten ophaaldienst en/of Paketten bezorgen en/of Nacht en Weekend Toeslag en/of Overige kosten zoals overeengekomen en/of gericht aan [bedrijf D] en/of met totaalbedrag 115.721 euro (D-017) en/of
E)(een) factuur van [bedrijf E] d.d. 22 juni 2012 met factuurnr 015 en/of met als omschrijving 5-jarig contract gebruik/huur [lijn S] en/of gericht aan [getuige 2] [bedrijf F] en/of met totaalbedrag 1.056.095 euro (D-059) en/of
F)(een) factuur van [bedrijf B] d.d. 6 juni 2012 met factuurnr 5010 en/of met als beschrijving (onder meer) overname 6 vrachtwagens en/of gericht aan [getuige 3], [bedrijf G] en/of met totaalbedrag 169.011 euro (D-005) en/of
G)(een) factuur van [bedrijf B] d.d. 18 mei 2012 met factuurnr 5011 en/of met als beschrijving (onder meer) Overname 12 Vrachtauto's en/of gericht aan [getuige 4], [bedrijf H] en/of met totaalbedrag 1.190.000 euro (D-022) en/of
H)(een) koopovereenkomst d.d. 2 februari 2012 tussen [bedrijf B] als verkoper en [bedrijf C] als koper waarbij (onder andere) de [lijn S] zal worden overgedragen aan koper voor de somma van 10.000.000 euro (exclusief BTW) (D-013) en/of
I)(een) koopovereenkomst d.d. 2 maart 2012 tussen [bedrijf D] als verkoper en [bedrijf B] als koper waarbij (onder andere) de [lijn S] zal worden overgedragen aan koper voor de somma van 10.000.000 euro (exclusief BTW) (D-004) en/of
J)(een) huurovereenkomst d.d. 22 juni 2012 tussen [bedrijf E] als verhuurder en [bedrijf F] als huurder en/of waarin de [lijn S] zal worden verhuurd aan huurder voor de somma van 1.056.095 (inclusief BTW) en/of welke overeenkomst geldt van 22 juni 2012 tot 22 juni 2017
(D-066) en/of
K)(een) mutatieblad met opschrift ING terzake een overschrijving/overboeking op 2 februari 2012 van een bedrag ad 11.900.000 euro van [bankrekeningnummer 1] naar [bankrekeningnummer 2] en/of met als omschrijving/mededelingen [bedrijf B], betaling factuurnummer 2012-4610 12-4997 SH (D-014) en/of
L)(een) bankafschrift d.d. 14 augustus 2012 van [bankrekeningnummer 3] bij de ING en/of op naam van [bedrijf F] en/of over de periode 8 juni 2012 tot en met 14 augustus 2012 en/of waarop is vermeld een saldo op
8 juni 2012 van 1.057.118 euro en/of een saldo op
14 augustus 2012 van 0 euro en/of dat het totale bij- en afgeschreven bedrag 1.057.118 euro bedraagt (D-067) (AH-031 en/of AH-035)
ter beschikking gesteld en/of toegezonden aan (een medewerker van) de Belastingdienst te Rotterdam en/of Haaglanden en/of (elders) in Nederland, in/op welk(e) geschrift(en) (telkens) valselijk - in strijd met de waarheid - is vermeld en/of opgenomen dat:
-(A en/of B en/of C en/of D en/of E en/of F en/of G) er sprake was van (een) levering(en) en/of (een) goed(eren) en/of (een) product(en) en/of (een) verrichte dienst(en) en/of gebruik en/of (ver)huur (van een scheepslijn) en/of (een) bedrag(en) (terzake deze levering(en) en/of (een) goed(eren) en/of (een) product(en) en/of (een) verrichte dienst(en) en/of gebruik en/of (ver)huur (van een scheepslijn)) en/of dat deze/dit bedrag(en) voldaan en/of betaald is/zijn en/of
-(H en/of I) de [lijn S] zal worden overgedragen van (respectievelijk) [bedrijf D] aan [bedrijf B] en/of van [bedrijf B] aan [bedrijf C] (voor het bedrag van 10.000.000 euro (exclusief BTW)) en/of dat de (5) schepen in het bezit van (respectievelijk) [bedrijf D] en/of [bedrijf B] blijven en/of ter beschikking zullen staan tot/aan (respectievelijk) [bedrijf B] en/of [bedrijf C] en/of
-(J) de [lijn S] van 22 juni 2012 dan wel
2 juli 2012 tot 22 juni 2017 wordt verhuurd door [bedrijf E] aan [bedrijf F] voor een bedrag ad 1.056.095 euro en/of
-(K) op 2 februari 2012 een bedrag ad 11.900.000 euro is overgeschreven/overgeboekt van [bankrekeningnummer 1] naar [bankrekeningnummer 2] en/of dat dit ter betaling was van factuurnummer 2012-4610 12-4997 SH en/of
-(L) op 25 juni 2012 en/of op 26 juni 2012 en/of op
27 juni 2012 en/of op 28 juni 2012 vanaf [bankrekeningnummer 3] (steeds) (een) bedrag ad 250.000 euro (in totaal 1.000.000 euro) is overgeschreven en/of overgeboekt aan [bedrijf E] en/of op 29 juni 2012 een bedrag ad 56.095 euro is overgeschreven en/of overgeboekt aan [bedrijf E] en/of het totaal bij- en afgeschreven bedrag (over de periode 8 juni 2012 tot en met
14 augustus 2012) op [bankrekeningnummer 3], 1.057.118 euro bedraagt en/of het saldo op 8 juni 2012 1.057.118 euro bedraagt (1-OPV-1 en/of AH-007 en/of AH-009 en/of AH-011 en/of AH-016 en/of AH-030 en/of AH-031);
14. ( parketnummer 10-996508-13)
hij, al dan niet handelend onder de naam [adviesbureau A], (als feitelijk leidinggevende van (onder meer) [bedrijf B] en/of [bedrijf C] en/of [bedrijf H] en/of [bedrijf G] en/of [bedrijf F]) op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 januari 2012 tot en met 30 september 2012, te Rotterdam en/of Apeldoorn, in elk geval (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziende aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van:
A)[getuige 5](handelend onder [bedrijf B]) over het tijdvak 1e kwartaal 2012 (D-003) en/of
B)[slachtoffer 1] (handelend onder [bedrijf C]) over het tijdvak 1e kwartaal 2012 (D-112) en/of
C)[getuige 4] (handelend onder [bedrijf H]) over het tijdvak 2e kwartaal 2012 (D-023) en/of
D)[getuige 3](handelend onder [bedrijf G]) over het tijdvak 2e kwartaal 2012 (D-027) en/of
E)[getuige 2](handelend onder [bedrijf F]) over het tijdvak 2e kwartaal 2012 (D-069) en/of F)[BEDRIJF A] over het tijdvak maand juli 2012 (D-070) en/of
G)[BEDRIJF A] over het tijdvak maand augustus 2012
(D-071) en/of
H)[BEDRIJF A] over het tijdvak maand september 2012
(D-072) en/of
I)[verdachte] over het tijdvak maand mei 2012 (D-113) en/of
J)[verdachte] over het tijdvak maand juni 2012
(D-114) en/of
K)[verdachte] over het tijdvak maand juli 2012
(D-115) en/of
L)[verdachte] over het tijdvak maand augustus 2012 (D-116)
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan, althans heeft/hebben doen doen door (een) ander(en), immers heeft /hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk op/in het/de naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Rotterdam en/of Apeldoorn ingeleverde / gezonden (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) een (te hoog) bedrag aan voorbelasting opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
15. ( parketnummer 10-996508-13)
hij, al dan niet handelend onder de naam [adviesbureau A], op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 25 juli 2012, te Rotterdam en/of Apeldoorn, in elk geval (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziende aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) (digitale) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekering ten name van: A)[slachtoffer 1] over het tijdvak jaar 2011 (D-053 en/of AH-025) en/of
B)[getuige 5] over het tijdvak 2011 (D-007 en/of
AH-010) en/of
C)[getuige 3] over het/de tijdvak(ken) 2008 tot en met 2011 (D-042 en/of D-043 en/of D-044 en/of D-079 en/of
AH-024) en/of
D)[verdachte] over het/de tijdvak(ken) 2009 tot en met 2011(D-035 en/of D036 en/of D-037 en/of D-038 en/of AH-022),
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan, althans heeft/hebben doen doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op die/dat bij/naar de/een Inspecteur der Belastingen en/of Ambtenaar Belastingdienst /Centrale administratie te Rotterdam en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland (digitaal) ingeleverde/gezonden aangifte(n) voor de inkomstenbelasting en/of Premie volksverzekeringen (over genoemd(e) aangiftetijdvak(ken)) (telkens) (een) fictie(f)(ve) bedrag(en) aan loon en/of ingehouden loonheffing en/of reisaftrek en/of (kosten terzake) persoonsgebonden aftrek opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten opgeven en/of vermelden terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, al dan niet handelend onder [adviesbureau A], op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 25 juli 2012, te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) één of meer geschrift(en), waaronder: (een) (digitale) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting (als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen) ten name van:
A)[slachtoffer 1] over het tijdvak 2011 (D-053 en/of
AH-025) en/of
B)[getuige 5] over het tijdvak 2011 (D-007 en/of
AH-010) en/of
C)[getuige 3] over het/de tijdvak(ken) 2008 tot en met 2011 (D-042 en/of D-043 en/of D-044 en/of D-079 en/of
AH-024) en/of
D)[verdachte] over het/de tijdvak(ken) 2009 tot en met 2011(D-035 en/of D-036 en/of D-037 en/of D-038 en/of
AH-022),
(elk) zijnde (een) geschift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of doen vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op/in één of meer van de/het geschrift(en) (telkens) (een) fictie(f)(ve) bedrag(en) aan loon en/of ingehouden loonheffing en/of reisaftrek en/of (kosten terzake) persoonsgebonden aftrek opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten opgeven en/of vermelden zulks (telkens) met het oogmerk om voornoemd(e) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken (1-OPV-1);
16. ( parketnummer 10-996508-13)
hij, al dan niet handelend onder de naam [adviesbureau A], op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 1 augustus 2012, te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) één of meer geschrift(en), waaronder: (een) (digita(a)le) verzoek(en) voorlopige aanslag inkomstenbelasting/premieheffing ten name van:
A)[getuige 5] over het tijdvak 2012 (D-006 en/of
AH-010) en/of
B)[slachtoffer 1] over het tijdvak 2012 (D-054 en/of
AH-025) en/of
C)[getuige 6] over het tijdvak 2012 (D-040 en/of
AH-022) en/of
D)[verdachte] over het tijdvak 2012 (D-039 en/of
AH-022),
(elk) zijnde (een) geschift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of doen vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op/in één of meer van de/het geschrift(en) (telkens) (een) fictie(f)(ve) bedrag(en) aan loon en/of reisaftrek en/of (kosten terzake) persoonsgebonden aftrek opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten opgeven en/of vermelden zulks (telkens) met het oogmerk om voornoemd(e) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken
(1-OPV-1);
17. ( parketnummer 10-996508-13)
hij, al dan niet handelend onder de naam [adviesbureau A], op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met
5 juli 2012, te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) één of meer geschrift(en), waaronder: A)(een) contract tussen ‘[Fam. verdachte]’ als vraagouder en ‘[getuige 7]’ als gastouder en/of met [oppascentrale A] als bemiddelaar en/of gedateerd 14 december 2011
(D-090) en/of
B)(een) maandoverzicht periode 02-01-2012 t/m 31-01-2012 van [oppascentrale A] en/of terzake oppassen op [kind 1] en/of [kind 2] en/of met de tekst Door u te betalen 2500 euro (D-091) en/of
C)(een) maandoverzicht periode 01-02-2012 t/m 29-02-2012 van [oppascentrale A] en/of terzake oppassen op [kind 1] en/of [kind 2] en/of met de tekst Door u te betalen 2500 euro (D-092) en/of
D)(een) maandoverzicht periode 01-03-2012 t/m 30-03-2012 van [oppascentrale A] en/of terzake oppassen op [kind 1] en/of [kind 2] en/of met de tekst Door u te betalen 2500 euro (D-093) en/of
E)(een) maandoverzicht periode 02-04-2012 t/m 27-04-2012 van [oppascentrale A] en/of terzake oppassen op [kind 1] en/of [kind 2] en/of met de tekst Door u te betalen 2500 euro (D-094) en/of
F)(een) proef plaatsing arbeidsovereenkomst bepaalde tijd tussen [bedrijf B] als werkgever en/of [getuige 6] als werknemer en/of gedateerd 2 januari 2012 (D-096)
(elk) zijnde (een) geschift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of doen vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op/in één of meer van de/het geschrift(en) opgenomen en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten opgeven en/of vermelden dat
A) er een contract bestaat tussen de [familie verdachte]en [getuige 7]en/of de opvang van [kind 1] en/of [kind 2] (de kinderen van verdachte) plaats vindt door [getuige 7] in haar woning en/of dat [oppascentrale A] bemiddelaar is (in dit contract) en/of dit contract is ondertekend door [getuige 8] van [oppascentrale A] en/of door [familie verdachte] en/of door [getuige 7] en/of
B t/m E) de/een maandoverzicht(en) afkomstig zijn/is van [oppascentrale A] en/of [getuige 7] gastouder is en/of zij (steeds) 500 uren op [kind 1] en/of [kind 2] heeft opgepast en/of het te betalen bedrag (steeds) 2500 euro bedraagt en/of
F) [getuige 6] op 2 januari 2012 in dienst treedt bij werkgever [bedrijf B] voor de duur van 12 maanden en/of een ondertekening/handtekening van [getuige 5]
zulks (telkens) met het oogmerk om voornoemd(e) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken (1-OPV-1 en/of AH-037);
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, al dan niet handelend onder de naam [adviesbureau A], op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met
5 juli 2012, te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van dan wel opzettelijk heeft afgeleverd of voorhanden heeft gehad één of meer van de volgende (afschrift(en) van) (een) geschrift(en):
A)(een) contract tussen ‘[Fam. verdachte]’ als vraagouder en ‘[getuige 7]’ als gastouder en/of met [oppascentrale A] als bemiddelaar en/of gedateerd 14 december 2011
(D-090) en/of
B)(een) maandoverzicht periode 02-01-2012 t/m 31-01-2012 van [oppascentrale A] en/of terzake oppassen op [kind 1] en/of [kind 2] en/of met de tekst Door u te betalen 2500 euro (D-091) en/of
C)(een) maandoverzicht periode 01-02-2012 t/m 29-02-2012 van [oppascentrale A] en/of terzake oppassen op [kind 1] en/of [kind 2] en/of met de tekst Door u te betalen 2500 euro (D-092) en/of
D)(een) maandoverzicht periode 01-03-2012 t/m 30-03-2012 van [oppascentrale A] en/of terzake oppassen op [kind 1] en/of [kind 2] en/of met de tekst Door u te betalen 2500 euro (D-093) en/of
E)(een) maandoverzicht periode 02-04-2012 t/m 27-04-2012 van [oppascentrale A]en/of terzake oppassen op [kind 1] en/of [kind 2] en/of met de tekst Door u te betalen 2500 euro (D-094) en/of
F)(een) proef plaatsing arbeidsovereenkomst bepaalde tijd tussen [bedrijf B] als werkgever en/of [getuige 6] als werknemer en/of gedateerd 2 januari 2012 (D-096)
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen als ware(n) dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, danwel terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/die geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik, bestaande dat gebruikmaken dan wel afleveren of voorhanden hebben hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), dit/deze geschrift(en) (bij brief van
5 juli 2012) aan de Belastingdienst heeft verzonden
(D-089 en/of AH-037) (als ware(n) zij echt en onvervalst) en bestaande die valshe(i)d(en) hierin dat in dat/die geschrift(en) (in strijd met de waarheid) was/is vermeld/opgenomen dat
A) er een contract bestaat tussen de [familie verdachte] en [getuige 7] en/of de opvang van [kind 1] en/of [kind 2] (de kinderen van verdachte) plaats vindt door [getuige 7] in haar woning en/of dat [oppascentrale A] bemiddelaar is (in dit contract) en/of dit contract is ondertekend door [getuige 8] van [oppascentrale A] en/of door [familie verdachte] en/of door [getuige 7] en/of
B t/m E) de/een maandoverzicht(en) afkomstig zijn/is van [oppascentrale A] en/of [getuige 7] gastouder is en/of zij (steeds) 500 uren op [kind 1] en/of [kind 2] heeft opgepast en/of het te betalen bedrag (steeds) 2500 euro bedraagt en/of
F) [getuige 6] op 2 januari 2012 in dienst treedt bij werkgever [bedrijf B] voor de duur van 12 maanden en/of een ondertekening/handtekening van [getuige 5](1-OPV-1 en/of AH-037).
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2 primair, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14,
15 primair, 16 en 17 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren, met aftrek van voorarrest. Omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen Nationale Nederlanden en [benadeelde partij 1] is beslist als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3, 4, 5 en 6 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Nu het door het openbaar ministerie ingestelde appel zich volgens de appelschriftuur niet richt tegen deze vrijspraken en het openbaar ministerie derhalve geen belang heeft bij de behandeling van deze vrijspraken, zal het hof het openbaar ministerie mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak van het onder 10 ten laste gelegde
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte van het onder 10 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Voor de nadere onderbouwing van het betoog verwijst het hof – kortheidshalve – naar de door de raadsvrouw overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnoties.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Aan de verdachte is onder 10 ten laste gelegd dat hij op 7 januari 2013 aangifte heeft gedaan van diefstal met geweld en/of afpersing, terwijl hij wist dat het feit niet was gepleegd.
Het hof stelt aan de hand van de inhoud van het zich in het dossier bevindende “proces-verbaal van aangifte” vast dat in de aanhef is vermeld dat de verdachte aangifte heeft gedaan van “gijzeling/ontvoering” gepleegd in de woning aan de [straat A] te Rotterdam op 2 januari 2013. Uit de feitelijke beschrijving in het proces-verbaal van aangifte van hetgeen zich op laatstgenoemde datum in de woning heeft afgespeeld, volgt dat de verdachte aangeeft in de bewuste woning door drie mannen te zijn overvallen en door hen te zijn mishandeld. Volgens de verdachte zouden in de woning geen goederen zijn weggenomen. Dat de verdachte gedwongen zou zijn tot afgifte van enig goed of goederen blijkt uit het proces-verbaal van aangifte evenmin.
Nu uit het proces-verbaal van aangifte niet blijkt dat de verdachte aangifte heeft gedaan van diefstal met geweld c.q. afpersing, zoals ten laste is gelegd, acht het hof het aan de verdachte onder 10 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Verweren van de verdediging
Het levensdelict
Ter terechtzitting in hoger beroep is van de zijde van de verdediging betoogd dat de verdachte van het hem onder
2 ten laste gelegde levensdelict dient te worden vrijgesproken. Ter onderbouwing van het betoog heeft de raadsman aangevoerd – kort en zakelijk weergegeven – dat de bekennende verklaringen van [de medeverdachte] om de volgende redenen van het bewijs dienen te worden uitgesloten:
in de zaak tegen [de medeverdachte] is wat betreft de totstandkoming van zijn bekennende verklaringen in strijd met het pressieverbod als bedoeld in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering gehandeld. Dat levert een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering op. Hoewel de Schutznorm voorschrijft dat een vormverzuim ten aanzien van een medeverdachte geen consequenties kan hebben voor de verdachte in zijn eigen zaak, is in casu zodanig in strijd met de fundamentele beginselen van het strafprocesrecht gehandeld dat doorbreking van die Schutznorm gerechtvaardigd is;
de verklaringen van [de medeverdachte] zijn onbetrouwbaar, omdat zij niet alleen wisselend en innerlijk tegenstrijdig, maar ook aantoonbaar onjuist zijn. Bovendien is [de medeverdachte] door zijn ouders en de politie beïnvloed en heeft hij verklaard wat de politie wilde horen.
Indien de verklaringen van [de medeverdachte] van het bewijs worden uitgesloten, resteert onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde, aldus de raadsman. Voor de nadere onderbouwing van het betoog verwijst het hof kortheidshalve naar de door de raadsman overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnotities.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Ad A:
Het in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering vervatte pressieverbod houdt in dat in gevallen waarin iemand als verdachte wordt gehoord, de verhorende ambtenaar zich onthoudt van alles wat de strekking heeft een verklaring te verkrijgen, waarvan niet gezegd kan worden dat zij in vrijheid is afgelegd.
De grondslag van het pressieverbod is het nemo tenetur beginsel. Dat beginsel houdt in dat niemand verplicht of gedwongen kan worden aan zijn eigen veroordeling mee te werken.
Met het oog op het beantwoorden van de vraag of in de zaak tegen [de medeverdachte] in strijd met genoemd verbod is gehandeld, stelt het hof op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, het volgende vast.
Op 25 februari 2013, omstreeks 18.50 uur, treft de politie in de woonkamer van de woning gelegen aan de
[straat B] te Rotterdam het levenloze lichaam van een man genaamd [slachtoffer 1] aan. [slachtoffer 1] ligt op zijn buik. Om zijn hoofd zit een witte doek (naar later blijkt een kussensloop) die met duct tape om het hoofd van [slachtoffer 1] is getapet. Zijn polsen en armen zijn met duct tape aan elkaar getapet. Ook zijn enkels en knieholtes zijn met tape aan elkaar getapet. De billen van [slachtoffer 1] zijn ontbloot. Uit de rechterzijde van zijn buik steekt een mes. Op diverse plaatsen rondom het lichaam van [slachtoffer 1] worden bloedspatten aangetroffen. De woning maakt een doorzochte indruk: er liggen diverse voorwerpen op de grond, een lade en kastdeuren staan open.
Het intreden van de dood van [slachtoffer 1] wordt verklaard door zuurstoftekort door belemmering van de luchtwegen (door kneveling met tape) met mogelijke bijdragen door geweld aan de hals, door mechanische belemmering van de borstkas en ademhaling en door bloed in de luchtwegen (door breuken in het aangezicht).
Omdat evident is dat [slachtoffer 1] door een misdrijf om het leven is gekomen, start de politie een grootschalig onderzoek onder de naam ‘TGO A’. Op grond van de onderzoeksresultaten wordt vastgesteld dat het misdrijf heeft plaatsgehad tussen 24 februari 2013 te 23.16 uur toen de auto van [de medeverdachte] werd geregistreerd op de X weg te Rotterdam en 25 februari 2013 te 00.32 uur toen deze auto werd geregistreerd op de Y weg te Rotterdam.
Tijdens het onderzoek komt ten aanzien van de verdachte en [de medeverdachte] onder andere het volgende naar voren:
- -
op 6 februari 2013 is de verdachte samen met [slachtoffer 1] naar het kantoor [M] gegaan om op verzoek van de verdachte een levensverzekering (een zogenaamde keymanverzekering) op [slachtoffer 1] af te sluiten. Indien [slachtoffer 1] als gevolg van een ongeval zou komen te overlijden, zou aan het bedrijf van de verdachte, [BEDRIJF A], een bedrag van 500.000 euro worden uitgekeerd. De verzekering zou ingaan zodra deze door Nationale Nederlanden was geaccepteerd. Vanaf 7 februari 2013 zou een voorlopige dekking van de overlijdens-risicoverzekering van kracht zijn. In geval van overlijden als gevolg van een ongeval zou een bedrag van 150.000 euro worden uitgekeerd. Als eigenaar van het bedrijf [BEDRIJF A] is de verdachte de begunstigde;
- -
op verzoek van de verdachte is uitgezocht wat er verzekerd is als [slachtoffer 1] zou komen te overlijden. Ongeveer een week nadat hij antwoord op die vraag had gekregen, is [slachtoffer 1] door een misdrijf om het leven gekomen;
- -
volgens [getuige 10], huisgenoot van [slachtoffer 1], hadden de verdachte en [slachtoffer 1] iets gepland; [slachtoffer 1] zou een paar stoten krijgen of gemarteld worden, waarna hij een paar dagen in het ziekenhuis zou liggen en afgekeurd zou worden. Het plan zou op 24 februari 2013 worden uitgevoerd. Het was de bedoeling om het op een beroving te laten lijken;
- -
[slachtoffer 1] zou tegen zijn huisgenoot [getuige 10] hebben gezegd dat hij – als hij zou worden afgekeurd – tot zijn 50ste levensjaar een bedrag van 10.000 tot 12.000 euro per maand zou krijgen. Een vriend van [slachtoffer 1], A genaamd, zou ook een dergelijke keuring hebben gehad;
- -
op 7 januari 2013 heeft de verdachte aangifte van een overval in zijn woning gedaan. Bij die overval zou duct tape zijn gebruikt. Na die overval heeft de verdachte zich arbeidsongeschikt laten verklaren en zijn verzekeraar, de Nationale Nederlanden, gevraagd om uitkering van de door hem bij Nationale Nederlanden afgesloten arbeidsongeschikt-heidsverzekering;
- -
uit gegevens uit het verkeerscirculatiesysteem Vialis is gebleken dat [auto C] van [de medeverdachte] op 24 februari 2013 omstreeks 23.16 uur niet ver van de woning van [slachtoffer 1] wordt waargenomen;
- -
het telefoontoestel van de verdachte straalt op
24 februari 2013 omstreeks 21.57 uur en 22.43 uur een zendmast in de nabijheid van de woning van [slachtoffer 1] aan;
- -
op het heft van het mes dat uit de rechterzijde van de buik van [slachtoffer 1] stak, is een mengprofiel aangetroffen met daarin DNA-materiaal van [de medeverdachte] en [slachtoffer 1];
- -
de verdachte is op 12 maart 2013 naar de woning van de [getuige 11] gekomen en heeft om de overlijdensakte van [slachtoffer 1] gevraagd. De verdachte heeft meermalen om die akte gevraagd, zodat hij – volgens de getuige – “dingen” kon afsluiten;
uit onderzoek is gebleken dat de verdachte en [de medeverdachte] in 2006 de ouders van [de medeverdachte] hebben geprobeerd af te persen. Voor dat feit zijn beiden bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 12 maart 2007 veroordeeld tot deels voorwaardelijke gevangenisstraffen;
uit informatie van de FIOD blijkt dat de verdachte op 15 februari 2013 en 7 maart 2013 een bed met toebehoren op naam van [de medeverdachte] heeft besteld. Het adres van de vriendin van de verdachte is als afleveradres genoemd. Bij de bestelling is het telefoonnummer van de verdachte opgegeven;
op 26 maart 2013 verklaart de moeder van [de medeverdachte] dat zij en haar man de bewindvoerders van [de medeverdachte] zijn. Voorts verklaart zij dat de verdachte in het verleden allerlei bestellingen op naam van [de medeverdachte] heeft verricht, waardoor [de medeverdachte] in de schuldsanering terecht is gekomen.
Op grond van (onder andere) bovengenoemde feiten en omstandigheden is jegens de verdachte en [de medeverdachte] de verdenking gerezen dat zij betrokken zijn geweest bij de dood van [slachtoffer 1].
[de medeverdachte] is op 26 maart 2013, omstreeks 21.50 uur, buiten heterdaad aangehouden. De verdachte is op
27 maart 2013, omstreeks 00.50 uur, buiten heterdaad aangehouden.
Op 27 maart 2013, om 12.45 uur, wordt [de medeverdachte] voor het eerst gehoord. Tijdens dat verhoor beroept hij zich op zijn zwijgrecht. Later die dag, omstreeks 16.51 uur, verklaart hij over zijn vrijetijdsbesteding, relaties en seks.
Op 28 maart 2013, om 11.00 uur, wordt [de medeverdachte] geconfronteerd met de onderzoeksgegevens van Vialis en van de telecommunicatie. Ook wordt hem voorgehouden dat zijn DNA in de woning van [slachtoffer 1] is aangetroffen. [de medeverdachte] beroept zich wederom op zijn zwijgrecht. Wel zegt hij de verdachte van een aantal jaren geleden te kennen.
In verband met de omstandigheid dat [de medeverdachte] verstandelijk beperkt is, heeft op 2 april 2013 een gesprek tussen de teamleiding van het onderzoek en de ouders van [de medeverdachte] plaats. Het gesprek dient ter voorbereiding op nadere verhoren en op verder onderzoek.
Op 5 april 2013, om 11.00 uur, wordt [de medeverdachte] opnieuw verhoord. In dat verhoor wordt [de medeverdachte] wederom voorgehouden dat er technisch bewijs tegen hem is. De politie maakt tijdens het verhoor ook melding van het feit dat de verdachte en anderen, te weten [verdachte 3] en [getuige 10], in het kader van het onderzoek zijn aangehouden. Omdat [de medeverdachte] zich wederom op zijn zwijgrecht beroept, houden de verhorende verbalisanten hem het volgende voor:
“Er staat levenslang op moord. Zo staat het er nu op”. “Levenslang betekent nooit meer naar huis en altijd in de cel. Dat wordt jouw leven. Jij gaat niet meer naar de Roteb en het Roteb bedrijf. Nooit meer naar het zwembad. Jij mag jouw ouders één keer in de week zien. Jij maakt hier nu de keuzes. S [slachtoffer 1] is dood. Daar staat levenslang op. Nooit meer naar Feyenoord en niet meer zien hoe de woning eruit komt te zien. Nooit meer jouw ouders zien en nooit meer op straat komen. Op de hoogte van de straf heb jij nu invloed. Jij hebt nu maximaal te pakken en dat kan minder worden”. “Bij jou staat nu moord op jouw naam. Dat kan levenslang zijn. Jij bent hier degene die over jezelf kan beslissen”.
[de medeverdachte] blijft – ondanks hetgeen hem door de politie is voorgehouden – zwijgen.
Op 11 april 2013, om 11.00 uur, wordt [de medeverdachte] tijdens zijn verhoor geconfronteerd met het feit dat in de woning van de verdachte een ID-bewijs van [de medeverdachte] is gevonden, alsmede een schuldbekentenis. Ook wordt hem voorgehouden dat de verdachte op internet heeft gezocht op “moord en levensverzekering” en dat de verdachte bij het overlijden van [slachtoffer 1] vijf ton zou krijgen. [de medeverdachte] geeft toe een schuld van 45.000 euro bij de verdachte te hebben. Hij ontkent nog andere schulden bij de verdachte te hebben. Op de vraag of de verdachte betrokken is bij de moord op [slachtoffer 1], zwijgt [de medeverdachte]. Tijdens het verhoor zegt de politie dat [de medeverdachte] weet dat de verdachte een liegbeest is; hij liegt en bedriegt. Ook zijn de verdachte en [verdachte 3] ratten, volgens de politie.
Tijdens een verhoor van [de medeverdachte] dat ruim twee weken later plaatsvindt, te weten op 26 april 2013, noemt de politie de verdachte een “teringlijer”; hij is een “teringlijer” en hij gebruikt [de medeverdachte]. De politie houdt [de medeverdachte] opnieuw voor dat de verdachte baat heeft bij de dood van [slachtoffer 1]. [de medeverdachte] verklaart bang te zijn voor de verdachte en doet er verder het zwijgen toe.
In verband met de aan [de medeverdachte] opgelegde beperkingen vraagt de teamleiding aan de Officier van Justitie toestemming voor een tweede gesprek met de ouders van [de medeverdachte]. Dat gesprek vindt plaats op 2 mei 2013. De reden voor het gesprek is dat de verhorende verbalisanten zich zorgen maken over het feit dat [de medeverdachte] zich telkens op zijn zwijgrecht beroept, zodat niet duidelijk wordt wat zijn rol bij de dood van [slachtoffer 1] is geweest. Aan de ouders van [de medeverdachte] wordt medegedeeld dat [de medeverdachte] is aangehouden wegens verdenking van moord c.q. doodslag en dat in dat kader tevens een ander is aangehouden met wie [de medeverdachte] in 2006 misdrijven heeft gepleegd. Zoals de ouders van [de medeverdachte] reeds vermoeden, is de naam van die ander [naam verdachte].
Op 6 mei 2013 worden de beperkingen van [de medeverdachte] opgeheven.
De dag daarna, op 7 mei 2013, brengen zijn ouders een bezoek aan [de medeverdachte] in de Penitentiaire Inrichting. Van het gesprek dat tijdens dat bezoek heeft plaatsgehad, is een opname vertrouwelijke communicatie gemaakt. Van voornoemde opname bevindt zich een transcriptie in het dossier. Aan de hand daarvan stelt het hof vast dat tijdens dit OVC-gesprek (onder andere) het volgende is besproken:
A = [de medeverdachte]; M = moeder; V = vader.
“M: Wat heb je al die tijd gedaan?
A: Ja, met die klootzak.
A: Nou heb ik dit weer.
M: Dat heb je zelf gedaan.
A: Ja, alleen maar gewoon.
M: Heb je het nou gedaan of niet?
A: Daar kan ik nou niks over zeggen van mijn advocaat.
M: Ja, je mag het wel tegen ons zeggen. Heb jij het nou gedaan?
A: Ja.
M: Waarvoor dan?
A: Omdat hij zoiets zei van: “Het was jij of ik”.
M: Wat? Jij of ik?
A: Ja (…) Dus.
M: Met hoeveel was jij daar dan?
A: Met hem alleen.
M: En waarom heb jij die man dan doodgemaakt?
A: Nou, omdat hij uhhhh daar geld voor zou krijgen, wat ie zei.
M: Wie zei dat?
A: Die klootzak.
M: De politie die is ook bij ons alweer geweest en donderdag zijn ze ook geweest weer. Vragen ze aan ons joh laat je zoon praten. Laat hem alsjeblieft praten. Want wij vinden het zo erg dat hij dan alleen voor moet opdraaien en als jij jouw mond niet tegen de politie open doet. Dan gebeurt dat.
A: Maar dat is op advies van mijn advocaat. We hebben het ook over in verband met dat DNA en dat loopt nog.
V: Hebt die daarmee gerommeld?
A: Ja.
M: Wie heeft daarmee gerommeld?
A: Nee. Alleen hij.
M: Wie hij?
A: Die tyfuslijer.
M: Wat hebt ie dan gedaan?
A: Die heb het allemaal veranderd.
M: Hoe dan?
A: Van het mes afgehaald…uhhh…zijn lichaam afgehaald en op dat mes gedaan.
M: Dus jouw DNA zit op dat mes.
A: Ja.
M: Heb jij, moest jij hem doodsteken? En vond jij dat dan niet erg?
A: Ja, eigenlijk wel maar.
(er wordt gehuild)
M: Waar was jij dan?
A: Met die klootzak samen.
M: Waar zo?
A: Bij [plein Z] daarachter.
M: Woont ie daar?
A: Nee.
M: Waar dan?
A: [straat A].”
Op 15 mei 2013 neemt de moeder van [de medeverdachte] contact op met de politie. Zij zegt dat [de medeverdachte] op advies van zijn advocaat geen verklaring mag afleggen, maar dat hij dat toch graag wil doen. [de medeverdachte] wil uitleggen wat er allemaal gebeurd is. Volgens zijn moeder zit hij er erg mee. [de medeverdachte] draait straks weer op voor alles wat de verdachte bedacht heeft. Dit is in het verleden ook allemaal gebeurd. Toen heeft [de medeverdachte] vastgezeten voor de verdachte. De verdachte is een slecht mens en manipuleert mensen zoals [de medeverdachte]. [de medeverdachte] heeft zijn moeder verteld dat er gerommeld is met het DNA, maar daar begrijpt zijn moeder niets van.
Op 16 mei 2013, omstreeks 09.00 uur, stelt de politie de raadsman van [de medeverdachte] in kennis van het voorgenomen verhoor van [de medeverdachte]. De raadsman zegt voorafgaand aan het verhoor zijn cliënt te willen bezoeken. Omstreeks 10.00 uur heeft de raadsman van [de medeverdachte] overleg met zijn cliënt. Na dit overleg deelt [de medeverdachte] mede niet bereid te zijn om een verklaring af te leggen.
Hierop besluit de politie in overleg met de Officier van Justitie contact op te nemen met de moeder van [de medeverdachte]. Vervolgens wordt zij opgehaald en samen met [de medeverdachte] in een aparte ruimte geplaatst om overleg met hem te kunnen voeren. Dit betreft een vertrouwelijk gesprek: er wordt geen audiovisuele opname gemaakt. Evenmin zijn er opsporingsambtenaren bij het gesprek aanwezig.
Na dit gesprek zegt [de medeverdachte] dat hij een verklaring wil afleggen en niet langer wenst te zwijgen. [de medeverdachte] vertelt de politie dat hij van zijn raadsman moest zwijgen, omdat hij anders 18 jaar gevangenisstraf zou krijgen en dat hij zijn verhaal beter kon doen bij de rechter-commissaris.
In overleg met de Officier van Justitie wordt de verdachte in de gelegenheid gesteld om zijn raadsman telefonisch te consulteren omtrent zijn voorgenomen besluit een verklaring af te leggen. Zijn raadsman staat erop om voor aanvang van het verhoor naar het bureau te komen. Omstreeks 15.00 uur verschijnt de raadsman op het politiebureau. Hij voert vervolgens in het bijzijn van de moeder van [de medeverdachte] overleg met zijn cliënt. Na dit gesprek verklaart [de medeverdachte] zich bereid om een verklaring af te leggen.
Op 16 mei 2013 te 15.40 uur legt [de medeverdachte] een bekennende verklaring af. Hij verklaart dat hij de laatste weken niet eerlijk was geweest en dat dat nogal aan hem knaagde. Dat was ook het geval toen hij zijn ouders tijdens het eerste bezoek zag trillen. Dat heeft voor hem de doorslag gegeven om tegenover hen openheid van zaken te geven. Vervolgens verklaart [de medeverdachte] dat hij samen met de verdachte [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd. Tijdens het verhoor komt [de medeverdachte] met details die passen bij de overige onderzoeksresultaten en als daderinformatie kunnen worden gekwalificeerd. Er worden hem open vragen gesteld.
Ter beantwoording van de vraag of tijdens de verhoren van [de medeverdachte] een zodanige druk op hem is uitgeoefend dat niet gezegd kan worden dat hij zijn verklaringen in vrijheid heeft afgelegd, overweegt het hof het volgende. Het hof zoekt aansluiting bij de criteria die het Europese Hof voor de Rechten van Mens in de zaak Gäfgen tegen Duitsland (EHRM 1 juni 2010, ECLI:NL:XX:2010:BN6864, NJ 2010/628) heeft geformuleerd voor de beoordeling of sprake is van schending van het nemo tenetur beginsel, het beginsel dat ten grondslag ligt aan het bepaalde in artikel 29 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. Deze criteria betreffen:
de aard en mate van dwang bij de bewijsverkrijging;
de mate waarin het algemeen belang gemoeid is met opsporing en bestraffing van het desbetreffende delict;
relevante procedurele waarborgen;
het gebruik van materiaal.
Het hof stelt voorop dat [de medeverdachte] werd verdacht van betrokkenheid bij een levensdelict. Een levensdelict is één van de ernstigste, zo niet het ernstigste, delict(en) dat het Wetboek van Strafrecht kent. Bovendien is het een delict dat een voor de rechtsorde schokkend karakter heeft. Het is dan ook van groot algemeen belang dat de dader of daders van een dergelijk delict worden opgespoord en bestraft.
De verdenking jegens [de medeverdachte] was gegrond op (onder andere) het feit dat zijn DNA-materiaal was aangetroffen op het heft van het mes dat uit de rechterzijde van het slachtoffer [slachtoffer 1] stak. Daarnaast was er ander technisch bewijs tegen hem.
Voorts was het vermoeden gerezen dat, behalve [de medeverdachte], nog anderen bij het levensdelict waren betrokken. Dat vermoeden betrof vooral de verdachte, maar ook [verdachte 3] en [getuige 10] waren als verdachte aangemerkt. Het vermoeden dat de verdachte bij het levensdelict was betrokken, was (onder andere) gebaseerd op feiten en omstandigheden die het hof hierboven heeft genoemd, te weten:
- -
de verdachte had samen met [slachtoffer 1] enkele weken voor diens overlijden een levensverzekering op [slachtoffer 1] afgesloten waarvan de verdachte uiteindelijk de begunstigde was;
- -
[slachtoffer 1] heeft tegen zijn huisgenoot [getuige 10] gezegd dat hij op 24 februari 2013 een paar stoten zou krijgen, waarna hij in het ziekenhuis zou belanden en zich zou laten afkeuren met het oog op het verkrijgen van een uitkering uit de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het moest lijken op een overval. Zijn vriend A had ook zo’n keuring gehad;
- -
de verdachte heeft op 2 januari 2013 een overval in zijn woning geënsceneerd, zich vervolgens arbeidsongeschikt laten verklaren en een beroep gedaan op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, die hij enkele maanden daarvoor bij Nationale Nederlanden had afgesloten;
- -
ongeveer een week voor het overlijden van [slachtoffer 1] heeft de verdachte contact gehad met een medewerkster van de tussenpersoon via wie de levensverzekering was afgesloten en haar gevraagd wat er verzekerd was als [slachtoffer 1] zou komen te overlijden;
- -
op de avond van de moord heeft het telefoontoestel van de verdachte op twee verschillende tijdstippen de zendmast in de buurt van de plaats delict aangestraald.
[de medeverdachte] heeft tijdens zijn verhoor d.d. 28 maart 2013 verklaard de verdachte van een aantal jaren geleden te kennen. Voorts is uit onderzoek gebleken dat [de medeverdachte] en de verdachte in 2007 zijn veroordeeld onder andere wegens het afpersen van de ouders van [de medeverdachte]. Op 15 februari 2013 en 7 maart 2013 heeft de verdachte een bed met toebehoren op naam van [de medeverdachte] besteld. Het afleveradres betrof het adres van de vriendin van de verdachte, [getuige 1]. Voorts heeft hij bij de bestelling zijn eigen telefoonnummer opgegeven. Volgens de ouders van [de medeverdachte] is [de medeverdachte] door toedoen van de verdachte in de schuldsanering gekomen.
In verband met het feit dat [de medeverdachte] zich telkens op zijn zwijgrecht beriep, terwijl de politie op basis van het onderzoek sterk het vermoeden had dat, behalve [de medeverdachte], nog anderen bij het levensdelict waren betrokken, is tijdens het verhoor d.d. 5 april 2013 de druk op [de medeverdachte] opgevoerd. Hem is voorgehouden dat op moord levenslang staat. Vervolgens is [de medeverdachte] voorgehouden wat de consequenties van een levenslange gevangenisstraf voor hem zijn. Aansluitend is hem medegedeeld dat dat zijn leven wordt. Hoewel laatstgenoemde mededeling als dubieus kan worden aangemerkt, levert die mededeling naar het oordeel van het hof geen ontoelaatbare druk op. In dit verband wijst het hof op het feit dat het in casu een verdenking van een ernstig feit betreft. Enige druk is derhalve toegestaan.
In het verhoor van 5 april 2013 worden ook de namen van de overige verdachten, te weten de verdachte, [getuige 10] en [verdachte 3] genoemd. [de medeverdachte] wordt voorgehouden dat hij de schulden betaalt, die door de verdachte zijn veroorzaakt. Hetgeen [de medeverdachte] wordt voorgehouden betreft een van de gegevens die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Dat [de medeverdachte] met dit gegeven wordt geconfronteerd, is niet in strijd met het pressieverbod.
In de daarop volgende verhoren d.d. 11 april 2013 en 26 april 2013 wordt de verdachte door de politie gekwalificeerd als “rat” respectievelijk “teringlijer”. Dat de politie zich verre dient te houden van dergelijke kwalificaties spreekt voor zich. Het hof is echter van oordeel dat die kwalificaties op zichzelf niet kunnen worden aangemerkt als ontoelaatbare druk.
De omstandigheid dat de politie onder regie van de Officier van Justitie de ouders van [de medeverdachte] bij de verhoren heeft ingeschakeld, levert evenmin een ontoelaatbare druk op. Gezien de persoonlijkheid van [de medeverdachte] getuigt deze handelwijze niet van onzorgvuldigheid. Datzelfde geldt voor de wijze waarop [de medeverdachte] tot het afleggen van zijn bekennende verklaring is gekomen. Vastgesteld is immers dat [de medeverdachte] voorafgaand aan het afleggen van die verklaring nog contact met zijn raadsman heeft gehad.
Ook overigens is het hof niet gebleken van feiten en omstandigheden die – als zodanig of in onderling verband en samenhang bezien – tot het oordeel leiden dat in strijd met het pressieverbod is gehandeld. Van de door [de medeverdachte] afgelegde verklaringen kan daarom niet worden gezegd dat zij niet in vrijheid zijn afgelegd. In dit verband overweegt het hof verder dat niet is gebleken dat [de medeverdachte] giften heeft ontvangen of hem beloften zijn gedaan. Evenmin is gebleken van misbruik van gezag, bedreiging, geweld, misleiding, strikvragen of ongeoorloofde zedelijke druk.
Nu zulks het geval is, behoeft hetgeen de raadsman ten aanzien van de doorbreking van de Schutznorm heeft aangevoerd, geen bespreking.
Ad B:
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [de medeverdachte] ziet het hof zich eerst gesteld voor de vraag of [de medeverdachte] door de politie of zijn ouders zodanig is beïnvloed of gestuurd dat zijn verklaringen onbetrouwbaar zouden zijn.
Ten aanzien van de rol van de ouders overweegt het hof als volgt. Tijdens het OVC-gesprek d.d. 7 mei 2013 antwoordt [de medeverdachte] op de vraag van zijn moeder of hij het nou heeft gedaan of niet, dat hij het samen met die “klootzak” heeft gedaan. Die “klootzak” woont aan de [straat A]. Voorts verklaart [de medeverdachte] over de reden waarom [slachtoffer 1] dood moest. De naam van de verdachte is tijdens dat gesprek niet gevallen. Dat zijn ouders [de medeverdachte] hebben beïnvloed of gestuurd, met als gevolg dat zijn verklaring als onbetrouwbaar moet worden beschouwd, blijkt niet uit de transcriptie van het bewuste gesprek.
Wat de politie betreft, heeft het hof vastgesteld dat tijdens het verhoor d.d. 5 april 2013 en de daarop volgende verhoren de naam van de verdachte en die van de overige verdachten zijn genoemd. Die namen zijn genoemd in verband met de onderzoeksresultaten waarmee de politie [de medeverdachte] heeft geconfronteerd. Het feit dat een verdachte met onderzoeksresultaten wordt geconfronteerd, leidt niet zonder meer tot de conclusie dat hij is beïnvloed of gestuurd.
Het door de politie aanduiden van de verdachte als een “rat” en een “teringlijer” kan ertoe hebben geleid dat [de medeverdachte] is beïnvloed, maar daarmee is nog niet vast komen te staan dan zijn verklaring dus als onbetrouwbaar moet worden aangemerkt.
Voor het overige stelt het hof, evenals de rechtbank, aan de hand van de inhoud van de verklaringen van [de medeverdachte] vast dat die op onderdelen wisselend, innerlijk tegenstrijdig en aantoonbaar onjuist zijn, maar dat dit onverlet laat dat zijn verklaringen op essentiële onderdelen consistent zijn en steun vinden in ander bewijsmateriaal. Het letsel als beschreven in het sectierapport, past bij de verklaringen van [de medeverdachte]. De politie heeft [slachtoffer 1] gekneveld in de woning aangetroffen op een wijze als omschreven door [de medeverdachte]. Dat het op een overval moest lijken, zoals [de medeverdachte] heeft verklaard, vindt steun in de omstandigheid dat de woning een doorzochte indruk maakte en het feit dat een laptop uit de woning onder het bed van de vriendin van de verdachte is aangetroffen. Voorts hebben drie getuigen verklaard van [slachtoffer 1] te hebben gehoord dat het de bedoeling was dat hij in het weekend van 23 en 24 februari 2013 door onder andere de verdachte zou worden mishandeld om een verzekeringsuitkering te krijgen. Uit technisch bewijs blijkt dat zowel [de medeverdachte] als de verdachte op de bewuste data en tijdstippen in de buurt van de woning van [slachtoffer 1] waren. Tevens waren [de medeverdachte] en de verdachte de hele avond al samen zoals blijkt uit de geënsceneerde aanrijding met de auto van [de medeverdachte]. Voorts heeft de verdachte bevestigd dat hij en [de medeverdachte] naar een avondwinkel zijn gegaan om biertjes voor [slachtoffer 1] te kopen. Tot slot stelt het hof vast dat [de medeverdachte] door het afleggen van zijn verklaringen ook zichzelf heeft belast.
Nu het hof heeft geoordeeld dat de verklaringen van [de medeverdachte] op essentiële onderdelen consistent zijn en steun vinden in ander bewijsmateriaal, acht het hof die onderdelen voldoende betrouwbaar om voor het bewijs te bezigen.
De verweren van de raadsman worden dus verworpen.
Voorwaardelijk verzoek
Ter terechtzitting van 7 juli 2016 heeft de raadsman een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het benoemen van
Dr. P.J. van Koppen, rechtspsycholoog, teneinde voornoemde deskundige in de gelegenheid te stellen de betrouwbaarheid van de verklaringen van [de medeverdachte] te toetsen.
Het oordeel omtrent de vraag of de verklaringen van [de medeverdachte] voldoende betrouwbaar zijn om voor het bewijs te kunnen worden gebezigd, komt aan het hof toe. Het hof acht zich op grond van het verhandelde ter terechtzitting, zoals hiervoor overwogen, daaromtrent voldoende geïnformeerd. Het hof acht het dan ook niet noodzakelijk om die betrouwbaarheid door een deskundige te laten toetsen en wijst het daartoe strekkend verzoek af.
Alibi van de verdachte
De verdachte heeft van meet af aan ontkend bij het levensdelict gepleegd jegens [slachtoffer 1] te zijn betrokken. Tegen de tijd dat het onderzoek nagenoeg was afgerond, heeft hij een alternatief scenario geschetst dat past bij het technisch bewijs. Ook heeft de verdachte gewezen op de voor hem ontlastende verklaringen van zijn moeder, [getuige 9]. De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 7 juli 2016 nog twee op schrift gestelde verklaringen van de zussen van de verdachte overgelegd.
Die verklaringen komen er - kort gezegd – op neer dat de verdachte op 24 februari 2013 omstreeks middernacht bij zijn ouders was en dat hij op 25 februari 2013, omstreeks 00.30 uur, is weggegaan.
Het hof ziet zich gesteld voor de vraag of aan de verklaringen van de verdachte, zijn moeder en zijn zussen betekenis moet worden toegekend.
Ten aanzien van de verklaringen van de verdachte overweegt het hof dat het opmerkelijk is dat de verdachte eerst is gaan verklaren, nadat het onderzoek tegen hem nagenoeg was afgerond en hij over het (bijna) volledige dossier beschikte. Tot die tijd heeft de verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen dan wel aantoonbaar gelogen. Dat laatste, in combinatie met het feit dat hij in een zo laat stadium met zijn verklaring komt, doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen. Bovendien vinden zijn verklaringen met betrekking tot de levensverzekering en het in scene zetten van de dood van [slachtoffer 1] in Suriname geen steun in hetgeen [slachtoffer 1] tegen verschillende getuigen heeft gezegd.
Het hof schuift de verklaringen van de verdachte dan ook als ongeloofwaardig terzijde.
Ten aanzien van de verklaringen van de moeder van de verdachte overweegt het hof als volgt.
Op 3 juni 2013 zijn bij het onderzoek betrokken verbalisanten naar de woning van de ouders van de verdachte gegaan. Nadat de verbalisanten de reden van hun bezoek hadden medegedeeld, heeft [getuige 9] verklaard dat zij van de advocaat van haar zoon had gehoord dat zij geen vragen hoefde te beantwoorden. Vervolgens heeft zij uit eigener beweging verklaard dat haar zoon heeft gerommeld met de belasting, maar de moord op [slachtoffer 1] niet heeft gepleegd. Zij denkt dat haar zoon op 24 februari 2013 samen met zijn vrouw en kinderen is komen eten. Zij denkt dit omdat het bijna elke zondag zo is en zij zich niet kan herinneren dat het de zondag van 24 februari 2013 anders is geweest. Het is de gewoonte dat haar zoon op zondagavond met zijn gezin bij zijn ouders komt eten. Hij arriveert dan rond 16.00 uur en gaat rond 20.00 uur – 20.30 uur in verband met de bedtijd van de kinderen weer naar huis.
Op 23 april 2014 heeft [getuige 9] telefonisch contact met de politie opgenomen, omdat zij in het kader van het “TGO A” een verklaring wil gaan afleggen.
Op 29 april 2014 heeft [getuige 9] op het politiebureau verklaard dat de verdachte op 24 februari 2013 tegen 24.00 uur bij haar is geweest. Hij zou haar hebben verteld die avond ruzie te hebben gehad met zijn inmiddels ex-echtgenote [getuige 6]. Ook zou hij haar hebben verteld dat hij een relatie had met een andere vrouw, [getuige 1] genaamd, die zwanger van hem was.
Op 25 februari 2013, omstreeks 00.25 uur of 00.30 uur, zou de verdachte lopend naar huis zijn gegaan.
Op de vraag waarom zij zo lang met het afleggen van haar verklaring heeft gewacht, heeft [getuige 9] geantwoord dat zij niet wilde dat [getuige 6] te weten zou komen dat de verdachte een relatie met een andere vrouw had, die ook nog zwanger van hem was. Nadat haar was voorgehouden dat [getuige 6] al eerder, in ieder geval vanaf begin december 2013, van die relatie op de hoogte was, heeft [getuige 9] als reden opgegeven dat zij niet wilde dat [getuige 6] te weten zou komen dat [getuige 9] al langere tijd van die relatie op de hoogte was. Voorts heeft zij verklaard dat de advocaten van haar zoon van de verklaring op de hoogte waren, maar tegen haar hadden gezegd dat zij nog niet met die verklaring naar de politie moest gaan. Eerst een week daarvoor heeft zij van één van de advocaten van haar zoon toestemming gekregen om bij de politie een verklaring af te leggen.
Ter terechtzitting in eerste aanleg van 13 mei 2014 heeft [getuige 9] haar op 29 april 2014 afgelegde verklaring herhaald.
De omstandigheid dat [getuige 9] ruim een jaar na de pleegdatum van het levensdelict met een voor haar zoon ontlastende verklaring komt, draagt niet bij aan de geloofwaardigheid ervan. De door haar opgegeven reden voor het in een zo laat stadium afleggen van haar verklaring, namelijk dat zij van de advocaten van haar zoon moest wachten, draagt daar – zeker gezien de strekking van die verklaring – evenmin aan bij. Het hof hecht meer waarde aan de verklaring zoals neergelegd in het proces verbaal van bevindingen van 3 juni 2013 waarin de moeder aangeeft zich niet te kunnen herinneren dat er op 24 februari 2013 iets anders dan gebruikelijk is gebeurd.
Bovendien strookt de verklaring van [getuige 9] niet met de tijdstippen op het briefje dat de getuige [getuige 6] als geheugensteuntje van de verdachte heeft gekregen. Volgens dat briefje zou de verdachte op 25 februari 2013 van 00.30 tot 00.45 uur naar buiten zijn gegaan voor een wandeling. Dat hij de woning voor die tijd had verlaten, blijkt evenwel niet uit dat briefje.
Het hof ziet in hetgeen hierboven ten aanzien van de verklaringen van [getuige 9] is overwogen aanleiding om die verklaringen als ongeloofwaardig terzijde te schuiven.
Datzelfde lot treft de op schrift gestelde verklaringen van de zussen van de verdachte. Nog daargelaten dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat die verklaringen ook daadwerkelijk van de zussen zelf afkomstig zijn, geeft het tijdstip waarop de verdediging met deze verklaringen is gekomen te denken.
Voorbedachte raad
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van moord. Ter onderbouwing van het betoog heeft de verdediging aangevoerd – kort en zakelijk weergegeven – dat het bestanddeel dat de verdachte heeft gehandeld na kalm beraad en rustig overleg alleen uit de verklaringen van [de medeverdachte] kan worden gedestilleerd, die wisselend heeft verklaard over het moment waarop hij wist dat [slachtoffer 1] van het leven moest worden beroofd. De omstandigheid dat de verdachte kort voor diens dood een levensverzekering op [slachtoffer 1] had afgesloten, dient in de visie van de verdediging niet te worden meegewogen. Aan het afsluiten van die verzekering lag immers een ander plan ten grondslag dan het van het leven beroven van [slachtoffer 1], aldus de verdediging.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Zoals het hof reeds heeft overwogen, acht het de verklaringen van [de medeverdachte] op onderdelen bruikbaar voor het bewijs. Dat [de medeverdachte] wisselend heeft verklaard over het moment waarop hijzelf wist dat [slachtoffer 1] om het leven moest worden gebracht, laat onverlet dat de verdachte dat plan al veel eerder had opgevat. Dat zulks het geval was, stelt het hof onder andere vast op grond van de omstandigheid dat de verdachte samen met [slachtoffer 1] enkele weken voor diens overlijden een levensverzekering op hem had laten afsluiten. Dat aan het afsluiten van die verzekering een ander plan ten grondslag zou hebben gelegen dan het doden van [slachtoffer 1] in diens woning, volgt alleen uit de verklaringen van de verdachte zelf die het hof om redenen als genoemd onder het kopje “alibi van de verdachte” als ongeloofwaardig terzijde heeft geschoven. Onder die verklaringen valt ook de verklaring van de verdachte dat het de bedoeling was dat [slachtoffer 1] naar Suriname zou gaan alwaar hij zijn dood in scene zou zetten. [slachtoffer 1] zou onder een andere naam in Suriname blijven wonen. De uitkering uit de levensverzekering zou tussen de verdachte en [slachtoffer 1] worden gedeeld.
Omtrent het leerstuk van de voorbedachte raad heeft de Hoge Raad (onder meer) in zijn arresten d.d.
28 februari 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BR2342) respectievelijk
15 oktober 2013 (ECLI:NL:HR:2013:963) het volgende overwogen:
“Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachte raad’ moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval door de rechter, waarbij deze het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten.
De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachte raad is gehandeld, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de omstandigheid dat de besluitvorming en uitvoering in plotselinge hevige drift plaatsvinden, dat slechts sprake is van een korte tijdspanne tussen besluit en uitvoering of dat de gelegenheid tot beraad eerst tijdens de uitvoering van het besluit ontstaat. Zo kunnen bepaalde omstandigheden (of een samenstel daarvan) de rechter uiteindelijk tot het oordeel brengen dat de verdachte in het gegeven geval niet met voorbedachte raad heeft gehandeld”.
Voor beantwoording van de vraag of de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven, acht het hof na te melden feiten en omstandigheden van belang:
- -
de verdachte heeft op 6 februari 2013 samen met [slachtoffer 1] een levensverzekering op [slachtoffer 1] afgesloten. Indien [slachtoffer 1] door een ongeval zou komen te overlijden, zou een bedrag van 500.000 euro worden uitgekeerd. De verdachte was de begunstigde. Zolang de verzekering nog niet was geaccepteerd, was vanaf 7 februari 2013 een voorlopige dekking van kracht. Dat betekende dat in geval [slachtoffer 1] door een ongeval zou komen te overlijden een bedrag van 150.000 euro zou worden uitgekeerd;
- -
een week voor diens overlijden heeft de verdachte gevraagd wat er was verzekerd indien [slachtoffer 1] zou komen te overlijden;
- -
de verdachte heeft op internet gezocht naar de combinatie “moord om levensverzekering”;
- -
de verdachte en [de medeverdachte] hebben voorafgaand aan het levensdelict nog bier voor [slachtoffer 1] gekocht. De verdachte heeft toen gezegd dat hij [slachtoffer 1] dat laatste biertje nog wel gunde;
- -
de verdachte heeft [de medeverdachte] de keuze gelaten tussen steken of wurgen;
- -
in de woning zijn meerdere geweldshandelingen verricht. De verdachte heeft zich na elke handeling ervan vergewist of [slachtoffer 1] nog ademde. Om zeker te zijn dat hij dood was, heeft de verdachte [de medeverdachte] gevraagd om een mes in het lichaam van [slachtoffer 1] te steken.
Uit deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, leidt het hof af dat de verdachte zich naar de woning van [slachtoffer 1] heeft begeven met het vooropgezet plan om [slachtoffer 1] van het leven te beroven, een plan waarbij de verdachte als begunstigde van de levensverzekering een aanzienlijk financieel belang had. Ofschoon het precieze moment waarop de verdachte dit plan heeft opgevat, niet kan worden vastgesteld, volgt uit zijn opmerking dat hij [slachtoffer 1] dat laatste biertje nog wel gunde, dat de verdachte in ieder geval vanaf dat moment voornemens was [slachtoffer 1] van het leven te beroven. In de tijd die is verstreken tussen dit moment en het moment waarop [slachtoffer 1] om het leven is gebracht, heeft de verdachte voldoende gelegenheid gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Het hof gaat ervan uit dat de verdachte hierover daadwerkelijk heeft nagedacht en zich daarvan rekenschap heeft gegeven. Niet alleen vormt hiervoor een aanwijzing dat de verdachte daarvoor voldoende tijd heeft gehad, maar vooral ook de omstandigheid dat de verdachte zich telkens na geweldshandelingen ervan heeft vergewist dat [slachtoffer 1] dood was, wijst erop dat de verdachte al die tijd heeft gehandeld vanuit het weloverwogen plan om [slachtoffer 1] om het leven te brengen. Uit deze omstandigheid volgt tevens dat niet kan worden gezegd dat de verdachte in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling heeft gehandeld. Feiten of omstandigheden die op een dergelijke gemoedsopwelling duiden, zijn niet komen vast te staan.
Op grond van het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte met voorbedachte raad [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd.
Nadere bewijsoverwegingen met betrekking tot de fraudedelicten
Ten aanzien van feit 9 heeft de raadsvrouw betoogd, kort en zakelijk weergegeven, dat de verdachte van dat feit dient te worden vrijgesproken, nu niet alle onder de verschillende gedachtestreepjes tenlastegelegde uitlatingen in strijd met de waarheid zijn gedaan, zodat de bestanddelen “listige kunstgrepen” en “samenweefsel van verdichtsels” niet bewezen verklaard kunnen worden.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte heeft bekend dat hij een overval in zijn woning heeft geënsceneerd met het oog op het verkrijgen van een uitkering uit de bij Nationale Nederlanden afgesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering. Op grond van de bekennende verklaring van de verdachte, in samenhang bezien met de aangifte van Nationale Nederlanden, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van Nationale Nederlanden.
Ten aanzien van feit 14, onderdeel B, feit 15, onderdeel A, en feit 16, onderdeel B, heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. In dat verband heeft de raadsvrouw aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven, dat niet de verdachte maar [slachtoffer 1] degene is die aangiftes respectievelijk het verzoek voorlopige aanslag inkomstenbelasting/premieheffing heeft opgesteld en ingediend.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Dat de aangiftes en het verzoek voorlopige aanslag inkomstenbelasting/premieheffing door [slachtoffer 1] en niet door de verdachte zijn opgesteld en ingediend, volgt alleen uit de verklaring van de verdachte zelf. Enig steunbewijs voor die verklaring is niet voorhanden. Het hof stelt op grond van de zich in het dossier bevindende stukken vast dat de modus operandi dezelfde is en dat de stukken zijn verzonden vanaf de computer van de verdachte. Bovendien blijkt uit verklaringen van getuigen dat de verdachte de boekhouder van [slachtoffer 1] was. Het ligt ook om die reden niet voor de hand dat [slachtoffer 1] zijn eigen aangiftes en verzoek heeft opgesteld en ingediend.
Het hof verwerpt daarom de verweren van de raadsvrouw.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15 primair, 16 en 17 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 25 februari 2013 te Rotterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Nationale Nederlanden Levensverzekeringen Mij. N.V. te bewegen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- -
een overlijdensrisicoverzekering met ongevallendekking heeft afgesloten op het leven van [slachtoffer 1] en/of
- -
heeft geregeld dat de begunstigde van die overlijdensrisicoverzekering met ongevallendekking het bedrijf [BEDRIJF A] werd en/of
- -
(vervolgens) heeft voorgewend dat die [slachtoffer 1] is overleden door een overval met gebruikmaking van geweld, de dood ten gevolge hebbend, op die [slachtoffer 1] door onbekende daders, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] om het leven heeft/hebben gebracht, althans de dood van die [slachtoffer 1] zelf heeft/hebben veroorzaakt, en/of
- -
(vervolgens) een melding heeft gedaan aan Nationale Nederlanden Levensverzekeringen Mij. N.V., dat die [slachtoffer 1] was overleden en/of verzocht om de uitkering die hij zou krijgen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2013 tot en met 25 februari 2013 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg,
- -
een kussensloop over het hoofd van die [slachtoffer 1] gedaan en/of die kussensloop dicht getapet om het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- -
die [slachtoffer 1] aan zijn enkels en/of ellebogen en/of handen getaped en/of
- -
(meermalen) met het (dicht getapete) hoofd van die [slachtoffer 1] op de grond gebonkt en/of
- -
een ketting om de nek van die [slachtoffer 1] gedaan en/of (meermalen) aan die ketting getrokken en/of
- -
drie, althans een of meer, mes(sen) in de zij, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] gestoken en/of
- -
(althans) een of meer handeling(en) van uitwendig mechanisch geweld op die [slachtoffer 1] uitgeoefend,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
7.
hij op of omstreeks 28 november 2012 te Capelle aan den IJssel, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een offerte ziekengeldverzekering dekking daggeld en/of een opgaveformulier ziekengeld 2012/2013, welk(e) geschrift(en) bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt, althans heeft/hebben vervalst, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid in voornoemd(e) geschrift(en) vermeld en/of doen voorkomen dat [getuige 1] als werknemer in dienst was bij [BEDRIJF A] en/of (daarmee) een netto maandsalaris van 1.700,-- euro per maand verdiende, terwijl voornoemde [getuige 1] in werkelijkheid niet bij [BEDRIJF A] in dienst was en/of niet voor [BEDRIJF A] heeft gewerkt, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
8.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2012 tot en met 21 februari 2013 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Nationale Nederlanden heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 2.747,76 euro, in elk geval van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
verklaard dat [getuige 1] in loondienst werkte bij het bedrijf [BEDRIJF A] en/of
- -
een ziekengeldverzekering voor voornoemde [getuige 1] in haar valse hoedanigheid van werkneemster bij het bedrijf [BEDRIJF A] afgesloten en/of
- -
voor voornoemde [getuige 1] ingaande 17 december 2012 een ziekmelding heeft/hebben gedaan en/of
- -
voor voornoemde [getuige 1] een claim op basis van voornoemde ziekengeldverzekering heeft/hebben gedaan,
waardoor Nationale Nederlanden werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
9.
hij in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 2 maart 2013 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Nationale Nederlanden heeft bewogen tot de afgifte van drie, althans één of meer, geldbedrag(en), te weten van 2.451,99 euro (op 17 januari 2013) en/of van 3.834,16 euro (op 2 februari 2013) en/of van 3.820,11 euro (op
2 maart 2013), in elk geval van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
verklaard dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) op 2 januari 2013 in zijn, verdachte's, woning is overvallen door drie grote mannen en/of
- -
verklaard dat hij door de mannen op zijn hoofd is geslagen en/of dat hij door hen met ducttape aan handen en benen is vastgebonden en/of
- -
verklaard dat hij verdachte, en/of zijn mededader(s), als gevolg van die overval ernstige psychische problemen ondervond en/of
- -
verklaard dat hij verdachte, en/of zijn mededader(s), als gevolg van zijn overval een vervanger heeft moeten inhuren en/of
- -
verklaard dat hij in [bedrijf A] veel geld verdient en sinds het 2e half jaar van 2012 maandelijks 12.000 euro uit zijn bedrijf haalt en/of
- -
op 9 januari 2013 schadeaangifte gedaan bij Nationale Nederlanden wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een zware hersenschudding en uitval geheugen,
waardoor Nationale Nederlanden werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
11.
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2013 tot en met 4 maart 2013 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Assurantiegroep Nederland heeft bewogen tot de afgifte 4.718,40 euro, in elk geval van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
verklaard dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) op 24 februari 2013 betrokken is/zijn geweest bij een aanrijding tussen de personenauto [auto C] gekentekend [KENTEKEN 3] ten name gesteld van [de medeverdachte] en de personenauto [auto D] gekentekend [kenteken 4] ten name gesteld van [een persoon] en/of
- -
verklaard dat de auto van [een persoon] stond geparkeerd en/of
- -
verklaard dat de auto van [de medeverdachte] de geparkeerd staande auto van [een persoon] aan de bestuurderszijde zijkant heeft geraakt en/of
- -
een of meer aanrijdingsformulieren conform deze verklaring ingevuld en/of
- -
(vervolgens) een schademelding gedaan bij Assurantiegroep Nederland waarin verklaard werd dat voornoemde [de medeverdachte] schuldig was aan voornoemde aanrijding en/of aan de geclaimde schade aan de auto van voornoemde [een persoon],
waardoor Assurantiegroep Nederland werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
12.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) één of meer geschrift(en), waaronder:
A) (een) factuur van [bedrijf B] d.d.
2 maart 2012 met factuurnr. 1089 en/of met als omschrijving [lijn S] incl 5 containerschepen en/of gericht aan [slachtoffer 1], [bedrijf C] en/of met totaalbedrag 11.900.000 euro (D-001) en/of;
B)(een) factuur van [bedrijf B] d.d.
2 februari 2012 met factuurnr 2012-4610-12-4997 SH en/of met als omschrijving [lijn S] (incl 5 containerschepen) en/of gericht aan [slachtoffer 1], [bedrijf C] en/of met totaalbedrag 11.900.000 euro (D-012) en/of;
C)(een) factuur van [bedrijf D] d.d. 2 maart 2012 met factuurnr 2012-4997 SH en/of met als omschrijving [lijn S] incl 5 containerschepen en/of gericht aan [bedrijf B] en/of met totaalbedrag 11.900.000 euro (D-002) en/of
D)(een) factuur van [bedrijf C]d.d. 30 maart 2012 met factuurnr 30928-1248 en/of met als werkzaamheden Koeriersdiensten periode van 16-01-2012 t/m 30-03-2012 en/of met als omschrijving Scheepsbevoorrading en/of 'Paketten ophaaldienst' en/of 'Paketten bezorgen' en/of Nacht en Weekend Toeslag en/of Overige kosten zoals overeengekomen en/of gericht aan [bedrijf D] en/of met totaalbedrag 115.721 euro (D-017) en/of
E)(een) factuur van [bedrijf E] d.d. 22 juni 2012 met factuurnr 015 en/of met als omschrijving 5-jarig contract gebruik/huur [lijn S] en/of gericht aan [getuige 2], [bedrijf F] en/of met totaalbedrag 1.056.095 euro (D-059) en/of
F)(een) factuur van [bedrijf B] d.d. 6 juni 2012 met factuurnr 5010 en/of met als beschrijving (onder meer) overname 6 vrachtwagens en/of gericht aan [getuige 3], [bedrijf G] en/of met totaalbedrag 169.011 euro (D-005) en/of
G)(een) factuur van [bedrijf B]d.d. 18 mei 2012 met factuurnr 5011 en/of met als beschrijving (onder meer) Overname 12 Vrachtauto's en/of gericht aan [getuige 4], [bedrijf H] en/of met totaalbedrag 1.190.000 euro (D-022) en/of
H)(een) koopovereenkomst d.d. 2 februari 2012 tussen [bedrijf B] als verkoper en [bedrijf C] als koper waarbij (onder andere) de [lijn S] zal worden overgedragen aan koper voor de somma van 10.000.000 euro (exclusief BTW) (D-013) en/of
I)(een) koopovereenkomst d.d. 2 maart 2012 tussen [bedrijf D] als verkoper en [bedrijf B] als koper waarbij (onder andere) de [lijn S] zal worden overgedragen aan koper voor de somma van 10.000.000 euro (exclusief BTW) (D-004) en/of
J)(een) huurovereenkomst d.d. 22 juni 2012 tussen [bedrijf E] als verhuurder en [bedrijf F] als huurder en/of waarin de [lijn S] zal worden verhuurd aan huurder voor de somma van 1.056.095 (inclusief BTW) en/of welke overeenkomst geldt van 22 juni 2012 tot 22 juni 2017
(D-066) en/of
K)(een) mutatieblad met opschrift ING ter zake een overschrijving/overboeking op 2 februari 2012 van een bedrag ad 11.900.000 euro van [bankrekeningnummer 1] naar [bankrekeningnummer 2] en/of met als omschrijving/mededelingen [bedrijf B], betaling factuurnummer 2012-4610 12-4997 SH (D-014) en/of
L)(een) bankafschrift d.d. 14 augustus 2012 van [bankrekeningnummer 3] bij de ING en/of op naam van [bedrijf F] en/of over de periode 8 juni 2012 tot en met 14 augustus 2012 en/of waarop is vermeld een saldo op
8 juni 2012 van 1.057.118 euro en/of een saldo op
14 augustus 2012 van 0 euro en/of dat het totale bij- en afgeschreven bedrag 1.057.118 euro bedraagt (D-067) (elk) zijnde (een) geschift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of doen vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op/in één of meer van de/het geschrift(en) vermeld en/of opgenomen dat:
-(A en/of B en/of C en/of D en/of E en/of F en/of G) er sprake was van (een) levering(en) en/of (een) goed(eren) en/of (een) product(en) en/of (een) verrichte dienst(en) en/of gebruik en/of (ver)huur (van een scheepslijn) en/of (een) bedrag(en) (ter zake deze levering(en) en/of (een) goed(eren) en/of (een) product(en) en/of (een) verrichte dienst(en) en/of gebruik en/of (ver)huur (van een scheepslijn)) en/of dat deze/dit bedrag(en) voldaan en/of betaald is/zijn en/of
-(H en/of I) de [lijn S] zal worden overgedragen van (respectievelijk) [bedrijf D] aan [bedrijf B] en/of van [bedrijf B] aan [bedrijf C] (voor het bedrag van 10.000.000 euro (exclusief BTW)) en/of dat de (5) schepen in het bezit van (respectievelijk) [bedrijf D] en/of [bedrijf B] blijven en/of ter beschikking zullen staan tot/aan (respectievelijk) [bedrijf B] en/of [bedrijf C] en/of
-(J) de [lijn S] van 22 juni 2012 dan wel 2 juli 2012 tot 22 juni 2017 wordt verhuurd door [bedrijf E] aan [bedrijf F]voor een bedrag ad 1.056.095 euro en/of
-(K) op 2 februari 2012 een bedrag ad 11.900.000 euro is overgeschreven/overgeboekt van [bankrekeningnummer 1] naar [bankrekeningnummer 2] en/of dat dit ter betaling was van factuurnummer 2012-4610 12-4997 SH en/of
-(L) op 25 juni 2012 en/of op 26 juni 2012 en/of op
27 juni 2012 en/of op 28 juni 2012 vanaf [bankrekeningnummer 3] (steeds) (een) bedrag ad 250.000 euro (in totaal 1.000.000 euro) is overgeschreven en/of overgeboekt aan [bedrijf E] en/of op 29 juni 2012 een bedrag ad 56.095 euro is overgeschreven en/of overgeboekt aan [bedrijf E] en/of het totaal bij- en afgeschreven bedrag (over de periode 8 juni 2012 tot en met 14 augustus 2012) op [bankrekeningnummer 3], 1.057.118 euro bedraagt en/of het saldo op 8 juni 2012 1.057.118 euro bedraagt, zulks (telkens) met het oogmerk om voornoemd(e) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken (1-OPV-1 en/of AH-007 en/of AH-009 en/of AH-011 en/of AH-016 en/of AH-030 en/of AH-031);
13.
hij, al dan niet handelend onder de naam [adviesbureau A], (als feitelijk leidinggevende van (onder meer) [bedrijf B]en/of [bedrijf C]en/of [bedrijf D]en/of [bedrijf E]en/of [bedrijf F]en/of [bedrijf G]en/of [bedrijf H]) op of omstreeks 19 juni 2012 en/of op of omstreeks 9 juli 2012 en/of op of omstreeks 13 juli 2012 en/of op of omstreeks op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met
31 december 2012, te Rotterdam en/of Apeldoorn, in elk geval (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en), althans alleen, (telkens) als zijnde de ander degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere) gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, opzettelijk deze in valse en/of vervalste vorm voor dit doel ter beschikking heeft gesteld, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, immers heeft/hebben hij/zij, toen en daar, (in het kader van een boekenonderzoek) (telkens) (een kopie van) (een) geschrift(en), te weten:
A)(een) factuur van [bedrijf B] d.d. 2 maart 2012 met factuurnr 1089 en/of met als omschrijving [lijn S] incl 5 containerschepen en/of gericht aan '[slachtoffer 1] [bedrijf C]' en/of met totaalbedrag 11.900.000 euro (D-001) en/of;
B)(een) factuur van [bedrijf B] d.d. 2 februari 2012 met factuurnr 2012-4610-12-4997 SH en/of met als omschrijving [lijn S] (incl 5 containerschepen) en/of gericht aan ‘[slachtoffer 1] [bedrijf C]' en/of met totaalbedrag 11.900.000 euro (D-012) en/of;
C)(een) factuur van [bedrijf D] d.d. 2 maart 2012 met factuurnr 2012-4997 SH en/of met als omschrijving [lijn S] incl 5 containerschepen en/of gericht aan [bedrijf B] en/of met totaalbedrag 11.900.000 euro (D-002) en/of
D)(een) factuur van [bedrijf C] d.d. 30 maart 2012 met factuurnr 30928-1248 en/of met als werkzaamheden Koeriersdiensten periode van 16-01-2012 t/m 30-03-2012 en/of met als omschrijving) Scheepsbevoorrading en/of Paketten ophaaldienst en/of Paketten bezorgen en/of Nacht en Weekend Toeslag en/of Overige kosten zoals overeengekomen en/of gericht aan [bedrijf D] en/of met totaalbedrag 115.721 euro (D-017) en/of
E)(een) factuur van [bedrijf E] d.d. 22 juni 2012 met factuurnr 015 en/of met als omschrijving 5-jarig contract gebruik/huur scheepslijn NL-SU en/of gericht aan [getuige 2] [bedrijf F] en/of met totaalbedrag 1.056.095 euro (D-059) en/of
F)(een) factuur van [bedrijf B]d.d.
6 juni 2012 met factuurnr 5010 en/of met als beschrijving (onder meer) overname 6 vrachtwagens en/of gericht aan [getuige 3], [bedrijf G]en/of met totaalbedrag 169.011 euro (D-005) en/of
G)(een) factuur van [bedrijf B] d.d. 8 mei 2012 met factuurnr 5011 en/of met als beschrijving (onder meer) Overname 12 Vrachtauto's en/of gericht aan [getuige 4], [bedrijf H] en/of met totaalbedrag 1.190.000 euro (D-022) en/of
H)(een) koopovereenkomst d.d. 2 februari 2012 tussen [bedrijf B] als verkoper en [bedrijf C] als koper waarbij (onder andere) de [lijn S] zal worden overgedragen aan koper voor de somma van 10.000.000 euro (exclusief BTW) (D-013) en/of
I)(een) koopovereenkomst d.d. 2 maart 2012 tussen [bedrijf D] als verkoper en [bedrijf B] als koper waarbij (onder andere) de [lijn S] zal worden overgedragen aan koper voor de somma van 10.000.000 euro (exclusief BTW) (D-004) en/of
J)(een) huurovereenkomst d.d. 22 juni 2012 tussen [bedrijf E] als verhuurder en [bedrijf F] als huurder en/of waarin de [lijn S] zal worden verhuurd aan huurder voor de somma van 1.056.095 (inclusief BTW) en/of welke overeenkomst geldt van 22 juni 2012 tot 22 juni 2017
(D-066) en/of
K)(een) mutatieblad met opschrift ING terzake een overschrijving/overboeking op 2 februari 2012 van een bedrag ad 11.900.000 euro van [bankrekeningnummer 1] naar [bankrekeningnummer 2] en/of met als omschrijving/mededelingen [bedrijf B], betaling factuurnummer 2012-4610 12-4997 SH (D-014) en/of
L)(een) bankafschrift d.d. 14 augustus 2012 van [bankrekeningnummer 3] bij de ING en/of op naam van [bedrijf F] en/of over de periode 8 juni 2012 tot en met 14 augustus 2012 en/of waarop is vermeld een saldo op
8 juni 2012 van 1.057.118 euro en/of een saldo op
14 augustus 2012 van 0 euro en/of dat het totale bij- en afgeschreven bedrag 1.057.118 euro bedraagt (D-067) (AH-031 en/of AH-035)
ter beschikking gesteld en/of toegezonden aan (een medewerker van) de Belastingdienst te Rotterdam en/of Haaglanden en/of (elders) in Nederland, in/op welk(e) geschrift(en) (telkens) valselijk - in strijd met de waarheid - is vermeld en/of opgenomen dat:
-(A en/of B en/of C en/of D en/of E en/of F en/of G) er sprake was van (een) levering(en) en/of (een) goed(eren) en/of (een) product(en) en/of (een) verrichte dienst(en) en/of gebruik en/of (ver)huur (van een scheepslijn) en/of (een) bedrag(en) (ter zake deze levering(en) en/of (een) goed(eren) en/of (een) product(en) en/of (een) verrichte dienst(en) en/of gebruik en/of (ver)huur (van een scheepslijn)) en/of dat deze/dit bedrag(en) voldaan en/of betaald is/zijn en/of
-(H en/of I) de [lijn S] zal worden overgedragen van (respectievelijk) [bedrijf D] aan [bedrijf B] en/of van [bedrijf B] aan [bedrijf C] (voor het bedrag van 10.000.000 euro (exclusief BTW)) en/of dat de (5) schepen in het bezit van (respectievelijk) [bedrijf D] en/of [bedrijf B] blijven en/of ter beschikking zullen staan tot/aan (respectievelijk) [bedrijf B] en/of [bedrijf C] en/of
-(J) de [lijn S] van 22 juni 2012 dan wel 2 juli 2012 tot 22 juni 2017 wordt verhuurd door [bedrijf E] aan [bedrijf F] voor een bedrag ad 1.056.095 euro en/of
-(K) op 2 februari 2012 een bedrag ad 11.900.000 euro is overgeschreven/overgeboekt van [bankrekeningnummer 1] naar [bankrekeningnummer 2] en/of dat dit ter betaling was van factuurnummer 2012-4610 12-4997 SH en/of
-(L) op 25 juni 2012 en/of op 26 juni 2012 en/of op
27 juni 2012 en/of op 28 juni 2012 vanaf [bankrekeningnummer 3] (steeds) (een) bedrag ad 250.000 euro (in totaal 1.000.000 euro) is overgeschreven en/of overgeboekt aan [bedrijf E] en/of op 29 juni 2012 een bedrag ad 56.095 euro is overgeschreven en/of overgeboekt aan [bedrijf E] en/of het totaal bij- en afgeschreven bedrag (over de periode 8 juni 2012 tot en met
14 augustus 2012) op [bankrekeningnummer 3], 1.057.118 euro bedraagt en/of het saldo op 8 juni 2012 1.057.118 euro bedraagt (1-OPV-1 en/of AH-007 en/of AH-009 en/of AH-011 en/of AH-016 en/of AH-030 en/of AH-031);
14.
hij, al dan niet handelend onder de naam [adviesbureau A], (als feitelijk leidinggevende van (onder meer) [bedrijf B]en/of [bedrijf C]en/of [bedrijf H]en/of [bedrijf G]en/of [bedrijf F]) op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 januari 2012 tot en met 30 september 2012, te Rotterdam en/of Apeldoorn, in elk geval (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziende aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van:
A) [getuige 5] (handelend onder [bedrijf B]) over het tijdvak 1e kwartaal 2012 (D-003) en/of
B) [slachtoffer 1] (handelend onder [bedrijf C]) over het tijdvak 1e kwartaal 2012 (D-112) en/of
C) [getuige 4] (handelend onder [bedrijf H]) over het tijdvak 2e kwartaal 2012 (D-023) en/of
D) [getuige 3](handelend onder [bedrijf G]) over het tijdvak 2e kwartaal 2012 (D-027) en/of
E) [getuige 2](handelend onder [bedrijf F]) over het tijdvak 2e kwartaal 2012 (D-069) en/of
F)[BEDRIJF A] over het tijdvak maand juli 2012 (D-070) en/of
G) [BEDRIJF A] over het tijdvak maand augustus 2012
(D-071) en/of
H) [BEDRIJF A] over het tijdvak maand september 2012
(D-072) en/of
I) [verdachte]over het tijdvak maand mei 2012 (D-113) en/of
J) [verdachte]over het tijdvak maand juni 2012
(D-114) en/of
K) [verdachte]over het tijdvak maand juli 2012
(D-115) en/of
L) [verdachte]over het tijdvak maand augustus 2012 (D-116)
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan, althans heeft/hebben doen doen door (een) ander(en), immers heeft /hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk op/in het/de naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Rotterdam en/of Apeldoorn ingeleverde / gezonden (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) een (te hoog) bedrag aan voorbelasting opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
15.
hij, al dan niet handelend onder de naam [adviesbureau A], op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met
25 juli 2012, te Rotterdam en/of Apeldoorn, in elk geval (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziende aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) (digitale) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekering ten name van: A) [slachtoffer 1] over het tijdvak jaar 2011 (D-053 en/of AH-025) en/of
B) [getuige 5] over het tijdvak 2011 (D-007 en/of
AH-010) en/of
C) [getuige 3] over het/de tijdvak(ken) 2008 tot en met 2011 (D-042 en/of D-043 en/of D-044 en/of D-079 en/of
AH-024) en/of
D) [verdachte] over het/de tijdvak(ken) 2009 tot en met 2011(D-035 en/of D036 en/of D-037 en/of D-038 en/of AH-022),
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan, althans heeft/hebben doen doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op die/dat bij/naar de/een Inspecteur der Belastingen en/of Ambtenaar Belastingdienst /Centrale administratie te Rotterdam en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland (digitaal) ingeleverde/gezonden aangifte(n) voor de inkomstenbelasting en/of Premie volksverzekeringen (over genoemd(e) aangiftetijdvak(ken)) (telkens) (een) fictie(f)(ve) bedrag(en) aan loon en/of ingehouden loonheffing en/of reisaftrek en/of (kosten terzake) persoonsgebonden aftrek opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten opgeven en/of vermelden terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
16.
hij, al dan niet handelend onder de naam [adviesbureau A], op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 1 augustus 2012, te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) één of meer geschrift(en), waaronder: (een) (digita(a)le) verzoek(en) voorlopige aanslag inkomstenbelasting/premieheffing ten name van:
A) [getuige 5] over het tijdvak 2012 (D-006 en/of
AH-010) en/of
B)[slachtoffer 1] over het tijdvak 2012 (D-054 en/of
AH-025) en/of
C)[getuige 6] over het tijdvak 2012 (D-040 en/of
AH-022) en/of
D)[verdachte] over het tijdvak 2012 (D-039 en/of
AH-022),
(elk) zijnde (een) geschift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of doen vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op/in één of meer van de/het die geschrift(en) (telkens) (een) fictie(f)(ve) bedrag(en) aan loon en/of reisaftrek en/of (kosten ter zake) persoonsgebonden aftrek opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten opgeven en/of vermelden zulks (telkens) met het oogmerk om voornoemd(e) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken
(1-OPV-1);
17.
hij, al dan niet handelend onder de naam [adviesbureau A], op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met
5 juli 2012, te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) één of meer geschrift(en), waaronder: A)(een) contract tussen ‘[Fam. verdachte]’ als vraagouder en ‘[getuige 7]’als gastouder en/of met [oppascentrale A] als bemiddelaar en/of gedateerd 14 december 2011 (D-090) en/of
B)(een) maandoverzicht periode 02-01-2012 t/m 31-01-2012 van [oppascentrale A]en/of ter zake oppassen op [kind 1] en/of [kind 2] en/of met de tekst Door u te betalen 2500 euro (D-091) en/of
C)(een) maandoverzicht periode 01-02-2012 t/m 29-02-2012 van [oppascentrale A] en/of ter zake oppassen op [kind 1] en/of [kind 2] en/of met de tekst Door u te betalen 2500 euro (D-092) en/of
D)(een) maandoverzicht periode 01-03-2012 t/m 30-03-2012 van [oppascentrale A] en/of ter zake oppassen op [kind 1] en/of [kind 2] en/of met de tekst Door u te betalen 2500 euro (D-093) en/of
E)(een) maandoverzicht periode 02-04-2012 t/m 27-04-2012 van [oppascentrale A] en/of ter zake oppassen op [kind 1] en/of [kind 2] en/of met de tekst Door u te betalen 2500 euro (D-094) en/of
F)(een) proef plaatsing arbeidsovereenkomst bepaalde tijd tussen [bedrijf B] als werkgever en/of [getuige 6] als werknemer en/of gedateerd 2 januari 2012 (D-096)
(elk) zijnde (een) geschift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of doen vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op/in één of meer van de/het geschrift(en) opgenomen en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten opgeven en/of vermelden dat
A) er een contract bestaat tussen de [familie verdachte] en [getuige 7] en/of de opvang van [kind 1] en/of [kind 2] (de kinderen van verdachte) plaats vindt door [getuige 7] in haar woning en/of dat [oppascentrale A] bemiddelaar is (in dit contract) en/of dit contract is ondertekend door [getuige 8] van [oppascentrale A] en/of door [familie verdachte] en/of door [getuige 7] en/of
B t/m E) de/een maandoverzicht(en) afkomstig zijn/is van [oppascentrale A] en/of [getuige 7] gastouder is en/of zij (steeds) 500 uren op [kind 1] en/of [kind 2] heeft opgepast en/of het te betalen bedrag (steeds) 2500 euro bedraagt en/of
F) [getuige 6] op 2 januari 2012 in dienst treedt bij werkgever [bedrijf B] voor de duur van 12 maanden en/of een ondertekening/handtekening van [getuige 5]
zulks (telkens) met het oogmerk om voornoemd(e) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken (1-OPV-1 en/of AH-037;.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1:
poging tot oplichting;
2. primair:
medeplegen van moord;
7, 12, 16 en 17 primair:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
8. en 11:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
9:
oplichting;
13, 14 en 15 primair:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 primair, 16 en 17 primair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijfentwintig jaren, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met zijn mededader [slachtoffer 1] in zijn eigen woning op gruwelijke wijze van het leven beroofd. [slachtoffer 1] is door de verdachte en zijn mededader in een machteloze positie gebracht, terwijl hij door toedoen van de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat hij alleen zou worden mishandeld om zo een verzekeringsuitkering te ontvangen. [slachtoffer 1] is vervolgens door het door de verdachte en zijn mededader uitgeoefende geweld op een afschuwelijke manier overleden. Door aldus te handelen heeft de verdachte het slachtoffer, een nog jonge man en bovendien een vriend van de verdachte, van zijn kostbaarste bezit – het leven – beroofd. Naar het zich laat aanzien is het motief voor dit levensdelict gelegen in het verkrijgen van een uitkering uit een levensverzekering, die de verdachte enkele weken daarvoor op [slachtoffer 1] had afgesloten. Hieruit blijkt dat verdachte ’s zucht naar financieel gewin geen grenzen kende en dat hij er niet voor terugschrok een vriend te vermoorden, die hem niets vermoedend in zijn woning had ontvangen. Evenmin deinsde de verdachte ervoor terug om de mededader hierbij voor zijn karretje te spannen.
De verdachte heeft de nabestaanden van het slachtoffer onbeschrijfelijk en onherstelbaar leed toegebracht, waarmee zij de rest van hun leven geconfronteerd zullen blijven. Uit de zich in het dossier bevindende slachtofferverklaring blijkt dat de bewezen verklaarde daad een enorme impact op met name de dochter van het slachtoffer heeft.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een groot aantal fraudedelicten, waaronder het plegen van valsheid in geschrift en het oplichten en het proberen op te lichten van verzekeringsmaatschappijen en de Belastingdienst. Dit zijn ernstige feiten. Het schaadt het vertrouwen dat een verzekeraar c.q. de Belastingdienst in een verzekeringnemer en een begunstigde c.q. een belastingbetaler en zijn adviseur moet kunnen stellen.
Verzekeringsfraude leidt bovendien niet alleen tot hogere maatschappelijke kosten, maar ook tot hogere particuliere kosten. Bovendien heeft de verdachte ook bij het plegen van deze feiten voor zijn eigen financieel gewin misbruik gemaakt van het vertrouwen van vrienden en vriendinnen, alsmede van bedrijven, die hem hun gegevens of administraties hadden toevertrouwd.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 juni 2016, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. In 2007 is de verdachte nota bene veroordeeld voor het samen met zijn huidige mededader afpersen van diens ouders, en wel tot een gevangenisstraf van tweeënveertig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof heeft kennis genomen van het advies dat de Reclassering op 31 oktober 2013 over de verdachte heeft uitgebracht. Daarin wordt opgemerkt dat het beeld rondom de verdachte nog zorgelijker wordt wanneer hij schuldig wordt bevonden aan moord, omdat dit betekent dat hij extreem ver kan gaan voor het eigen financieel gewin en daar grenzeloos in is. De kans op recidive wordt als hoog ingeschat. Aan het door de Reclassering geadviseerde psychologisch en/of psychiatrisch onderzoek (door het NFI) heeft de verdachte geweigerd mee te werken.
Het hof heeft tevens kennis genomen van het door de verdachte overgelegde rapport van Ton Koot FMW d.d. 11 september 2014.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep dat hij door het volgen van cursussen thans wel degelijk moreel besef heeft en niet wordt gedreven door financieel gewin, is op het hof niet als oprecht en gemeend overgekomen. Een hoge kans op recidive is volgens het hof (nog steeds) aanwezig.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.
In afwijking van het betoog van de raadsman is het hof van oordeel dat in de onderhavige zaak geen sprake is van een zodanige overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, dat daaraan de door de raadsman genoemde consequentie dient te worden verbonden.
Daartoe overweegt het hof als volgt.
Als aanvang van de redelijke termijn geldt het moment waarop de inleidende dagvaarding aan de verdachte wordt betekend dan wel het moment waarop de verdachte in verzekering wordt gesteld. Uit de zich in het dossier bevindende stukken blijkt dat de verdachte op 27 maart 2013 in verzekering is gesteld. De behandeling van de zaak in eerste aanleg heeft plaatsgehad op de terechtzittingen van 13 mei 2014 en 14 mei 2014, waarna op 28 mei 2014 vonnis is gewezen.
De behandeling van de zaak in eerste aanleg heeft derhalve binnen twee jaren na aanvang van genoemde redelijke termijn plaatsgevonden.
Namens de verdachte is op 2 juni 2014 hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank ingesteld. De stukken van het geding zijn op 20 juni 2014 bij de griffie van dit gerechtshof ingekomen, derhalve binnen de daartoe gestelde termijn van zes maanden.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 31 maart 2015 heeft een zogenaamde regiebehandeling plaatsgehad, waarna ter terechtzitting van 14 april 2015 de zaak is verwezen naar de raadsheer-commissaris in verband met het doen horen van een groot aantal door de verdediging opgegeven getuigen.
Op de terechtzittingen in hoger beroep van 24 juni 2016, 29 juni 2016, 1 juli 2016 en 7 juli 2016 heeft de inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep plaatsgehad, waarna op 21 juli 2016 arrest wordt gewezen.
Het hof constateert dat de behandeling van de zaak in hoger beroep niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaren na het instellen van het hoger beroep. Nu het een zeer geringe overschrijding van genoemde redelijke termijn betreft, zal het hof volstaan met de constatering ervan.
Vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen
In het onderhavige strafproces hebben [benadeelde partij 1] (dochter van het slachtoffer) en Nationale Nederlanden zich als benadeelde partij gevoegd en vorderingen ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 en 9 ten laste gelegde tot een bedrag van € 36.881,53 respectievelijk € 12.854,02.
In eerste aanleg is de vordering van de [benadeelde partij 1] toegewezen tot een bedrag van € 7.110,60, met niet-ontvankelijkverklaring voor het overige. De vordering van de benadeelde partij Nationale Nederlanden is toegewezen tot het gevorderde bedrag.
In hoger beroep is de vordering van de [benadeelde partij 1] gehandhaafd tot het in eerste aanleg gevorderde bedrag. De vordering van de benadeelde partij Nationale Nederlanden is van rechtswege aan de orde tot het toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen overeenkomstig het vonnis waarvan beroep dient te worden beslist.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de [benadeelde partij 1] dient te worden afgewezen dan wel dat zij hierin niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De benadeelde partij Nationale Nederlanden dient in de visie van de verdediging niet-ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van de [benadeelde partij 1] overweegt het hof als volgt.
Naar het oordeel van het hof is de vordering van de [benadeelde partij 1] voldoende onderbouwd en is genoegzaam komen vast te staan dat de gestelde materiële schade is geleden tot een bedrag van € 7.110,60 en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezenverklaarde. De verdediging heeft de vordering op geen andere grond weersproken dan op de bepleite vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde. De vordering van de [benadeelde partij 1] zal derhalve hoofdelijk tot dat bedrag worden toegewezen.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de [benadeelde partij 1] naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De gedeeltelijk toewijzing van de vordering van de benadeelde partij brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op € 143,00, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij Nationale Nederlanden overweegt het hof als volgt.
Naar het oordeel van het hof is de vordering – gelet op de bij het voegingsformulier gevoegde bijlage – voldoende onderbouwd en is genoegzaam komen vast te staan dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 9 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot het gevorderde bedrag worden toegewezen. De stelling van de verdediging dat zij de benadeelde partij niet heeft kunnen horen, kan hieraan niet afdoen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers
Nu vaststaat dat de verdachte tot de hiervoor genoemde bedragen aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 en 9 bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht, zal het hof aan de verdachte telkens de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag ten behoeve van het slachtoffer op de wijze zoals hierna vermeld. Daarbij geldt ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde dat die verplichting hoofdelijk zal worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 225, 289 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 10 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15 primair, 16 en 17 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 primair, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15 primair, 16 en 17 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de [benadeelde partij 1] ter zake van het onder
2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 7.110,60 (zevenduizend honderdtien euro en zestig eurocent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 143,00 (honderddrieënveertig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 7.110,60 (zevenduizend honderdtien euro en zestig eurocent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 70 (zeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Nationale Nederlanden ter zake van het onder 9 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 12.854,02 (twaalfduizend achthonderdvierenvijftig euro en twee eurocent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Nationale Nederlanden een bedrag te betalen van € 12.854,02 (twaalfduizend achthonderdvierenvijftig euro en twee eurocent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 99 (negenennegentig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door mr. M.L.C.C. Lückers, mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst en mr. H.J. van Kooten, in bijzijn van de griffier mr. G. Schmidt-Fries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 juli 2016.
Mr. H.J. van Kooten is buiten staat dit arrest te ondertekenen.