RvdW 2020/1166:Schennis van de eerbaarheid op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, art. 239 lid 1 Sr en eenvoudige belediging van een ambtenaar, art. 266 lid 1 jo. 267 Sr. Was opsporingsambtenaar die op moment incident samen met haar kind onderweg was in haar eigen auto ‘in de rechtmatige uitoefening van haar bediening’? HR herhaalt overwegingen uit HR 19 september 2017, NJ 2017/472, m.nt. Rozemond m.b.t. uitleg bestanddeel ‘ter zake van’ a.b.i. art. 267 Sr. Niet blijkt dat verdachte de opsporingsambtenaar heeft beledigd t.z.v. de rechtmatige uitoefening van haar bediening, mede in aanmerking genomen dat hof geen vaststellingen heeft gedaan waaruit kan volgen dat zij op dat moment werkzaamheden verrichtte als politiefunctionaris en dit ook niet volgt uit de enkele omstandigheid dat zij desgevraagd aan de verdachte heeft bevestigd dat zij van de politie was. Volgt (partiële) vernietiging en terugwijzing.