Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteit leefomgeving
Artikel 2.8b (uitzonderingsmogelijkheden omgevingswaarden)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Op het voldoen aan de omgevingswaarden, bedoeld in artikel 2.8a, kan alleen een uitzondering worden gemaakt voor zover dat is toegestaan volgens de nec-richtlijn.
2.
Het eerste lid geldt als niet aan een omgevingswaarde kan worden voldaan:
- a.
door een uitzonderlijk koude winter of een uitzonderlijk droge zomer: dan wordt geacht aan de omgevingswaarde te zijn voldaan als het gemiddelde van de jaarlijkse emissies voor het lopende, het voorgaande en het komende jaar voldoet aan de omgevingswaarde; of
- b.
door een plotselinge en uitzonderlijke onderbreking of capaciteitsverlies in het stroom- of warmtevoorzienings- of productiesysteem die redelijkerwijs niet kon worden voorspeld: dan wordt geacht aan de omgevingswaarde te zijn voldaan gedurende ten hoogste drie jaar, als:
- 1°
alle redelijke inspanningen, met inbegrip van het treffen van nieuwe maatregelen en het uitvoeren van nieuw beleid, zijn geleverd om aan de omgevingswaarde te voldoen;
- 2°
die inspanningen worden voortgezet om de periode waarin niet aan de omgevingswaarde wordt voldaan zo kort mogelijk te houden; en
- 3°
het treffen van maatregelen en het uitvoeren van beleid in aanvulling op de maatregelen en het beleid, bedoeld onder 1°, zou leiden tot onevenredig hoge kosten, een aanzienlijk risico zou inhouden voor de nationale energiezekerheid of een aanzienlijk deel van de bevolking zou blootstellen aan een substantieel risico van energiearmoede.
3.
Als het gaat om de omgevingswaarde, bedoeld in artikel 2.8a, eerste lid, onder e, onder 2°, geldt het eerste lid ook niet als, na alle kosteneffectieve maatregelen te hebben getroffen, niet aan de omgevingswaarde kan worden voldaan. Dan wordt geacht aan de omgevingswaarde te zijn voldaan gedurende ten hoogste vijf jaar, als voor elk jaar daarvan het niet voldoen wordt gecompenseerd met een gelijkwaardige emissiereductie van een andere stof waarvoor een omgevingswaarde als bedoeld in artikel 2.8a geldt.