FED 2018/148
Onder de werking van de Wet IB 1964 afgesloten lijfrenten belast onder de toepassing van de saldomethode van art. 25 Wet IB 1964. Revisierente is geen strafsanctie
HR 13-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1199, m.nt. J.W.J. de Kort
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 juli 2018
- Magistraten
Mrs. De Groot, Fierstra, Groeneveld, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
17/00697
- Noot
J.W.J. de Kort
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS24639:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Fiscaal bestuursrecht / Rente
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1199, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:493, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑05‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:160, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑02‑2018
- Wetingang
Essentie
Onder de werking van de Wet IB 1964 afgesloten lijfrenten belast onder de toepassing van de saldomethode van art. 25 Wet IB 1964. Revisierente is geen strafsanctie
Samenvatting
Met betrekking tot belanghebbendes in 1998 afgesloten lijfrente doet zich een verboden handeling voor als gevolg waarvan een negatieve persoonlijke verplichting in aanmerking genomen wordt en revisierente verschuldigd wordt. Op grond van het overgangsrecht is op deze lijfrente de saldomethode van art. 25 lid 1 letter g Wet IB 1964 van toepassing. Voorts oordeelt de Hoge ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.