Einde inhoudsopgave
Wet tuchtrechtspraak accountants
Artikel 22
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
25-04-2018, Stb. 2018, 139 (uitgifte: 24-05-2018, kamerstukken: 34677)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2018, Stb. 2018, 486 (uitgifte: 19-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
1.
Een ieder kan bij een vermoeden van handelen of nalaten:
- a.
als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van Wet toezicht accountantsorganisaties door een externe accountant als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van die wet, of
- b.
als bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep door een accountant;
door middel van een klaagschrift een klacht indienen bij de accountantskamer. De accountantskamer neemt de klacht niet in behandeling indien tussen het moment van het handelen of nalaten en het moment van indiening van de klacht een periode van tien jaar is verstreken.
2.
De beroepsorganisatie kan ingeval betrokkene is veroordeeld voor een strafbaar feit en dit feit raakt aan de werkzaamheden die een accountant verricht, de zaak binnen drie jaar na de veroordeling aanhangig maken bij de accountantskamer door middel van een klaagschrift.
3.
Het klaagschrift vermeldt de naam van de klager, de naam van betrokkene en de feiten waarvoor een tuchtrechtelijke maatregel wordt gevraagd. In het klaagschrift wordt vermeld of de klacht is voorgelegd aan de organisatie waarbinnen de betrokken accountant werkzaam is, of aan een klachten- of geschillencommissie waarbij deze organisatie aangesloten is. Indien de klacht niet is voorgelegd, worden de redenen daarvoor in het klaagschrift vermeld. Bij het klaagschrift worden alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan de accountantskamer overgelegd.
4.
De accountantskamer kan zaken over hetzelfde of een verwant onderwerp ter behandeling voegen en de de[lees: de] behandeling van gevoegde zaken splitsen.
5.
Indien een klaagschrift is gebaseerd op artikel 42, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep, maar tevens betrekking heeft op artikel 31, eerste lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, is de accountantskamer gehouden deze klacht ambtshalve aan te vullen. In alle andere gevallen kan de accountantskamer de klacht ambtshalve aanvullen. Betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van vier weken schriftelijk op de aangevulde klacht te reageren en zijn standpunt bekend te maken. De secretaris zendt een afschrift van de reactie van betrokkene aan de klager.