Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen
Einde inhoudsopgave
Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen (FM nr. 141) 2013/4.2.4.4.b:4.2.4.4.b Legitimiteit
Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen (FM nr. 141) 2013/4.2.4.4.b
4.2.4.4.b Legitimiteit
Documentgegevens:
Dr. Y.M Tigelaar-Klootwijk, datum 01-09-2013
- Datum
01-09-2013
- Auteur
Dr. Y.M Tigelaar-Klootwijk
- JCDI
JCDI:ADS347934:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De in art. 4.17a Wet IB 2001 opgenomen doorschuifmogelijkheid ziet op het vervreemdingsvoordeel voortvloeiende uit het overlijden van de erflater (art. 4.16, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001). Dit wordt wel het eerste heffingsmoment genoemd. Art. 4.17b Wet IB 2001 bevat de doorschuiffaciliteit voor de situatie waarbij een onderbedeling tot een tweede heffingsmoment leidt. Voor de toetsing aan legitimiteit verwijs ik naar de toetsing aan legitimiteit voor art. 4.17a Wet IB 2001 (zie paragraaf 4.2.4.3.b). Ik schreef daar dat twee partijen relevant zijn: de overdrager en de overnemer. De overdrager is hier niet de erflater, maar de onderbedeelde erfgenaam. De onderbedeelde erfgenaam moet de ab-heffing voldoen en kan hierdoor met een liquiditeitsprobleem worden geconfronteerd. De onderbedeelde erfgenaam krijgt alleen met liquiditeitsproblemen te maken indien de vergoeding schuldig wordt gebleven. Er bestaat dan een mogelijkheid dat de middelen ter voldoening van de belastingschuld aan de vennootschap moeten worden onttrokken, hetgeen de continuïteit kan schaden. In een dergelijk geval is overheidsingrijpen legitiem. De overnemer is hier de overbedeelde erfgenaam. Deze moet de koopprijs financieren.
Ook geldt hier hetgeen in paragraaf 4.2.4.3.b is geschreven voor de situatie waarbij de echtgenote van de bestuursbevoegde ab-houder komt te overlijden en de aandelen als gevolg van de verdeling worden toebedeeld aan de bestuursbevoegde echtgenoot. Een doorschuiffaciliteit is dan legitiem.