Einde inhoudsopgave
Wet op de expertisecentra
Artikel 86 Vaststelling plan door minister
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 76 (uitgifte: 04-03-2020, kamerstukken: 35320)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-03-2020, Stb. 2020, 98 (uitgifte: 23-03-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onze Minister stelt jaarlijks voor 1 oktober een plan van nieuwe scholen vast voor de scholen voor dove kinderen, scholen voor kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden, scholen verbonden aan pedologische instituten en instellingen, die in de 4 kalenderjaren volgende op het jaar van de vaststelling, voor bekostiging uit de openbare kassen in aanmerking zullen worden gebracht. Het plan heeft ten doel te komen tot een evenwichtig geheel van onderwijsvoorzieningen.
2.
Bij de vaststelling van het plan wordt uitgegaan van de aanvragen bedoeld in artikel 81. Tevens beziet Onze Minister bij de vaststelling van het plan of voldoende is voorzien in de behoefte aan openbaar onderwijs. Onze Minister betrekt bij de vaststelling van het plan de opnamecapaciteit van de bestaande onderwijsvoorzieningen. Indien aanvragen niet zijn ingewilligd, maakt Onze Minister dit besluit binnen 2 weken bekend aan de indieners van de aanvraag tot opneming van de betrokken school in het plan.
3.
Voor de toepassing van dit artikel is het bepaalde in de artikelen 78, derde lid, 79, 80, eerste en vierde lid, 81, 82 en 85, alsmede, behoudens voor instellingen, het bepaalde[lees: bepaalde in]artikel 83, eerste en tweede lid, en artikel 83, derde lid onder a, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘provinciale staten’ of ‘gedeputeerde staten’ telkens wordt gelezen: Onze Minister. In het plan worden in elk geval opgenomen de instellingen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij, gelet op de belangstelling voor de desbetreffende schoolsoort en op het leerlingenverloop, blijkens statistische gegevens zullen worden bezocht door ten minste 300 leerlingen, dan wel dat zij blijkens statistische gegevens zullen worden bezocht door ten minste 200 leerlingen en begeleiding als bedoeld in artikel 9, onder b, zullen verstrekken aan ten minste 100 leerlingen. In het plan kunnen instellingen worden opgenomen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij, gelet op de belangstelling voor de desbetreffende schoolsoort en op het leerlingenverloop, blijkens statistische gegevens zullen worden bezocht door ten minste 200 leerlingen. Bij de toepassing van de vorige twee volzinnen worden voor de bepaling van het aantal leerlingen dat een instelling zal bezoeken niet in aanmerking genomen de leerlingen voor wie binnen redelijke afstand plaatsruimte beschikbaar zal zijn op een andere instelling, tenzij deze uitsluitend voor interne leerlingen is bestemd.
4.
Indien in beroep tegen het besluit van Onze Minister, bedoeld in het derde lid, is bepaald dat de uitspraak van de rechter, dan wel het besluit naar aanleiding van die uitspraak, strekt tot opneming van een school in het plan, nemen provinciale staten de school op in het eerste na de uitspraak vast te stellen plan.
5.
Het plan wordt binnen 4 weken na de vaststelling bekendgemaakt in de Staatscourant.
6.
Zodra de bekostiging van een in het plan opgenomen school een aanvang kan nemen, beslist Onze Minister bij beschikking, met ingang van welk tijdstip dit kan geschieden.