Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/140
HR kan niet toekomen aan beoordeling middelen benadeelde partij, nu de verdachte op grond van art. 80a RO niet-ontvankelijk is in zijn cassatieberoep.
HR 17-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1968
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 december 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
13/00160
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1968, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑12‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1951, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1950, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑04‑2013
- Wetingang
Art. 80a RO; art. 437 lid 3 Sv
Essentie
In het wettelijk stelsel is de benadeelde partij in cassatie uitsluitend een rol toegekend indien door de verdachte of het OM cassatieberoep is ingesteld en dit cassatieberoep ontvankelijk is. Er is geen reden door een rechterlijke beslissing een uitzondering op het wettelijk stelsel bewerkstelligen alleen voor het geval de niet-ontvankelijkheid van het beroep berust op toepassing van art. 80a RO zou. De Hoge Raad ziet geen goede grond zijn eerder in HR 11 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0146, NJ 2013/241, r.o. 2.5 gegeven oordeel te herzien.
Partij(en)
Arrest op het beroep in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.