Einde inhoudsopgave
Wet tuchtrechtspraak accountants
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
17-10-2018, Stb. 2018, 408 (uitgifte: 15-11-2018, kamerstukken: 34859)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2018, Stb. 2018, 486 (uitgifte: 19-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
1.
De secretaris van de accountantskamer heft van de indiener van het klaagschrift een griffierecht van € 70,‒. Het griffierecht komt ten bate van de Staat.
2.
De secretaris wijst de indiener van het klaagschrift op de verschuldigdheid van het griffierecht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van zijn mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de accountantskamer. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven, wordt de klacht niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de klager in verzuim is geweest.
3.
Indien de klacht wordt ingetrokken omdat betrokkene geheel of gedeeltelijk aan de klacht van de klager tegemoet is gekomen, wordt het door de klager betaalde griffierecht vergoed door betrokkene. Indien de klacht gegrond wordt verklaard wordt het door de klager betaalde griffierecht vergoed door betrokkene.
4.
In afwijking van het eerste lid, wordt geen griffierecht geheven indien een klaagschrift wordt ingediend door de Autoriteit Financiële Markten, het openbaar ministerie, het Bureau Financieel Toezicht of de beroepsorganisatie.
5.
Onze Minister kan het in het eerste lid genoemde bedrag wijzigen voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.